Ontvangen 30 januari 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel 1, zevende lid, komt te luiden:
7. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd, tenzij binnen die termijn door of namens een van de Kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een van de Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld.
Dit amendement strekt ertoe de in het wetsvoorstel opgenomen lichte voorhangprocedure te vervangen door een zware voorhangprocedure. Dit wetsvoorstel beperkt de medewetgevende bevoegdheid van de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal. Indiener vindt het in dat licht beschouwd gepast om te voorzien in een mogelijkheid om een voorstel tot afwijking van wettelijke bepalingen niet bij algemene maatregel van bestuur (AMvB), maar bij wet te regelen.
Van den Berge