Ontvangen 3 juni 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel K, wordt in artikel 64, tweede lid, aan het slot een zin toegevoegd, luidende:
Voor zover de toestemming betrekking heeft op de verstrekking van ongeëvalueerde gegevens, wordt daaraan niet eerder uitvoering gegeven dan nadat deze ter toetsing is voorgelegd aan de toetsingscommissie. Op de toets door de toetsingscommissie is artikel 36 van overeenkomstige toepassing.
II
Artikel I, onderdeel M, komt te luiden:
M
Artikel 89, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na de eerste zin wordt een zin ingevoegd, luidende:
Aan een verleende toestemming wordt niet eerder uitvoering gegeven dan nadat deze ter toetsing is voorgelegd aan de toetsingscommissie. Op de toets door de toetsingscommissie is artikel 36 van overeenkomstige toepassing.
2. De laatste zin komt te luiden:
Van een toestemming tot verstrekking wordt de commissie van toezicht terstond op de hoogte gesteld.
Het delen van informatie met buitenlandse diensten is soms noodzakelijk. De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 biedt evenwel de diensten ook de mogelijkheid om ongeëvalueerde bulk data met buitenlandse diensten te delen. Indiener vindt dit onwenselijk omdat hierbij bijvoorbeeld informatie kan zitten die een mensenrechtenactivist in gevaar kan brengen of een journalistieke bron kan onthullen. Ook is niet bekend met wie de buitenlandse partnerdiensten deze data zelf zullen delen. Dit kan onbedoelde negatieve gevolgen hebben voor burgers. Indiener is van mening dat het logisch zou zijn om, net als bij het verzamelen van meta data via onderzoeksopdrachtgerichte interceptie, ook bij het delen van deze informatie met buitenlandse diensten niet slechts de toestemming van de Minister nodig is maar ook toezicht door de toetsingscommissie inzet bevoegdheden (TIB). Op deze wijze wordt voordat gegevens gedeeld worden een onafhankelijke rechtmatigheidstoets gedaan.
Buitenweg