Gepubliceerd: 11 juli 2019
Indiener(s): Menno Snel (staatssecretaris financiƫn) (D66)
Onderwerpen: financiƫn organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35203-6.html
ID: 35203-6

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 12 juli 2019

Inleiding

Ik ben de vaste commissie voor Financiën erkentelijk voor de aandacht die zij aan het onderhavige wetsvoorstel heeft geschonken en voor de door haar daarover gestelde vragen. Deze vragen worden beantwoord in de volgorde van het door de commissie uitgebrachte verslag.

Algemeen deel

De leden van de SP-fractie lezen in de toelichting inzake de wijziging Muntwet 2002 dat het nu financieel en praktisch gezien logisch is om deze wijzigingen door te voeren. Deze leden zijn zich echter ook bewust van het feit dat dit het resultaat is van politieke keuzes die in het verleden zijn gemaakt. De leden van de SP-fractie zien dat het pad sterk is bepaald door het privatiseringsbeleid dat tot de dag van vandaag is gevoerd. De leden betreuren in algemene zin de vele privatiseringen van overheidstaken van publiek belang en waarschuwen voor de negatieve effecten daarvan die in vele sectoren waarneembaar zijn.

In hoeverre gaan maatschappelijk verantwoord ondernemen, goed personeelsbeleid en gelijke beloning voor gelijk werk een rol spelen in de aanbestedingsprocedure, vragen de leden van de SP-fractie. Kan de regering een toelichting geven op de aanbestedingsprocedure? Aan welke voorwaarden dient een partij te voldoen om de aanbesteding te kunnen winnen? De leden van de SP-fractie vragen de regering daarnaast hoe wordt toegezien op het proces van de vervaardiging van verschillende munten die worden geslagen. Verandert er iets in dit opzicht? Wie ziet er toe op de kwaliteit en veiligheid bij Koninklijke Nederlandse Munt (KNM), die nu deze de munten slaat? En wie ziet er straks op toe wanneer de productie van munten is aanbesteed?

De Nederlandsche Bank (DNB), die de verantwoordelijkheid heeft gekregen voor het aanbesteden van de productie van de euromunten, legt in het algemeen en dus ook bij de aanbesteding van bankbiljetten en munten de nadruk op het begrip duurzaamheid en ethisch handelen. In de aanbestedingsvoorwaarden wordt onder andere expliciet verwezen naar de tien principes van het United Nations Global Compact en EU-wetgeving op het terrein van metaalimport uit politiek instabiele regio’s. Daarnaast dienen de inschrijvers op de aanbesteding aan te geven welk beleid men heeft of gaat ontwikkelen op het gebied van (i) het uitfaseren van het gebruik van gevaarlijke metalen die voorkomen op de REACH lijst, (ii) het analyseren en beperken van risico’s op het terrein van mogelijke aantastingen van mensenrechten bij de productie van munten en (iii) het gebruik van hernieuwbare energie. In de aanbestedingsvoorwaarden zijn tevens elementen opgenomen ten aanzien van de kwaliteitseisen aan de te leveren munten. Het gaat daarbij om de bestaande technische eisen die in Europees verband gelden. Nieuw is dat voordat begonnen mag worden met de massaproductie de producent tevens een aantal munten ter controle aan DNB dient te zenden. Daarnaast heeft DNB het recht om op locatie bij producent inspecties uit te voeren.

1. Inleiding

2. Wijzigingen

2.1 Aanpassing van de gehanteerde begrippen

De leden van de VVD-fractie lezen dat de begrippen «euromunten» en «bijzondere munten» worden vervangen. Kan de regering aangeven wanneer deze begrippen gewijzigd zijn in de Europese verordeningen en of het alleen deze begrippen zijn die in de Europese verordeningen worden gebruikt?

Op 24 juni 2014 is de verordening over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken Verordening (EG) nr. 975/98 van de Raad van 3 mei 1998 vervangen door de verordening (EU) nr. 729/2014 van de Raad van 24 juni 2014. In deze nieuwe verordening zijn de verschillende definities voor «circulatiemunten», «gewone circulatiemunten» en «herdenkingsmunten» geïntroduceerd. De voorgaande verordening (EG) nr. 975/98 voorzag niet in een begrippenkader voor verschillende munten. Deze wetswijziging van de Muntwet is de eerste sinds de inwerkingtreding van de huidige verordening. Derhalve wordt nu van de gelegenheid gebruik gemaakt om het Nederlandse begrippenkader op het Europese begrippenkader aan te sluiten.

2.2 Uitgangspunt bij deze wijziging van de Muntwet 2002

«Uitgangspunt is een onverstoord verloop van het betalingsverkeer», zo lezen de leden van de VVD-fractie in de memorie van toelichting. Deze leden willen het belang van contant geld benadrukken. Dit moet te allen tijde gewaarborgd blijven. Kan de regering dit bevestigen?

Zoals de Minister van Financiën heeft aangegeven in zijn brief van 7 december 2018 over de rol, gebruik en acceptatie van contant geld in Nederland, hecht het kabinet grote waarde aan het functioneren van contant geld als betaalmiddel in de samenleving.1 De toegang tot contant geld dient op orde te zijn en in evenwicht te zijn met de maatschappelijke vraag. De ontwikkelingen in het functioneren van contant geld en de maatschappelijke reacties hierop worden periodiek gemonitord door de Minister, in samenspraak met DNB en het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB). De Minister van Financiën onderschrijft de aanbevelingen van het MOB om het functioneren van contante betaalmiddelen aan de markt over te laten, maar bij te sturen wanneer de goede werking ervan in het geding zou kunnen komen. Zo wordt voorkomen dat ongemerkt een point of no return wordt gepasseerd.

Kan de regering toelichten hoe het aanbestedingsproces eruit komt te zien? Hoe lang is de aanbestedingstermijn en heeft de regering garanties dat de aanbesteding zonder problemen gaat verlopen? De leden van de VVD-fractie vragen voorts of mogelijke problemen bij de aanbesteding gevolgen kunnen hebben voor de datum van inwerkingtreding of voor de wetswijziging zelf.

De aanbesteding verloopt in twee fases. De eerste fase, waarin producenten hun interesse om in te inschrijven kunnen aangeven, is inmiddels voltooid. De tweede fase begint eind juni. De potentieel geïnteresseerden geven in deze fase aan voor welke prijs zij de opdrachten willen doen. Naar verwachting kan in het najaar het contract met de winnende partij worden ondertekend. Het aanbestedingsproces zal geen invloed hebben op de inwerkingtreding van de wetswijziging. Artikel 2 van de Muntwet 2002 voorziet al in de bevoegdheid voor de Staat om de productie aan te besteden. De in dit voorstel opgenomen wijzigingen die met oog op de aanbesteding zijn gedaan zien op de mogelijkheid om de beeldenaars van de munten los te koppelen van het huidige munthuis, KNM.

2.3 Beleggingsmunten

De leden van de VVD-fractie vragen waarom er geen beleggingsmunten zijn uitgegeven. Kwam dit door het gebrek aan vraag, de kwaliteit van de munten of door andere oorzaken? Zo indien er andere oorzaken zijn, welke zijn dat?

Bij de invoering van belegginsmunten schreef de regering dat er onder munthandelaren vraag was naar beleggingsmunten2. Desondanks is er geen enkele beleggingsmunt geslagen. De leden van de D66-fractie vragen wat hiervan de oorzaak is en wat de achterblijvende vraag naar deze munten verklaart.

Gebleken is dat het uitgeven van beleggingsmunten door de staat geen toegevoegde waarde heeft gehad ten opzichte van de bestaande markt voor beleggingsobjecten in edelmetaal, zoals bullion coins en metaalbaren. Ook speelt mee dat de vraag naar beleggingsmunten destijds wellicht te hoog is ingeschat vanwege het feit dat er in Nederland reeds dukaten worden uitgegeven.

2.4 Munten zonder de hoedanigheid van wettig betaalmiddel (dukaten)

2.5 Verwijzingen naar KNM

Heeft DNB voldoende capaciteit om het aanbestedingsproces van munten vanaf 2020 in goede banen te leiden, vragen de leden van de VVD-fractie.

De voorbereidingsfase van de aanbesteding is reeds afgerond. Van capaciteitsgebrek is gedurende deze periode geen sprake geweest. Dit najaar zal de tweede fase worden afgerond.

3. Financiële gevolgen en administratieve lasten

4. Consultatie

De leden van de VVD-fractie vragen of het wetsvoorstel gevolgen heeft voor samenstelling van de Muntadviescommissie.

In de internetconsultatie werd opgemerkt dat de samenstelling van de muntadviescommissie gewijzigd zou moeten worden gezien de privatisering van de KNM. De leden van de D66-fractie vragen of de regering van plan is om de samenstelling van de muntadviescommissie te wijzigen en zo ja, wie hierin zitting zal nemen.

In voorbereiding op de aanbesteding is in maart 2019 het Besluit Muntadviescommissie 2019 vastgesteld.3 Om de onafhankelijkheid van de muntadviescommissie te bewaren is de samenstelling van de commissie gewijzigd. Het lid dat namens KNM zitting nam in de commissie is vervangen door een vertegenwoordiger van DNB. Voor het overige is de samenstelling van de commissie ongewijzigd gebleven. De commissie wordt voorgezeten door het hoofd van de afdeling Institutioneel Beleid en Integriteit van het Ministerie van Financiën. De vijf overige leden van de commissie bestaan in ieder geval, naast de vertegenwoordiger van DNB, uit een numismaat en een beeldend kunstenaar. Voor de periode van 1 maart 2019 tot en met 31 december 2021 zijn, naast de voorzitter, benoemd:

  • a. de heer mr. M. Bloemendal (numismaat);

  • b. de heer drs. E.O.G.J. van Haeften (vertegenwoordiger van De Nederlandsche Bank);

  • c. de heer S. Michiels (beeldend kunstenaar);

  • d. mevrouw drs. E.M.W.A. van Odijk (voormalig directeur Rijksakademie van beeldende kunsten te Amsterdam);

  • e. de heer A. Pott (beeldend kunstenaar).

De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel