Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 3 juni 2019, aangeboden aan de Koning door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 17 december 2018, nr. 2018002342, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: Afdeling) haar advies inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Bekendmakingswet en andere wetten in verband met de elektronische publicatie van algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen (Wet elektronische publicaties) rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 20 maart 2019, nr. W04.18.0386/I, bied ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Afdeling geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. Hieronder ga ik in op de redactionele opmerkingen van de Afdeling en op wijzigingen die bij gelegenheid van het nader rapport overigens zijn aangebracht.
Naar aanleiding van redactionele opmerkingen van de Afdeling, is – onder instandhouding van het voorstel in de vorm van een wijzigingswet – een doorlopende nummering van de artikelen in de Bekendmakingswet tot stand gebracht. Hoewel het voorstel uitsluitend betrekking heeft op wijziging van bestaande wetten en indeling van het voorstel in artikelen met Romeinse cijfers daarom voor de hand had gelegen, is mede in het licht van de gewenste indeling van het voorstel in hoofdstukken een artikelnummering in Arabische cijfers aangehouden. Voorts is op instigatie van de Afdeling het laten vervallen bij koninklijk besluit van artikel 23 van de Bekendmakingswet verplaatst naar hoofdstuk 13 (overgangs- en slotbepalingen) van het voorstel.
Op aangegeven van de Afdeling is tot slot in de memorie van toelichting nader ingegaan op de vraag waarom de verplichting tot elektronische publicatie niet van toepassing wordt op publicaties die worden verzorgd door de bestuurscolleges van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (het voorgestelde artikel 2, vierde en negende lid, van de Bekendmakingswet). Een verplichting tot elektronische publicatie strekt te ver, nu het gebruik van internet op Bonaire, Sint Eustatius en Saba minder algemeen gangbaar is dan in Nederland. In dat licht is in het bewuste negende lid ook de van overeenkomstige toepassing verklaring van het voorgestelde artikel 2, achtste lid, van de Bekendmakingswet (uitgifte van de publicatiebladen geschiedt door middel van een door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur) geschrapt, evenals de verplichting om – voor zover het afkondigingsblad elektronisch wordt uitgegeven – daarin de verplichte mededelingen en kennisgevingen te doen. De werkwijze met betrekking tot mededelingen en kennisgevingen van terinzagelegging in de genoemde openbare lichamen wordt met dit voorstel dan ook niet gewijzigd.
Bij gelegenheid van het nader rapport zijn ook overigens enige inhoudelijke en technische wijzigingen aangebracht. Naast redactionele verbeteringen en verduidelijking van de memorie van toelichting op enkele plekken, betreft dat met name de aanpassing van andere wetten met publicatieverplichtingen ten aanzien van (voorgenomen) overheidsbesluiten. De betreffende wijzigingsbepalingen zijn aangevuld in overeenstemming met de eerder in het artikelsgewijze deel van de memorie van toelichting (hoofdstuk 4) uiteengezette indeling in categorieën. Daarbij is een categorie toegevoegd voor aanpassingen naar aanleiding van de doorlopende nummering van de artikelen in de Bekendmakingswet.
Voorts wordt in artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht een uitzondering opgenomen op de verplichte terinzageleggingen voor stukken waarvan mededeling van het volledige stuk in een publicatieblad wettelijk is voorgeschreven. Hiermee wordt bereikt dat van terinzagelegging kan worden afgezien als publicatie van het volledige stuk is voorgeschreven. Dit is het geval onder de Omgevingswet, waar stukken – bijvoorbeeld bepaalde ontwerpbesluiten (ontwerp van omgevingsplan, waterschapsverordening, omgevingsverordening, omgevingsvisie en projectbesluit) – die via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) moeten worden ontsloten en die thans ter inzage worden gelegd, integraal in de publicatiebladen zullen worden medegedeeld, zodat het DSO ze daar kan ophalen.
Daarnaast is aan het voorgestelde artikel 7, eerste lid, van de Bekendmakingswet de bepaling toegevoegd dat een wet, amvb of ander algemeen verbindend voorschrift naast uit een tekst ook uit andere informatie kan bestaan; in de nieuwe situatie is immers het streven dat zoveel mogelijk onderdelen van een algemeen verbindend voorschrift in het publicatieblad worden bekendgemaakt. Te denken valt aan afbeeldingen, maar ook film- of geluidsbestanden behoren in beginsel tot de mogelijkheden. Een belangrijke beoogde toepassing vormen de geografische informatieobjecten (gio’s), digitale bestanden die bij besluiten onder de Omgevingswet aangeven in welk gebied deze besluiten gelden.
Verder is aan het voorgestelde artikel 16 van de Bekendmakingswet een delegatiebepaling toegevoegd (vierde lid) op grond waarvan regels kunnen worden gesteld over de wijze waarop de integriteit van de voorgeschreven publicaties bij de voorbereiding, bij de vaststelling en na publicatie wordt geborgd. Bestaande maatregelen kunnen van een wettelijke basis worden voorzien en nieuwe maatregelen kunnen worden voorgeschreven.
Ten slotte wordt voorgesteld in de Bekendmakingswet een artikel op te nemen waarin wordt bepaald dat de voorafgaand aan de inwerkingtreding van het voorstel elektronisch uitgegeven publicatiebladen, elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar blijven. In artikel 139 van de Gemeentewet, artikel 136 van de Provinciewet, artikel 73 van de Waterschapswet, op diverse plaatsten in de Wet gemeenschappelijke regelingen en in artikel 142 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is thans bepaald dat elektronisch uitgegeven publicatiebladen na uitgave elektronisch beschikbaar blijven. Omdat wordt voorgesteld deze artikelen te doen vervallen, wordt met het voorgestelde nieuwe artikel 25 van de Bekendmakingswet buiten twijfel gesteld dat ook de voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 3 van de Bekendmakingswet elektronisch uitgegeven bladen algemeen toegankelijk dienen blijven.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops