Ontvangen ter Griffie op 16 april 2020.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 14 mei 2020.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 15 mei 2020.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2020
Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit tot wijziging van het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten, het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten en het Besluit voorkoming of beperking samenloop AAW-uitkering met uitkering ingevolge de sociale wetgeving van een andere Mogendheid in verband met de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong en andere technische aanpassingen. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting1.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure, bedoeld in artikel 3:1, negende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. De voorlegging ziet op grond hiervan alleen op de wijziging van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. De voorlegging biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.
Ter voldoening aan artikel 3:1, negende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten is het ontwerpbesluit in de Staatscourant bekend gemaakt om eenieder de gelegenheid te geven om binnen vier weken wensen en bedenkingen kenbaar te maken.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State (van het Koninkrijk) over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark