Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 november 2019
Hierbij meld ik u mijn oordeel op het bij uw Kamer ingediende amendement op bovengenoemd wetsvoorstel, met Kamerstuk 35 275, nr. 13.
In dit amendement wordt een wetswijziging voorgesteld waarmee het mogelijk wordt dat ouders, waarvan de ene ouder werkt en de andere ouder een Wlz-indicatie heeft, aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag. Ik heb uw Kamer eerder geïnformeerd dat ik dit beleidsvoornemen heb. Het wetsvoorstel dat ik hiervoor in voorbereiding heb, is recent uitgegaan voor uitvoeringstoetsen, en wordt op korte termijn opengesteld voor internetconsultatie. Inhoudelijk sta ik dan ook achter het amendement en ben ik blij met de steun van de SP voor dit voorstel.
In de toelichting op het amendement is aangegeven dat het de wens van de SP is deze wijziging met ingang van 1 januari a.s. in werking te laten treden. Ook ik wil dit voornemen graag zo spoedig mogelijk in werking laten treden. De termijn waar de SP hier om vraagt – 1 januari 2020 – is echter niet haalbaar. Om dit uitvoeringstechnisch mogelijk te maken moeten de systemen worden aangepast zodat ouders een aanvraag kunnen indienen. Ook zal er een gegevensuitwisseling tussen de Belastingdienst en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) gerealiseerd moeten worden om de aanvragen voor kinderopvangtoeslag voor deze groep ouders te kunnen beoordelen. De uitvoeringstoetsen die CIZ, de Belastingdienst en Autoriteit Persoonsgegevens op gaan leveren, zullen duidelijk maken wat er moet gebeuren om dit mogelijk te maken. Het is niet mogelijk om dit alles voor 1 januari a.s. te realiseren. Ik wil, gezien de opdracht waar de Belastingdienst reeds voor staat, de uitvoering voldoende tijd geven om een zorgvuldige invoering te waarborgen. Ik ben met de uitvoering in gesprek om te bezien of het mogelijk is om de wetswijziging per 1 januari 2021 in werking te laten treden. Daarnaast is er geen dekking voorzien in 2020 voor deze maatregel. Om die redenen ontraad ik dit amendement.
Dit laat overigens onverlet dat de betreffende ouders in de tussenliggende tijd zich kunnen blijven wenden tot de gemeente voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op basis van sociaal medische indicatie (SMI).
Gemeenten hebben hier vanuit het gemeentefonds geld voor en kunnen ouders verder helpen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark