Vastgesteld 3 oktober 2019
De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.
Inleiding
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Advocatenwet, de Gerechtsdeurwaarderswet, de Wet op het notarisambt en de Wet positie en toezicht advocatuur in verband met het opnemen van een grondslag voor de verwerking van bijzondere persoonsgegevens ten behoeve van de uitvoering van kwaliteitstoetsen bij advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen en diverse aanpassingen van overwegend wetstechnische aard (hierna: het wetsvoorstel). Zij delen de opvatting van de regering dat intercollegiale kwaliteitstoetsing van meerwaarde kan zijn voor gespecialiseerde beroepsgroepen zoals de advocatuur, het notariaat en de gerechtsdeurwaarderij. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog een enkele vraag.
Kwaliteitstoetsen
De leden van de CDA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat sinds de wetswijziging in 2015, die het voor advocaten regelde dat intercollegiale toetsing mogelijk werd, gewacht moest worden op de inwerkingtreding van artikel 26 van de Advocatenwet. Daarbij lezen deze leden dat de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en lokale dekens hebben opgeroepen aan de slag te gaan met de toetsingen in afwachting van de wettelijke grondslag. Voornoemde leden vragen of er al intercollegiaal getoetst is binnen de advocatuur ondanks dat er nog geen wettelijke grondslag is. Zo ja, hoe hebben deze toetsen eruit gezien?
Privacy Impact Assessment
De leden van de CDA-fractie lezen in de memorie van toelichting dat op basis van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) de personen die bijzondere persoonsgegevens verwerken kenbaar moeten maken aan diegenen wiens persoonsgegevens verwerkt worden dat dit gebeurt. Zij vragen hoe betrokkenen dit in de praktijk moeten gaan vormgeven. Volstaat het opnemen van de mogelijkheid dat bijzondere persoonsgegevens verwerkt zullen worden in de algemene voorwaarden? Of zal het aan elke cliënt afzonderlijk kenbaar gemaakt moeten worden?
Consultatie
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) stelt in haar advies dat er geen passende en specifieke maatregelen zijn getroffen ter bescherming van de grondrechten en fundamentele belangen van de betrokkene, zo lezen de leden van de CDA-fractie. Ook wordt geen onderscheid gemaakt tussen bijzondere persoonsgegevens en gegevens van strafrechtelijke aard, aldus de AP. De aan het woord zijnde leden vragen de regering of zij verder in wil gaan op deze bezwaren van de AP nu daar in de memorie van toelichting niet veel aandacht aan wordt besteed.
De leden van de D66-fractie lezen dat er bij zowel de NOvA, de regering als de overige betrokken partijen teleurstelling bestaat over het ontbreken van een eenduidige regeling van de inning van het griffierecht in tuchtzaken. In het onderling overleg met betrokken partijen kon hierover niet tijdig tot overeenstemming gekomen worden. Kan de regering uiteenzetten waaruit dat verschil van mening dan bestaat en waarom dat verschil zodanig is dat een wijziging van de regeling van het griffierecht in een volgend wijzigingsvoorstel van de Advocatenwet moet worden meegenomen?
De voorzitter van de commissie, Van Meenen
Adjunct-griffier van de commissie, Burger