Kamerstuk 35125-22

Nader gewijzigd amendement van de leden Sjoerdsma en Van der Graaf ter vervanging van nr. 17 over een categorische uitzondering voor humanitaire organisaties

Dossier: Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering tot strafbaarstelling van verblijf in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied (strafbaarstelling verblijf in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied)

Gepubliceerd: 10 september 2019
Indiener(s): Jan de Graaf (CDA), Sjoerd Sjoerdsma (D66)
Onderwerpen: openbare orde en veiligheid recht strafrecht terrorisme
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35125-22.html
ID: 35125-22
Origineel: 35125-17

46,0 %
54,0 %

Van Kooten-Arissen

PvdA

FVD

DENK

SGP

CU

GL

PvdD

CDA

50PLUS

PVV

VVD

D66

SP


Nr. 22 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN SJOERSDMA EN VAN DER GRAAF TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 17

Ontvangen 10 september 2019

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 134b, eerste lid, na «volkenrechtelijke organisatie» ingevoegd «of als afgevaardigde van een onpartijdige humanitaire organisatie die door het internationaal recht, met inbegrip van het internationaal humanitair recht, is aangemerkt of een organisatie die werkt overeenkomstig het internationaal humanitair recht, of van een erkende en toegelaten rechtspersoon als bedoeld in de artikelen 1, tweede lid, en 2, eerste lid, van het Besluit Rode Kruis 1988».

Toelichting

Indieners willen voorkomen dat het verlenen van onpartijdige humanitaire hulp daar waar dat noodzakelijk, en dus ook in door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied, met onderhavig wetsvoorstel belemmerd wordt. Met dit amendement willen de indieners derhalve mogelijk maken dat humanitaire hulpverleners in de gebieden waar dit wetsvoorstel betrekking op heeft hun werk kunnen doen, in lijn met internationaalrechtelijke bepalingen (het humanitair oorlogsrecht) en humanitaire principes.

Het is wat de indieners betreft van essentieel belang dat humanitaire organisaties waaronder het Rode Kruis, die op grond van het humanitair oorlogsrecht een onafhankelijke status hebben, die onafhankelijke status behouden. Ook het Nederlandse Rode Kruis en andere onpartijdige, erkende en toegelaten rechtspersonen die overeenkomstig artikel 7 van het Besluit Rode Kruis 1988 – onder de vlag van het Rode Kruis – meewerken om het Rode Kruis in staat te stellen zijn taken uit te voeren (zie artikel 7 van het Besluit Rode Kruis 1988), moeten niet worden belemmerd bij de uitvoering van deze belangrijke taken. Dat geldt ook voor Nederlandse noodhulporganisaties die financiering ontvangen van de Nederlandse staat en opereren conform het internationaal humanitair recht. De veilige toegang tot mensen in nood in conflictgebieden wordt immers voor een aanzienlijk deel bepaald door de mate waarin onafhankelijke en onpartijdige humanitaire organisaties zich houden aan deze humanitaire principes en het vertrouwen dat deze organisaties daarmee verkrijgen van de strijdende actoren. De voorziene toestemmingsvereiste in onderhavig wetsvoorstel staat hiermee op gespannen voet. Derhalve beogen de indieners met dit amendement deze groep onpartijdige humanitaire hulpverleners uit te zonderen. De voorgestelde tekst is gebaseerd op overweging 38 van de Europese richtlijn inzake terrorismebestrijding van 15 maart 2017 (2017/541) en sluit aan bij de categorische uitzonderingsgronden die het VK en Australië hebben opgenomen in wetgeving.

Sjoerdsma Van der Graaf