Ontvangen 26 maart 2019
De leden van VVD-fractie van de hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben daarbij nog een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavige wetsvoorstel. Deze leden hebben de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de D66-fractie hebben met veel belangstelling kennis genomen van de machtigingswet voor de oprichting van Invest-NL. Deze leden zijn in beginsel positief over de doelstellingen en taken van Invest-NL maar wensen de regering nog enkele vragen en opmerkingen voor te leggen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel over de oprichting van Invest-NL en hebben hierover nog een aantal vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben hierbij enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel tot oprichting van Invest-NL.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven de doelstelling van Invest-NL, te weten het realiseren van maatschappelijke transitieopgaven door ondernemingen en het bieden van toegang tot ondernemingsfinanciering, waar marktfalen en marktimperfecties verhinderen dat private investeringen het maatschappelijk gewenste niveau bereiken. Zij hebben in deze fase van de behandeling van het wetsvoorstel geen behoefte aan een nadere toelichting.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben nog wel enkele vragen.
Met belangstelling heb ik kennis genomen van de vragen van de leden van de fracties van de VVD, het CDA, D66, GroenLinks, de SP, de PvdA, de ChristenUnie en de SGP over het bovengenoemde wetsvoorstel in het verslag. Graag ga ik op deze vragen in.
Ik hoop dat de beantwoording zal bijdragen aan een voorspoedige verdere behandeling van dit wetsvoorstel. Vanwege de grote urgentie van de maatschappelijke transitie-thema’s waar Invest-NL zich op richt, en gezien de tijd die het kost om de complexe investeringen hierin met de markt vorm te geven, zou een snelle behandeling van dit wetsvoorstel door het parlement ertoe bijdragen dat de investeringsopgave die Nederland hierop heeft tijdig wordt opgepakt. Bij een aantal projecten en aanvragen die thans in eerste voorbereiding zijn, is het momentum voor instappen samen met anderen tijdsgebonden. Indien Invest-NL pas in een laat stadium kan worden opgericht, zijn deze voorbereidingen tevergeefs geweest. Dit klemt met name rond klimaat en energie, maar is ook van betekenis voor andere doelen van Invest-NL. Zo worden nu in het kader van het Klimaatakkoord projecten opgezet waarin de ontwikkelcapaciteit en het risicokapitaal van Invest-NL een belangrijke rol kunnen spelen om de doelen te behalen. En er zijn sleuteltechnologieën waar Nederland voorop loopt in het onderzoek en ontwikkeling, zoals de photonica en life sciences, maar andere landen snel hun investeringen opschalen waardoor we onze leidende positie kwijt kunnen raken. Een snelle oprichting betekent ook dat Invest-NL eerder kan profiteren van de voordelen als nationale stimuleringsinstelling (NPI). Ook provincies en regionale ontwikkelingsmaatschappijen geven er blijk van graag zo snel mogelijk met Invest-NL aan de slag te willen gaan.
De leden van de VVD-fractie hebben op de eerste plaats een aantal algemene vragen over het wetsvoorstel.
Vraag 1
Deze leden vragen of de regering een overzicht kan geven van alle instanties, instellingen of regelingen (zoals EU- Invest, Europese Investeringsbank, etc.) die in Nederland financiering beschikbaar stellen.
De toegang tot financiering is van groot belang voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven en totstandkoming van maatschappelijke transities. Daar waar de markt deze onvoldoende biedt, heeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) een gericht (subsidie-)instrumentarium voor startende, groeiende, en/of innovatieve bedrijven. Nationaal kunnen ondernemers terecht bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO.nl); voor kleinere bedrijven die niet bij een bank terecht is er Qredits. Op regionaal niveau voeren de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) onder andere provinciale financieringsfondsen en -programma’s uit. Europees zijn er mogelijkheden voor ondernemers tot het verkrijgen van financiering, zoals via de Europese Investeringsbank (EIB). De EIB werkt zowel via intermediaire (financiële) partijen als met directe leningen aan bedrijven. De EIB zal straks de uitvoering doen van een gedeelte van het InvestEU programma. Ook nationale investeringsinstellingen zoals Invest-NL kunnen de uitvoering doen van een gedeelte van het InvestEU- programma. Daarnaast is er een aantal instellingen die investeren met een minder groot risicoprofiel, zoals de BNG en NWB. Voor opkomende markten is er de Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO).
Momenteel onderzoekt de Algemene Rekenkamer (ARK) ook de revolverende fondsen vanuit de rijksoverheid. Dit zal nader inzicht bieden in de omvang hiervan.
Vraag 2
Tevens vragen deze leden hoe en waarom Invest-NL daar een noodzakelijke aanvulling op is. Hoe wordt voorkomen dat er dubbelingen plaatsvinden?
Op dit moment is er in Nederland geen nationale financierings- en ontwikkelingsinstelling die op voldoende schaal en met het juiste risicoprofiel in staat is risicokapitaal in te zetten voor de realisatie van maatschappelijke transities door ondernemingen, en van doorgroei van start- en scale-ups naar grotere bedrijven. Invest-NL wordt daarnaast opgericht om beter gebruik te maken van Europese regelingen als EFSI (European Fund for Strategic Investments) en InvestEU. Vaak is hier ook cofinanciering vereist die Invest-NL straks kan verzorgen. Ook zal Invest-NL hierbij de samenwerking zoeken met RvO en ROM’s. Om te zorgen dat er geen dubbelingen ontstaan is besloten om de Groeifaciliteit en de Energietransitie financieringsfaciliteit (ETFF) af te schaffen en uit te faseren, omdat de doelen die daarmee worden gediend beter via de investeringstaak van Invest-NL kunnen worden gerealiseerd.
Vraag 3
Daarbij vragen zij toelichting van de regering hoe Invest-NL gezien moet worden in relatie tot de verschillende Regionale Ontwikkelings Maatschappijen (ROM’s) in Nederland, die immers ook tot taak hebben om te investeren in risicovollere bedrijven.
De ROM’s zijn opgericht om de regionale economie te versterken, onder andere door het nemen van participaties in innovatieve ondernemingen tot maximaal € 5 mln. De ROM’s beschikken daarbij over relevante kennis, ervaring en een uitgebreid regionaal netwerk. Een goede samenwerking tussen Invest-NL, dat op nationale schaal actief is, en de ROM’s is dus van groot belang. Het Rijk vindt het belangrijk dat Invest-NL en de ROM’s gebruik maken van elkaars netwerk en expertise, en dat projecten waar nodig (bijvoorbeeld vanwege schaalgrootte) aan elkaar worden doorgeleid of gezamenlijk worden opgepakt. Daarom wordt een samenwerkingsverklaring opgesteld tussen Rijk, provincies, Invest-NL en de ROM’s. Zo kunnen financieringsknelpunten en investeringsproposities die het werkgebied of de investeringsmogelijkheden van een ROM overstijgen, bijvoorbeeld worden doorgeleid naar Invest-NL.
Vraag 4
Hoe ziet de regering de verdere samenwerking met provincies en regionale ontwikkelingsmaatschappijen voor zich, en wat is de stand van zaken met betrekking tot de samenwerkingsverklaring tussen het Rijk en het interprovinciaal overleg?
Het Interprovinciaal Overleg (IPO) is samen met het Rijk vanaf de start sterk betrokken geweest bij het Nederlands Investeringsagentschap (NIA), dat overgaat naar Invest-NL voor nationale projectontwikkeling. Het Rijk hecht veel waarde aan de voortzetting van deze samenwerking met de provincies en wil dit op korte termijn (begin maart) graag markeren door ondertekening van een samenwerkingsverklaring tussen het IPO en het Rijk inzake Invest-NL. Zowel voor Nederland als geheel als de provincies kan Invest-NL een grote toegevoegde waarde hebben bij het ontwikkelen en financieren van de grote transitieopgaven en de economische ontwikkeling. De hieruit voortvloeiende investeringen zullen plaatsvinden in vele bedrijfstakken verspreid over heel Nederland. Het Rijk ziet de samenwerking tussen Invest-NL en partners uit de regio (de decentrale overheden, de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's), Economic Boards en bestaande regionale fondsen en ontwikkelbedrijven) daarom als essentieel en zal de verschillende partijen blijvend stimuleren om goed samen te werken.
Vragen 5 en 6
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering een overzicht kan geven van alle gedelegeerde handelingen in het voorliggende wetsvoorstel (algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s), ministeriële regelingen, etc.) en hoe de betrokkenheid van de Kamer daarbij geregeld is (voor- en nahang). Indien in sommige gevallen de betrokkenheid van de Kamer niet is geregeld, waarom is dit dan niet opgenomen?
Hieronder volgt een overzicht van de grondslagen die het wetsvoorstel bevat tot delegatie (te lezen van links naar rechts). Het wetsvoorstel voorziet wat betreft de delegatie grondslag in artikel 4, derde lid, in de mogelijkheid (doch niet de verplichting) dat er met betrekking tot de taken van Invest-NL bij algemene maatregel van bestuur nadere regels kunnen worden gesteld. Daarmee kunnen nadere randvoorwaarden aan taken worden gesteld als de overheid dat nodig acht gelet op het publiek belang. Het kabinet voorziet daarvoor nu geen toepassing. En als daarvan gebruik zou moeten worden gemaakt, wordt uiteraard de autonomie gerespecteerd van Invest-NL om binnen het kader van het wetsvoorstel de eigen strategie, en het eigen investeringsbeleid en investeringsplan vast te stellen. Bovendien zal Invest-NL altijd onafhankelijk van de overheid en voor eigen rekening en risico investeringsbesluiten nemen.
Artikel |
Delegatie |
Wie |
Onderwerp |
---|---|---|---|
4, tweede lid |
Bij amvb kunnen |
op voordracht van de Minister die het aangaat, na overleg met de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Financiën, |
– taken aan Invest-NL worden opgedragen, voor zover deze verenigbaar zijn met de doelen van Invest-NL en – regels worden gesteld over de vergoeding van de kosten verbonden aan de uitvoering van deze taken. |
4, derde lid |
Bij amvb kunnen |
op voordracht van de Minister die het aangaat, na overleg met de Minister van Financiën, |
met betrekking tot de taken genoemd in het wetsvoorstel en de taken die bij amvb zijn vastgesteld, nadere regels worden gesteld. |
8, tweede lid |
Bij amvb kunnen |
op voordracht van de Minister van Economische Zaken en Klimaat |
vanuit het oogpunt van goede marktwerking regels inzake additionaliteit (artikel 8, eerste lid) worden gesteld voor de uitvoering van activiteiten door Invest-NL of een dochtermaatschappij van Invest-NL, met inbegrip van regels die het uitvoeren van bepaalde activiteiten verbieden of beperken. |
15, tweede lid |
Bij of krachtens amvb of bij ministeriële regeling kunnen |
op voordracht van/ door de Minister van Economische Zaken en Klimaat |
criteria voor verstrekking van de subsidie voor de ontwikkeltaak vaststellen alsmede regels met betrekking tot in artikel 15, tweede lid, genoemde onderwerpen voor subsidie. |
Als op basis van deze grondslagen nadere regels worden gesteld, is in het wetsvoorstel niet voorzien in een formele betrokkenheid van het parlement bij de vaststelling daarvan. Bij het opstellen van het wetsvoorstel zijn de Aanwijzingen voor de regelgeving (aanwijzing 2.35) aangehouden met daarin het uitgangspunt dat bij gedelegeerde regelgeving geen voorhang wordt geregeld. Gelet daarop is ervan afgezien bij één of meer van de in het overzicht voorkomende grondslagen in een voorhangprocedure te voorzien.
Vraag 7
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan uitsluiten dat de Nederlandse Staat naast het ingebracht startkapitaal andere verdere (financiële) risico’s loopt. Zo nee, waarom niet?
Het financiële risico is beperkt tot het ingebrachte kapitaal voor de investeringentaak en de jaarlijks te verstrekken subsidie voor de ontwikkelingstaak. De Staat loopt met oprichting van Invest-NL geen verdere voorzienbare risico’s.
Vraag 8
Kan de regering voor de toekomst uitsluiten dat de Nederlandse Staat garanties, achtervang, achtergestelde leningen, waarborgen of iets dergelijk beschikbaar stelt voor Invest-NL?
De verwachting is dat met de afgesproken kapitaalstorting en jaarlijkse subsidiebeschikking voldoende slagkracht beschikbaar is voor Invest-NL om zijn doelstellingen te bereiken. Voor een aanvullende kapitaalstorting geldt dat deze altijd via de Rijksbegroting zal lopen.
Vraag 9
De leden van de VVD-fractie constateren dat in de brief van 18 januari 2019 (Kamerstuknr. 28 165, nr. 298) over de stand van zaken van Invest-NL wordt gesteld dat een aantal financieringsregelingen wordt geëvalueerd. Kan de regering aangeven wanneer deze evaluaties gereed zijn?
De evaluaties van de financieringsinstrumenten zijn afgerond en op 4 februari jl. door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat aan de Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2018/19, 32 637, nr. 344).
Vraag 10
De leden van de VVD-fractie vragen de regering toe te lichten hoe de Kamer wordt geïnformeerd over de nog te maken samenwerkingsafspraken tussen Invest-NL en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
De samenwerkingsafspraken tussen Invest-NL en RvO.nl kunnen gemaakt worden als Invest-NL na oprichting een zelfstandige instelling is. Doel zal zijn te zorgen voor een goede aansluiting van de activiteiten van Invest-NL met die van RvO.nl, zodat ondernemers niet tevergeefs bij het ene loket aankloppen als het andere voor hen relevant is. Ook moet goede onderlinge samenwerking plaats vinden als een onderneming van diensten van beide organisaties gebruik maakt. Dit sluit aan bij samenwerkingsafspraken die RvO.nl al heeft met de Kamer van Koophandel, en bij die tussen FMO, Atradius DSB en RvO.nl. Als de samenwerkingsafspraken gereed zijn zullen deze gepubliceerd worden op de websites van de organisaties en zal ik u hierover informeren.
Vraag 11
Hoe wenselijk is het dat er samenwerkingsafspraken komen tussen een subsidieverstrekkende instelling en een bedrijf dat wellicht ook een beroep gaat doen op die subsidies?
Zoals in het antwoord op vraag 10 is aangegeven zijn de samenwerkingsafspraken er juist op gericht dat ondernemers op de juiste plek terecht komen. Invest-NL zal voor de eigen onderneming geen gebruik maken van subsidies bij RvO.nl, wel is het mogelijk dat financieringen gecombineerd worden met een regeling uitgevoerd door RvO.nl, net zoals banken en andere private financiers dat nu kunnen toepassen. De samenwerkingsafspraken leiden dus niet tot oneigenlijke concurrentie maar tot goede begeleiding van ondernemers.
Vraag 12
Kan de regering toelichten waarom het Dutch Venture Initiative en het co-investeringsfonds wordt overgenomen door Invest-NL?
De doelen van Invest-NL zijn het realiseren van maatschappelijke transitieopgaven door ondernemingen en het bieden van toegang tot ondernemingsfinanciering aan het MKB en aan doorgroeiende ondernemingen. De op grond van het wetsvoorstel over te dragen activiteiten voor het Dutch Venture Initiative en het co-investeringsfonds passen hier onder. Met betrekking tot het Dutch Venture Initiative gaat het om:
– de aandelen van Oost NL N.V. in de rechtspersonen Dutch Venture Initiative SA SICAR (DVI) en in Dutch Venture Initiative II S.A. SICAR ( DVI II) en de daaraan verbonden rechten en verplichtingen die onder algemene titel overgaan op Invest-NL.
– het aandeelhouderschap en de betrokkenheid van Oost NL N.V. in DVI en DVI II die worden ondersteund en gefaciliteerd door twee leningen die door de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) krachtens twee subsidiebesluiten aan Oost NL N.V. zijn verleend. Deze leningsovereenkomsten gaan onder algemene titel van Oost NL N.V. over naar Invest-NL.
Deze overgangen van het Dutch Venture Initiative en het co-investeringsfonds beogen ook een stroomlijning van activiteiten van het kabinet op dit vlak.
Vraag 13
In hoeverre is er ook interesse vanuit de markt om bijvoorbeeld het Dutch Venture Initiative over te nemen?
Bij de begrotingsbehandeling van 2017 van het Ministerie van EZK is aangegeven dat er sprake was van mogelijke investeerders, maar dit heeft na overleg niet geleid tot een investering. Er is toen aangegeven dat als er professionele private equity partijen en institutionele investeerders interesse tonen, dat met belangstelling tegemoet getreden wordt. Naar aanleiding van de recente evaluatie van DVI heeft het kabinet aangegeven dat het zijn inspanning continueert om pensioenfondsen te interesseren om te investeren in de Nederlandse economie, in het bijzonder door middel van venture capital. waarbij ook DVI onder de aandacht zal worden gebracht.
Vraag 14
Waarom is daar dan niet voor gekozen?
Omdat er na overleg geen belangstelling bleek, is dit niet aan de orde geweest.
Vraag 15
De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat in de in het regeerakkoord opgenomen brief van 10 februari 2017 (Kamerstuknr. 28 165, nr. 266) drie hoofddoelen van Invest-NL staan beschreven. Het eerste doel is een rol gaan spelen bij risicovolle activiteiten op het gebied van grote transitie-opgaven. Vervolgens wordt in die brief ingegaan op het feit dat Nederland voor grote transities staat, waarmee dit doel nadrukkelijk aan Nederland wordt gekoppeld. In het wetsvoorstel (artikel 3) lijkt die koppeling achterwege te zijn gebleven? Klopt dit? Zo ja, waarom is dat het geval?
De in artikel 3 opgenomen doelen van Invest-NL zijn algemeen omschreven en worden verder uitgewerkt in de taken die in artikel 4 zijn vastgelegd. Voor het doel van «het financieren en realiseren van maatschappelijke transitieopgaven» was ook in de taakomschrijving in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, en onderdeel b, onder 1°, van het ingediende wetsvoorstel geen koppeling gelegd met Nederland. Transitieopgaven kunnen behalve in Nederland ook buiten de landsgrenzen of zelfs op wereldwijde schaal aan de orde zijn. Zo is de reductie van CO2 een opgave die wereldwijd geldt. Invest-NL moet in staat zijn ondersteuning te bieden voor een bijdrage aan transitieopgaven, ook als deze bijdrage niet beperkt is tot Nederland. Het ligt echter wel in de rede te eisen dat er een verband is met een opgave waar Nederland zich mede voor inzet, bijvoorbeeld met betrekking tot CO2-reductie. Om die reden wordt bij nota van wijziging aan de desbetreffende bepalingen toegevoegd dat de bijdrage betrekking moet hebben op de realisatie van Nederlandse maatschappelijke transitieopgaven. Die bijdrage aan de opgave in Nederland kan ook indirect zijn, zoals bij een project dat (primair) in het buitenland plaatsvindt, maar waarvan de knowhow in Nederland kan worden gebruikt of waarbij te verwachten is dat op termijn ook afzetmogelijkheden in Nederland ontstaan. Daarmee is verzekerd dat er uiteindelijk altijd een gunstig effect voor Nederland is, direct of indirect.
Vraag 16
Deze leden lezen dat in het wetsvoorstel wordt geschreven over maatschappelijke transitie-opgaven. Kan de regering nader toelichten over welke opgaven het dan gaat?
Invest-NL zal een rol gaan spelen bij risicovolle activiteiten van ondernemingen op het gebied van grote transitie-opgaven. Hierbij valt te denken aan transities op gebieden als energie, verduurzaming, mobiliteit, voedsel en digitalisering van de industrie en van maatschappelijke domeinen als zorg, veiligheid en onderwijs. De aanvullende overeenkomst bevat de investeringsdomeinen waarop de komende periode inzet vanuit Invest-NL wordt verwacht, die onder de hoofdthema’s duurzaamheid en innovatie zijn te vatten. De investeringsdomeinen in de aanvullende overeenkomst volgen de thema’s van het Missiegedreven Innovatiebeleid en de topsectoren (energietransitie en duurzaamheid; landbouw, water en voedsel; gezondheid en zorg), en bevat de sleuteltechnologieën van het regeerakkoord (o.a. fotonica, kwantum- en nanotechnologie). Naar aanleiding van het algemeen overleg met de Tweede Kamer over Invest-NL van 6 september 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 28 165, nr. 288) en het daarin gedane verzoek hiertoe van het lid Amhaouch (CDA), heb ik het ontwerp voor de aanvullende overeenkomst hierop aangepast. De hoofdlijnen van duurzaamheid en innovatie die uit de domeinen spreken, zal ik in de overeenkomst nader verduidelijken.
Vraag 17
De energietransitie staat op dit moment volop in de belangstelling. Hoe wordt er in voorzien dat Invest-NL breder kijkt en opereert dan de nu meest in het oog springende transitie?
Invest-NL heeft tot doel om, indien de markt hierin onvoldoende voorziet, bij te dragen aan het financieren en realiseren van maatschappelijke transitieopgaven door ondernemingen en aan het bieden van toegang tot ondernemingsfinanciering. Hiermee zal nauw worden aangesloten bij thema’s uit het Missiegedreven Innovatiebeleid. De thema’s hieruit zijn ook verwerkt in een aanvullende overeenkomst tussen de Staat en Invest-NL waarin de domeinen staan waarin vanuit de Staat investeringen gewenst zijn. Dit zijn investeringen op een breder gebied dan alleen duurzaamheid. Specifiek geldt dat investeringen vanuit Invest-NL van toegevoegde waarde kunnen zijn op andere domeinen zoals zorg, landbouw en voedsel en digitalisering. Het is aan Invest-NL om op basis hiervan een investeringsbeleid op te stellen. Mochten op termijn andere transities aan de orde zijn dan kan Invest-NL hier na aanpassing van de aanvullende overeenkomst op acteren.
Vragen 18 en 19
De leden van de VVD-fractie vragen de regering toe te lichten hoeveel van het beschikbare investeringsvermogen van 2,5 miljard euro naar Invest-NL gaat en hoeveel naar de nieuwe, separate instelling voor internationale financieringsactiviteiten. Waarom is die verdeling gekozen?
Besloten is in eerste instantie 1,7 mrd euro beschikbaar te stellen voor Invest-NL en 0,8 mrd euro voor de instelling voor internationale financieringsactiviteiten. Deze verdeling biedt een voldoende stevige (financiële) basis voor beide entiteiten om van start te kunnen. Deze verdeling zal onderwerp zijn van een tussentijdse evaluatie, waarbij zal worden gekeken naar vooraf vastgestelde criteria (doelbereik investeringen, pijplijn en liquiditeitsbehoefte, randvoorwaarden).
Vraag 20
Welke knelpunten ziet de regering op dit moment als het gaat om internationale financieringsactiviteiten?
Ik constateer dat publiek en privaat gefinancierde initiatieven waar grote maatschappelijke opgaven om een oplossing Vragen, achterblijven bij het maatschappelijk gewenste niveau. Dit speelt vooral bij projecten waar veelal door lange looptijden de risico’s en onzekerheden groot zijn. Andere EU-landen beschikken vaak over een instelling die buiten de eigen landsgrenzen projecten ontwikkelt en financiering organiseert. Om Nederlandse marktpartijen concurrerend te laten zijn met partijen uit andere EU-landen (level playing field), acht het kabinet het wenselijk dat de Nederlandse overheid ook voorziet in een dergelijke instelling waar Nederlandse bedrijven, inclusief het Midden- en KleinBedrijf (MKB), consortia en grote projecten met een maatschappelijke en economische impact worden ondersteund. Om deze reden wordt nu een traject in gang gezet om een separate instelling op te richten in samenwerking tussen de Staat en FMO binnen het kader van het staatsdeelnemingenbeleid. Het is voor het kabinet belangrijk dat daarmee voor Nederlandse ondernemingen extra mogelijkheden worden gecreëerd voor hun groei en ontwikkeling.
Vraag 21
Wat wordt het verschil tussen de nieuwe instelling voor internationale financieringsactiviteiten en Atradius?
Atradius ondersteunt de Nederlandse export en investeringen in het buitenland door het verschaffen van verzekeringen; de nieuwe instelling voor internationale financieringsactiviteiten zal financiering verschaffen ter ondersteuning van de Nederlandse export en investeringen, in aanvulling op de markt. De activiteiten van Atradius Dutch State Business worden nauw aangesloten op de activiteiten van de nieuwe internationale instelling.
Vraag 22
De leden van de VVD-fractie vragen de regering een analyse en statistieken geven van hetgeen aan de basis van deze wet en Invest-NL ligt, namelijk het knelpunt van marktfalen bij bepaalde financieringen.
Het marktfalen en de knelpunten rond financiering van maatschappelijke transitie-opgaven en doorgroei van (innovatieve) ondernemingen, zijn beschreven in het rapport bij de brief over «oprichting Invest-NL». Voor dit rapport is gebruik gemaakt van studies van o.a. de WRR («Klimaatbeleid voor de lange termijn»), VNO-NCW («Naar een NL Next Level») McKinsey («Versnellen van de Energietransitie»), Oliver Wyman en De Brauw Blackstone Westbroek (»Nederlandse Financieringsinstelling voor Economische Ontwikkeling»), de Europese Commissie (mededeling «Samen werken aan werkgelegenheid en groei: de rol van nationale stimuleringsbanken (NPB's) bij de facilitering van het Investeringsplan voor Europa»), en de Studiegroep Duurzame groei («Kiezen voor duurzame groei). De marktfalens die hieruit geïdentificeerd zijn bij de financiering van maatschappelijke transities en doorgroei van start- en scale-ups, zijn beschreven in de memorie van toelichting. Het betreft de beleidsonzekerheid en het reguleringsrisico dat gepaard gaat met investeringen in maatschappelijke transitieopgaven, het coördinatiefalen tussen publieke en private partijen, de externe effecten van maatschappelijke transities, en de mismatch tussen vraag en aanbod van risicokapitaal voor innovatieve en groeiende ondernemingen. Voor de venture capital-markt heeft de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen in haar consultatiereactie op het wetsvoorstel aangegeven dat zij twee knelpunten ziet. Enerzijds is er een gebrek aan aanbod van kapitaal bestemd voor kapitaalintensieve, hoog risicovolle investeringen in de vroege fase (seed en start-ups). Anderzijds betreft het een gebrek aan aanbod van kapitaal bestemd voor kapitaalintensieve investeringen in de latere fase van venture capital (scale-ups). Ook de evaluaties van risicokapitaalinstrumenten geven aan dat hier marktfalen zit.
Vraag 23
Hoe wordt regelmatig getoetst of er nog sprake is van marktfalen, want het is niet een statistische geheel, en hoe wordt er dan bijgestuurd of afgeschaald door Invest-NL?
Marktfalen kan in de tijd veranderen, ook over de ontwikkelings- en investeringsdomeinen waarop Invest-NL zich richt. De aanvullende overeenkomst tussen de Staat en Invest-NL met de investeringsdomeinen kan daarom periodiek worden vernieuwd. Ik zal in de aanvullende overeenkomst opnemen dat Invest-NL de staat bij de jaarlijkse rapportage informeert als het van mening is dat marktfalens zijn veranderd, en de instelling bijvoorbeeld niet meer in specifieke investeringsdomeinen actief zal zijn. Ook stelt het wetsvoorstel als eis dat alle activiteiten van Invest-NL additioneel moeten zijn aan financiering door de markt. Dit wordt getoetst voor elke investering. Zo wordt geborgd dat Invest-NL alleen actief is wanneer private financiering onvoldoende voorhanden is.
Vraag 24
De leden van de CDA-fractie hebben in eerdere debatten over Invest-NL aangegeven het van belang te vinden dat Invest-NL een rol krijgt met het oog op een duurzame economie en de klimaatdoelen. Deze leden vinden het belangrijk dat Invest-NL een belangrijke bijdragen gaat leveren aan de grote transitieopgaven die er liggen op klimaat/energie en het behalen van de klimaatdoelen. Kan de regering bevestigen dat Invest-NL dit inderdaad gaat doen?
Ja, Invest-NL gaat een rol spelen bij risicovolle activiteiten van ondernemingen op het gebied van grote transitieopgaven. Ik verwacht daarom dat verduurzaming, de energietransitie en het halen van de klimaatdoelen belangrijke thema’s bij deze transitieopgaven zijn, en Invest-NL in opbouw inventariseert ook projecten die binnen deze thema’s passen. Echter, er zijn ook op andere domeinen investeringen gewenst zoals verwoord in de aanvullende overeenkomst, bijvoorbeeld op de sleuteltechnologieën van het regeerakkoord (o.a. fotonica, kwantum- en nanotechnologie). Het is aan de verantwoordelijkheid van de instelling Invest-NL zelf binnen de kaders van het wetsvoorstel en de overeenkomst een investeringsbeleid op te stellen.
Vragen 25 en 26
Zou de regering hierbij voorbeelden kunnen noemen?
De leden van de CDA-fractie krijgen daarnaast graag meer inzicht in de toegevoegde waarde van Invest-NL. Zou de regering concrete voorbeelden kunnen noemen waaruit blijkt dat met hulp van Invest-nl er projecten van de grond getrokken kunnen worden die anders niet gefinancierd zouden kunnen worden?
Zoals gemeld in de brief over «Stand van zaken oprichting Invest-NL» van 18 januari jl. (Kamerstukken II 2018/19, 28 165, nr. 298), werkt de afdeling Invest-NL in opbouw van RvO.nl onder leiding van de heer Wouter Bos momenteel aan de opzet van een eerste pijplijn van projecten en investeringsproposities binnen onder andere de thema’s energie en verduurzaming. Invest-NL kan de investeringen op deze domeinen ter hand nemen zodra de vennootschap na aanvaarding van het wetsvoorstel is opgericht.
Voorbeelden op deze thema’s die thans geïdentificeerd zijn, zijn:
• een initiatief voor de financiering van een ontwikkelfonds voor het opzetten van decentrale energiecoöperaties;
• diverse warmtenetten die worden geholpen met financieringsadvies;
• betrokkenheid bij de financiering van lokale warmteopslag;
• een initiatief voor het ontwikkelen van een financieringsoplossing voor de verduurzaming van VvE-complexen;
• betrokkenheid bij de plannen voor CCS/CCU in Rotterdam;
• betrokkenheid bij de financiering van diverse bio-fuel projecten;
• betrokkenheid bij de financiering van projecten rondom de verduurzaming van de binnenvaart en zeevaart.
Andere voorbeelden betreffen de zogeheten «asset-heavy» industriële innovaties, zoals de ontwikkeling van batterijtechnologie, recyclebare plastics, fotonica en/of nieuwe generatie wind- en zonnepanelentechnologie. Ook zijn er ICT-gerelateerde start- en scale-ups, (waaronder in de Artificial Intelligence) en in de medische technologie. En tot slot kan binnen de thema’s klimaat en verduurzaming er veelal sprake zijn van investeringen in doorgroei van start- en scale-ups, bijvoorbeeld een scale-up in de thermische energieopslag, of recycling van asbest-gecontamineerd metaal. Veel van deze ondernemingen en initiatieven zullen ook tot het MKB behoren.
Zowel in de periode tot de oprichting als daarna zal Invest-NL (in opbouw) actief op zoek gaan naar nog verdere ontwikkeltaken en investeringskansen op onder andere deze thema’s. Invest-NL kan pas volledig actief zijn nadat het is opgericht, en veel van het huidige werk heeft dus vooral het karakter van voorbereiding en identificeren van investeringskansen. Invest-NL in opbouw wordt veelvuldig benaderd voor de financiering van grootschalige energieinfrastructuur, zoals warmtenetten. Deze komen op dit moment niet of niet snel genoeg tot stand, doordat de risico’s in combinatie met onzekere terugverdientijden en lange looptijden zich niet lenen voor bestaande financieringsinstrumenten in de markt. Invest-NL verwacht in een deel van deze financiering te kunnen voorzien. Ook op het gebied van innovatieve scale-ups, (bijvoorbeeld actief in sleuteltechnologieën zoals de fotonica sector) zijn op dit moment geen nationale financieringsoplossingen beschikbaar (of niet groot genoeg), waardoor dit soort initiatieven niet voldoende tot stand komen.
Vraag 27
Hoe wordt voorkomen dat Invest-NL een bureaucratisch moloch wordt?
Er is geen reden om aan te nemen dat Invest-NL een bureaucratisch moloch wordt. Invest-NL wordt een private vennootschap op afstand van de Staat, ingericht conform het deelnemingenbeleid. De afstand tussen de Staat en Invest-NL waarborgt de zelfstandigheid van de onderneming en ondersteunt een doelmatige, zakelijke uitvoering van de specifieke taken. Het hanteren van een rendementseis door de aandeelhouder draagt tevens bij aan een doelmatige inrichting van de organisatie.
Vraag 28
De leden van de CDA-fractie hebben er verder voor gepleit om Invest-NL meer te richten op het midden- en kleinbedrijf (mkb), deze wens wordt breder gedeeld gezien de reacties in de consultatie van dit wetsvoorstel. De Kamer heeft hierbij de motie-Amhaouch en Veldman (Kamerstuk 28 165, nr. 292) aangenomen die oproept om Invest-NL in de uitvoering en organisatie zo vorm te geven dat het mkb reële mogelijkheden krijgt om gebruik te maken van de kansen die Invest-NL biedt. Deze leden vinden het ten eerste positief dat in de memorie van toelichting nu veel meer aandacht is voor het mkb in vergelijking met eerdere stukken. Wel blijft voor deze leden onduidelijk hoe Invest-NL nu precies kan uitwerken voor het mkb. Wat worden bijvoorbeeld de grootste kansen voor het mkb met de komst van Invest-NL?
Invest-NL is er voor vernieuwende, risicovolle en veelbelovende bedrijven en projecten. Voor MKB’ers liggen allereerst kansen als zij financiering nodig hebben die ook bijdraagt aan het realiseren van transitieopgaven. Daarnaast komt er met Invest-NL ook ontwikkelcapaciteit en investeringsvermogen voor het MKB dat op zoek is naar risicokapitaal, en zoekt deze instelling daarbij een goede aansluiting op de regionale ontwikkelingsmaatschappijen. Jonge bedrijven, die succesvol een nieuwe technologie hebben gelanceerd en kapitaal zoeken om door te groeien, krijgen met Invest-NL zo een partij om de volgende stappen mogelijk te maken. En Invest-NL heeft de ontwikkelexpertise en co-financieringsmogelijkheden om fondsen voor mkb-financiering in de markt te ondersteunen. Tenslotte zal het alternatief dat Invest-NL uitwerkt voor de Groeifaciliteit met name gericht zijn op het MKB. De Groeifaciliteit is bedoeld voor ondernemingen die risicodragend kapitaal willen aantrekken bij banken en participatiemaatschappijen. Momenteel laat de Staatssecretaris van EZK ook een studie uitvoeren naar het functioneren van de MKB-financieringsmarkt. De resultaten hiervan worden na de zomer verwacht. Dit geeft Invest-NL waarschijnlijk ook meer inzicht waar zij een rol kan spelen om de toegang tot financiering te vergroten voor het MKB. In de rapportering van de instelling wordt nadrukkelijk bekeken of de doelstellingen voor het mkb dat marktfalen ondervindt bij de toegang tot financiering voldoende bereikt worden.
Vragen 29 tot en met 32
Hoe kunnen mkb’ers op de hoogte raken van de mogelijkheden die Invest-NL biedt?
Waar kunnen mkb’ers terecht indien zij gebruik willen maken van de mogelijkheden die Invest-NL biedt?
Komt er bijvoorbeeld een loket waar mkb’ers terecht kunnen bij Invest-NL of bij de RVO?
Kunnen mkb’ers en start-ups zonder eigen vermogen of onderpand ook in aanmerking komen voor Invest-NL? Komen daar niet te strenge eis op?
Invest-NL zal als zelfstandige organisatie promotie voeren en contactmogelijkheden bieden met onder andere een toegankelijke website en ondersteuning voor ondernemingen die passen in de doelstellingen. Ook andere organisaties zullen doorverwijzen naar Invest-NL, en Invest-NL maakt hierover afspraken met onder andere RvO.nl en de ROM’s. Zoals aangegeven kunnen MKB’ers die gebruik willen maken van Invest-NL bij de instelling zelf terecht. Invest-NL zal er voor zorgen dat alle ondernemingen die passen in de doelomschrijving van het wetsvoorstel, optimaal ondersteund worden bij een te doorlopen investeringstraject. Hoe goed het mkb dat marktfalen ondervindt bij de toegang tot financiering Invest-NL weet te vinden zal ik meenemen in de reguliere besprekingen met de instelling en de periodieke evaluatie.
Om gebruik te kunnen maken van Invest-NL dient er in een onderneming bij het doen van investeringen wel enig eigen vermogen aanwezig te zijn. Dat vermogen kan deels verdampt zijn door aanloopverliezen, waardoor hierop uitzonderingsgevallen mogelijk zijn. Daarmee kan gesteld worden dat er dus niet te strenge eisen hierop komen. Invest-NL zal nooit als enige partij het volledige risicodragend vermogen voor haar rekening nemen, en nooit een meerderheidsbelang verwerven in een onderneming.
Vraag 33
Deze leden zijn ook benieuwd wat de rol wordt van de RVO in relatie tot Invest-NL?
Invest-NL en RvO.nl zijn verschillende organisaties. Invest-NL wordt een private organisatie en RvO.nl is onderdeel van de rijksoverheid.
Invest-NL treedt op door middel van ontwikkeling – het financieringsrijp maken van projecten en bedrijven – én door middel van financiering in aanvulling op wat bestaande private partijen en RvO.nl kunnen leveren. RvO.nl treedt op door middel van de inzet van publieke instrumenten én door middel van het uitvoeren van overheidsregelingen (fiscaal, subsidie, financiering).
Omdat het goed mogelijk is dat een onderneming van beide organisaties gebruik maakt, en omdat beide organisaties in de praktijk een overlap kennen qua domeinen die bestreken worden (zo hebben beide te maken met duurzaamheid en innovatie), zullen er, zoals in antwoord op vraag 10 is aangegeven goede samenwerkingsafspraken gemaakt worden tussen Invest-NL en RvO.nl.
Vraag 34
Verder vragen zij of het klopt dat bij de uitwerking van de contouren van het investeringsbeleid, en het beleid inzake de ontwikkeltaak, pas bekeken zal worden hoe Invest-NL optimaal beschikbaar kan zijn voor het mkb? Zo ja, waarom pas in deze fase?
Het ondersteunen van de ontwikkeling en financiering van MKB-ondernemingen is een van de kerntaken van Invest-NL. Daarnaast zijn in het ontwerp van de aanvullende overeenkomst als investeringsdomeinen de doorgroei van startups en scale-ups en fondsen voor MKB-financiering benoemd. De ondersteuning van het MKB vormt dus een belangrijk deel van de kerntaken en doelen van Invest-NL. Vanuit deze wettelijke doelstelling en taken zal Invest-NL voortdurend bezien welke marktfalens en financieringsknelpunten het MKB verhinderen om door te groeien en maatschappelijke transitieopgaven te realiseren, en welke rol Invest-NL kan spelen om deze weg te nemen. Het investeringsbeleid en de ontwikkeltaak worden dus voortdurend bijgesteld naar de actuele noodzaak en marktkansen. Bij het inrichten van Invest-NL wordt ervoor gezorgd dat de instelling optimaal toegankelijk is voor het MKB dat past binnen de doelen. Naast het feit dat dit een belangrijk onderdeel van het investeringsbeleid en de ontwikkelactiviteiten is, betekent dit ook dat de contactmogelijkheden en aanvraagprocedures optimaal toegankelijk zijn voor het MKB, met onder andere wederzijdse doorverwijzingen naar RvO.nl en de Kamer van Koophandel.
Vraag 35
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen af te zien van een samenwerkingsverband tussen Invest-NL en de Nederlandse Financierings-Maatschappij Ontwikkelingslanden N.V. (FMO). Als gevolg hiervan wordt het investeringsvermogen van Invest-NL (2,5 miljard euro) verminderd met het bedrag dat beschikbaar wordt gesteld aan de separate instelling die wordt opgericht in samenwerking met de FMO. Wat is de verwachte kapitaalbehoefte van deze separate instelling?
Zie het antwoord op vraag 19.
Vraag 36
Wat zijn de gevolgen voor het totale investeringsvermogen van Invest-NL?
Het totale investeringsvermogen van beide instellingen gezamenlijk blijft € 2,5 miljard. Besloten is in eerste instantie 1,7 miljard euro beschikbaar te stellen voor Invest-NL en 0,8 miljard euro voor de instelling voor internationale financieringsactiviteiten. Deze verdeling zal onderwerp zijn van een tussentijdse evaluatie waarbij zal worden gekeken naar een aantal criteria (doelbereik investeringen, pijplijn en liquiditeitsbehoefte, en randvoorwaarden).
Vraag 37
Deze leden zouden verder graag inzage krijgen in het tijdpad van de uitwerking van het wetsvoorstel tot oprichting van deze separate instelling.
Zoals aan de Tweede Kamer gemeld op 18 januari 2019 (Kamerstukken 2018/19, 28 165, nr. 298) streeft het kabinet er naar om het wetsvoorstel tot oprichting van deze instelling later dit jaar bij uw Kamer in te dienen. Zodra de behandeling door beide Kamers is afgerond kan deze internationale instelling vervolgens worden opgericht.
Vragen 38 tot en met 40
De leden van de PvdA-fractie begrijpen het doel en het nut van de op te richten instelling en zijn van mening dat Invest-NL in een behoefte tot financiering kan voorzien voor zover private instellingen daarin niet via de reguliere financieringskanalen kunnen voorzien. Wat dat betreft vragen deze leden of er heden ten dage, nu de economische crisis voorbij is en de reguliere financieringsmogelijkheden wellicht ruimer zijn, Invest-NL nog in dezelfde mate van nut kan zijn als het een aantal jaren geleden zou zijn geweest.
In hoeverre draagt de markt nu meer dan een aantal jaren geleden bij aan het financieren en realiseren van maatschappelijke transitieopgaven?
In hoeverre is (nog) sprake van marktfalen? Kan de regering hier nader op ingaan?
De conjuncturele situatie kan ervoor zorgen dat er tijdelijk minder een knelpunt is op het terrein van de toegang tot ondernemingsfinanciering. Dit is anders voor de marktfalens waarop Invest-NL zich richt om de transitieopgaven te realiseren. Dat geldt ook voor het feit dat ondernemingen naast bancaire financiering steeds meer gebruik gaan maken van alternatieve vormen van financiering, en belang hebben bij voldoende risicokapitaal om hun groeiambities te kunnen verwezenlijken. De huidige hoogconjunctuur doet dan ook niks af aan het nut van Invest-NL als ontwikkelings- en investeringsinstelling voor maatschappelijke transitieopgaven, MKB, start-ups en doorgroei scale-ups. Marktpartijen hebben in toenemende mate aandacht voor transitieopgaven en vragen om een organisatie, zoals Invest-NL, die hen helpt bij het identificeren van kansen en het inschatten en deels mitigeren van risico’s. Het marktfalen verschilt per segment, maar er is ondanks de grote beschikbaarheid van kapitaal in de markt nog altijd een grote mate van marktfalen en financieringsknelpunten rond maatschappelijke transitieopgaven en doorgroei van (innovatieve) ondernemingen en jonge ondernemingen. Dit hangt samen met de grote risico’s die gepaard gaan met de lange en onzekere ontwikkeltrajecten op deze terreinen, die marktpartijen zelfstandig moeilijk op zich kunnen nemen.
Vraag 41
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de knelpunten die aanleiding zijn geweest voor dit wetsvoorstel, maar gezien de grote hoeveelheid aan kapitaal die er op dit moment aanwezig is in Nederland, is Invest-NL een oplossing voor een probleem wat minder groot is dan het ooit was. Deze leden vinden het daarom extra belangrijk dat Invest-NL zich richt op specifiek ondernemingen die een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen en waar financiering een probleem vormt. Zij benadrukken dat rentabiliteit van Invest-NL niet het hoogste doel is, maar het aanjagen van transitieopgaven. De meerwaarde van Invest-NL zit juist in het financieren van ondernemingen die door traditionele financiers als risicovol worden gezien. Deelt de regering deze prioriteit?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 24 gaat Invest-NL een rol gaan spelen bij risicovolle activiteiten van ondernemingen op het gebied van grote transitieopgaven voor zover daar marktfalen aan de orde is. Daarin zit de meerwaarde voor Invest-NL. Daarbij dienen alle investeringen als randvoorwaarde wel een positieve rendementsverwachting te kennen, om zowel de continuïteit van de ondernemingen waarin geïnvesteerd wordt als die van Invest-NL zelf te borgen.
Vraag 42
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in het voorliggende wetsvoorstel dat het doel van Invest-NL is om ondernemingen te financieren en te realiseren die een bijdrage leveren aan maatschappelijke transitieopgaven of aan de Nederlandse economie. Deze leden zien de meerwaarde van Invest-NL specifiek in het ondersteunen van de maatschappelijke opgaven, wat goed samen gaat met het leveren aan een bijdrage aan de Nederlandse economie. Immers, de maatschappelijke opgaven zijn bij uitstek onderwerpen die ook op de lange termijn renderen en de welvaart in brede zin verhoogt. Daarom zien deze leden graag dat Invest-NL slechts ondernemingen ondersteunt die zowel een bijdrage leveren aan maatschappelijke transitieopgaven als aan de Nederlandse economie, en willen zij het woord «of» vervangen door het woord «en». Is de regering hiertoe bereid? Een andere optie zou zijn om de voorwaarde dat wordt bijgedragen aan de Nederlandse economie te schrappen.
Invest-NL heeft zowel tot taak risicovolle activiteiten van ondernemingen te ondersteunen op het gebied van grote transitie-opgaven, als het versterken van het MKB, inclusief start-ups, en doorgroeien van scale-ups naar grotere ondernemingen. Naast het realiseren van maatschappelijke transitieopgaven, zie ik namelijk ook een noodzaak dat het MKB en groeiende, innovatieve ondernemingen voldoende financiering in de markt kunnen aantrekken. Omdat hier in Nederland en Europa knelpunten optreden vanwege een beperkt aanbod van private langjarige, risicodragende financiering voor deze ondernemingen is dit onderdeel van de investeringstaak van Invest-NL. De beide voorgestelde suggesties tot vervanging respectievelijk tot schrappen van genoemde woorden zouden er toe leiden dat de taakomschrijving uitsluitend nog verstrekking van financiering toelaat aan ondernemingen, als daarmee een bijdrage geleverd kan worden aan maatschappelijke transitieopgaven. Daarmee zou de ondersteuning van het MKB en doorgroeiende scale-ups buiten de maatschappelijke transitieopgaven niet meer mogelijk zijn, wat ik als onwenselijk beschouw. Overigens zijn veel activiteiten van MKB- en (doorgroeiende) bedrijven tot beide taken toe te rekenen.
Vragen 43 en 44
De leden van de VVD-fractie vinden de zinsnede dat Invest-NL het reguleringsrisico voor marktpartijen kan verlagen opmerkelijk en bijzonder. Want ook bedrijven waarin Invest-NL niet investeert hebben te maken met reguleringsrisico’s. Kan de regering een toelichting geven wat hier bedoeld wordt? In hoeverre is er dan sprake van een gelijk speelveld?
Het reguleringsrisico betreft de onzekerheid die wordt gecreëerd door overheden ten aanzien van de regelgeving en beleidsontwikkeling op nieuwe markten en technieken. In sectoren in transitie kan beleidsonzekerheid in het bijzonder belemmerend werken voor maatschappelijk gewenste investeringen. Er bestaan namelijk geen risicomodellen die hiermee adequaat rekening kunnen houden, omdat de risico’s niet op basis van steekproeven zijn te valideren. In veel gevallen leidt het reguleringsrisico daarom uiteindelijk tot een binaire go-/no-go-beslissing bij de investeerder. Invest-NL kan het reguleringsrisico voor marktpartijen die een dergelijke investering overwegen verlagen. Invest-NL vermindert niet het reguleringsrisico zelf, maar laat als partij met uitstekende toegang tot de overheid met het nemen van «skin in the game» wel zien vertrouwen te hebben in continuïteit in regels en beleid. Hierdoor zullen private investeerders vaker maatschappelijk gewenste investeringen doen. Het betreft dus niet het wegnemen van het reguleringsrisico voor een selecte groep bedrijven, maar voor een hele sector in transitie door de noodzakelijke eerste investeringen aan te jagen, waarna ook private financiers in kunnen stappen.
Vragen 45 en 46
De leden van de SP-fractie lezen dat marktfalen in sectoren die zich bezig houden met de door de regering benoemde maatschappelijke vraagstukken een van de zaken is waarbij de overheid in kan grijpen. Deze leden merken tevens op dat in het wetsvoorstel voornamelijk wordt gesproken over het verstrekken van risicokapitaal en niet zozeer over leningen aan mkb-ondernemingen. Zij vragen de regering daarom uiteen te zetten op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan de motie-Alkaya (Kamerstuk 28 165, nr. 294) en of zij meer duidelijkheid kan verschaffen over of en hoe een gezonde kleine onderneming die is afgewezen bij banken of een andere private financier bij Invest NL financiering aan kan vragen.
De motie van het lid Alkaya (SP) verzoekt er zorg voor te dragen dat gezonde kleine bedrijven die worden afgewezen voor private financiering gemakkelijk bij Invest-NL terecht kunnen. Zoals ik in mijn reactie op de motie in de brief over «stand van zaken oprichting Invest-NL» (Kamerstukken II 2018/19, 28 165, nr. 298) heb aangegeven, is er geen beperking voor Invest-NL om kleinere financieringen te verstrekken, mits dit past binnen de eisen die aan Invest-NL worden gesteld. Tegelijkertijd is Invest-NL niet gericht op de financiering van het MKB in traditionele sectoren, waar grotendeels krediet wordt gevraagd in plaats van eigen vermogen. Invest-NL is gericht op ondernemingen die werken aan de realisatie van maatschappelijke transitieopgaven, en op doorgroei van (innovatieve) ondernemingen. Als op het terrein van het MKB in meer traditionele sectoren de markt echter onvoldoende functioneert en nog aanvullende ondersteuning nodig is, zou Invest-NL hiervoor samen met marktpartijen fondsen kunnen opzetten, en niet zelf (grote aantallen en) relatief kleine MKB-kredieten gaan financieren. Momenteel voert het kabinet een studie uit naar het functioneren van de MKB-financieringsmarkt. Als uit de resultaten hiervan blijkt dat Invest-NL hierin nog een rol kan spelen, zal ik de vormgeving hiervan met de instelling bespreken.
Vraag 47
De leden van de CDA-fractie lezen dat Nederland relatief beperkt gebruik maakt het European Fund for Strategic Investments (EFSI), mede door het ontbreken van een op dezelfde doelen gerichte nationale stimuleringsinstelling. Deze leden zijn benieuwd naar een schatting hoeveel Nederland meer gebruik zal gaan maken van Europese cofinanciering en de EFSI door de komst van Invest-NL.
Benutting van EFSI en andere (revolverende) Europese programma’s is geen doel op zich. Als de financiering onder vergelijkbare voorwaarden op andere wijze in de markt tot stand komt heeft dat de voorkeur. Sinds de start van EFSI zijn er in Nederland 38 transacties goedgekeurd met een totale hoogte van 2,2 mld. In vergelijking met andere landen in de EU staat Nederland hiermee op een 10e plek qua leenvolume en een 22e plek als het gaat om aangejaagde investeringen door EFSI-financiering per euro van het Bruto Binnenlands Product. De ervaring leert dat landen met een NPI makkelijker toegang tot deze Europese financieringsmiddelen krijgen. Alhoewel Europese revolverende financiering geen doel op zich is, acht ik het wel van belang dat Nederland optimaal hiervan gebruik kan maken als het een oplossing biedt voor vormen van marktfalen in onze financieringsmarkt. Ook in de voorziene opzet voor InvestEU krijgen NPI’s een belangrijke rol toegedeeld. In het nieuwe Europese Meerjarige Financieel Kader (MFK) zal 25% van de budgettaire middelen van InvestEU voor de periode 2021–2027 worden gereserveerd voor uitvoering door NPI’s. Zonder Nederlandse NPI kan er geen aanspraak gemaakt worden op dit deel van het MFK.
Vraag 48
Hoe gaat Invest-NL een hefboomfunctie vervullen en op welke wijze wordt dat geborgd?
Onder het nieuwe InvestEU-programma zal de inbreng van particuliere financiering met name via garanties worden gestimuleerd. Een voorbeeld van een initiatief dat al op deze wijze werkt is het co-investeringsfonds. Hierbij is er door het Nederlands Investerings Agentschap, het Ministerie van EZK en het Europese Investeringsfonds (EIF) een hefboomfunctie gerealiseerd in de risicokapitaalmarkt. Vanuit het EFSI is € 50 mln. toegevoegd aan de inbreng van € 50 mln vanuit het ministerie. Bij de investeringen hiervan in snel groeiende scale-ups, investeren private investeerders ook naar vermogen substantieel. Deze inbreng vanuit de private investeerders leidt bij de gerealiseerde investeringen tot een verdubbeling van de bijdrage vanuit het co-investeringsfonds. Dit betekent uiteindelijk dat er een hefboomfunctie van vier maal de inbreng vanuit het ministerie plaatsvindt. Dit voorbeeld kan model staan voor hoe de hefboomfunctie kan werken.
Vraag 49
Klopt het verder dat de Deense EFSI financiering door de Europese Investerings Bank (EIB) is gedaan zonder een National Promotional Insitute (NPI)?
Ja, het klopt dat ook zonder NPI landen gebruik kunnen maken van EFSI financiering. Vaak zijn er dan wel andere entiteiten van de overheid die een rol spelen. In Denemarken is dit bijvoorbeeld het «Danish Growth Fund Vækstfonden». Ook Nederland heeft zonder NPI gebruik kunnen maken van EFSI financiering.
Vraag 50
Klopt het bovendien dat het is niet aangetoond dat de Italiaanse en Franse EFSI financiering door EIB gedaan zijn samen met een (lokale) NPI?
Nee, dit beeld klopt niet. In Frankrijk en Italië, de landen waar het grootste leenvolume aan EFSI-financiering is verstrekt, spelen de NPI’s een belangrijke rol. De Franse en Italiaanse NPI’s hebben al diverse projecten opgezet met EFSI-financiering. Caisse des Dépôts en dochteronderneming Bpifrance vormen beide in Frankrijk NPI’s die als deelnemingen van de Franse overheid, ondernemingen met kredietwaardigheid, garanties en eigen vermogen van de startkapitaalfase tot hun «Initial Public Offering» ondersteunen met behulp van EFSI. In Italië is dit Cassa Depositi e Prestiti. Op 28 april 2017 werd Cassa Depositi e Prestiti uitgeroepen tot meest actieve NPI in Europa voor het creëren van Investment platforms.
Vraag 51
Klopt het dat de Europese Commissie een NPI «in de regel als voorwaarde stelt» en niet «als voorwaarde»?
Ja, dat klopt. Het is niet noodzakelijk om via een NPI EFSI-financiering aan te trekken. Ook andere entiteiten die voldoen aan de criteria kunnen als uitvoerende partner in aanmerking komen. De toegevoegde waarde van nationale NPI’s ligt vooral besloten in situaties waarin er sprake is van:
– projecten waarbij intensieve samenwerking nodig is met overheidsinstanties in een land;
– projecten met een hoger risicoprofiel en/of langere looptijden waarbij via de NPI kennis van de lokale markt en operationele en financiële risico’s gedeeld kunnen worden met lokale publieke en private partijen;
– projecten waarbij er nog het nodige voorbereidende werk te doen is aan het «investment ready» maken van het projectplan, dan wel subsidiëring van de onrendabele top noodzakelijk is of behoefte aan voorlichting bestaat over werking van EU-instrumenten;
– de opzet van nationale investeringsplatforms in samenwerking met publieke en private partijen waarmee meerdere kleinere financieringsprojecten kunnen worden afgehandeld.
In het voorgenomen InvestEU programma, de opvolger van EFSI, spelen NPI’s, die overigens wel op voldoende afstand van de overheid moeten staan, een grotere rol bij de toegang tot middelen doordat deze direct aanspraak kunnen maken op de InvestEU garanties.
Vraag 52
Kan hierbij de conclusie worden getrokken dat om gebruik te kunnen maken van EFSI gelden er geheel geen noodzaak bestaat om een eigen National Promotional Insitute (NPI) te hebben?
Nee, dan vervalt de mogelijkheid om gebruik te maken van het in het MKF 2021–2027 Invest EU programma gereserveerde budget voor NPI’s. Zie ook de beantwoording van de vragen omtrent gebruik EFSI-middelen.
Vraag 53
De leden van de D66-fractie zijn in beginsel groot voorstander van Europese programma’s en middelen om structurele economische groei te bevorderen, bijvoorbeeld via het Europees Fonds voor Strategische Investeringen (EFSI). Deze leden lezen dat Nederland, mede door het ontbreken van een nationale stimuleringsinstelling als Invest-NL, relatief beperkt gebruikt zou hebben gemaakt van het EFSI. Zij wensen graag een onderbouwing van deze stelling.
Hoewel er ook andere uitvoerende entiteiten in aanmerking kunnen komen voor EFSI financiering ontstaat er met een NPI voldoende schaalgrootte om expertise te bundelen. Dit vergroot de slaagkans en de snelheid om projecten te financieren onder EFSI en het aankomende InvestEU. Bovendien vervalt dan de mogelijkheid om gebruik te maken van het in het MKF 2021–2027 Invest EU programma gereserveerde budget voor NPI’s. Zie ook beantwoording van eerdere vragen omtrent gebruik EFSI middelen. Zie ook antwoorden op vragen 52, 54 en 55.
Vragen 54 en 55
Kan de regering daarnaast aangeven wat de gevolgen zijn geweest van het beperkt gebruik maken van het EFSI en wat een eventuele aanwezigheid van een nationale stimuleringsinstelling zoals Invest-NL daaraan had veranderd?
Het is niet aan te geven wat de gevolgen zijn geweest van het relatief beperkte gebruik van het EFSI, omdat er met het ontbreken van een NPI op de EFSI doelen geen zicht is op welke initiatieven in de markt anders wel tot stand waren gekomen als die NPI er wel was geweest. Het is wel duidelijk dat het opzetten van Invest-NL als een NPI onder andere aansluit bij de aanbeveling van de Europese Commissie om deze in te zetten voor effectief gebruik van financieringsprogramma’s als het EFSI en het aankomende InvestEU. Dit vanwege de toegang tot relevante investeringsprojecten die zij bieden, alsook de mogelijkheid tot het bieden van de benodigde cofinanciering. Invest-NL zal deze zaken bieden, waardoor het in staat is projecten optimaal aan te sluiten op Europese financieringsmogelijkheden als deze zich aandienen.
Vragen 56 en 57
De leden van de D66-fractie lezen dat lidstaten in staat worden gesteld om een deel van hun middelen uit hoofde van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen via het InvestEU-fonds te besteden. Kan dit ertoe leiden dat Nederlandse cofinanciering voor bijvoorbeeld projecten vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) straks via Invest-NL en InvestEU wordt ingezet? Zo ja, hoe zijn de regionale ontwikkelingsmaatschappijen hierbij betrokken?
Ja, «blending» dat wil zeggen samenvoeging van EU-subsidies met EU-financiering via een NPI is mogelijk. In Nederland is bijvoorbeeld een combinatie denkbaar in samenspraak tussen regionale overheden en Invest-NL waarbij subsidies uit de Europese Structuur- en Investeringsfondsen worden ingezet voor het financieren van de onrendabele top van innovatieve milieu investeringen, waarna de verdere project-/ondernemingsfinanciering zou kunnen plaatsvinden met inzet van EFSI /Invest EU-middelen via Invest-NL.
Momenteel zijn er al enkele ROM’s die fondsen of programma’s beheren die deels begunstigd zijn met EFRO-middelen. Zij kunnen ook partij zijn in een eventuele samenwerking tussen InvestEU, Invest-NL en private partijen waarbij EFRO middelen worden ingezet.
Vragen 58 en 59
De leden van de SP-fractie constateren dat de regering stelt dat door het ontbreken van een op dezelfde doelen als het EFSI gerichte nationale stimuleringsinstelling relatief beperkt gebruik gemaakt is van dit fonds. Deze leden vragen de regering of dit kan worden gekwantificeerd en kan worden afgezet tegen landen die wel over een dergelijke stimuleringsinstelling beschikken.
Op de website van de Europese Commissie is de relatieve inzet van EFS- middelen weergegeven per lidstaat en sector (https://ec.Europa.eu/commission/priorities/jobs-growth-and-investment/investment-plan-europe-juncker-plan/investment-plan-results_en). Hieruit blijkt dat in vergelijking met andere landen in de EU, Nederland op een 10e plek staat als het gaat om de totale hoogte van goedgekeurde financiering in het kader van EFSI met 2,2 mld. vanaf de start van EFSI tot februari 2019, en een 22e plek als het gaat om aangejaagde investeringen door EFSI-financiering per euro van het Bruto Binnenlands Product.
Vraag 60
Hierbij brengen deze leden de regering onder de aandacht dat zij reeds in 2015 de regering confronteerden met het feit dat Nederland zonder ontwikkelingsbank moeilijk gebruik zou kunnen maken van de financieringsmogelijkheden die dit fonds biedt. Deze leden vragen de regering of zij een schatting kan maken van het bedrag aan investeringen dat Nederland is misgelopen van de € 650 miljard die binnen het EFSI sinds de oprichting beschikbaar is gesteld, vanwege het ontbreken van een nationale stimuleringsinstelling.
Die inschatting is moeilijk te maken. Zie het antwoord op de vragen 54 en 55.
Vraag 61
Deze leden brengen hierbij graag nog onder de aandacht dat de regering tijdens de behandeling van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 2016 van mening was dat met het Nederlands Investeringsagentschap en de Nederlandse Investeringsinstelling voldoende middelen beschikbaar waren, en vragen de regering hierop te reflecteren.
Het NIA is destijds opgericht om beschikbare financieringsmiddelen in Nederland te mobiliseren voor de sectoren waar ook het EFSI op gericht is. De ervaring van NIA leert dat het goed is om naast ontwikkeling ook de mogelijkheden tot cofinanciering in één hand te hebben, zoals bij Invest-NL gebeurt. Bovendien kan het helpen om beter gebruik te maken van EFSI-middelen als een NPI mee-investeert. De inmiddels opgeheven NLII had als taak om meer investeringen in Nederland te laten realiseren door institutionele beleggers, en NLII had een ander risicoprofiel. Met Invest-NL wordt de aansluiting op Europese programma’s zoals het aankomende InvestEU verbeterd, doordat het nationale investeringskansen identificeert, cofinanciering kan bieden, het juiste risicoprofiel heeft en zal kwalificeren als NPI voor de Europese Commissie waardoor het rechtstreeks gebruik kan maken van InvestEU.
Vragen 62 en 63
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staat de (enige) aandeelhouder van de zelfstandige privaatrechtelijke deelneming Invest-NL wordt. Kan de regering toelichten of er de mogelijkheid bestaat dat er andere aandeelhouders toetreden om aanvullend kapitaal te verkrijgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe is dit dan geregeld?
Het toetreden van andere aandeelhouders is vooralsnog niet voorzien. De verwachting is dat met de kapitaalstorting door de Staat voldoende slagkracht beschikbaar is voor Invest-NL om zijn doelstellingen te bereiken.
Voor toetreding van andere aandeelhouders is een statutenwijziging nodig. Besluiten tot wijziging van de statuten van de vennootschap worden genomen door de algemene vergadering op voorstel van de raad van bestuur, onder goedkeuring van de raad van commissarissen. De algemene vergadering kan tevens op eigen initiatief besluiten tot wijziging van de statuten, indien de commissarissen en de bestuurders in de gelegenheid zijn gebracht om binnen drie maanden advies uit te brengen aan de algemene vergadering over het desbetreffende voorstel.
Vraag 64
Kan de regering een overzicht geven van alles wat is vastgelegd aan uitgangspunten en criteria in het staatsdeelnemingenbeleid ten opzichte van wat nu is geregeld voor Invest-NL?
Voor de beoogde oprichting van Invest-NL is gekozen voor het centrale model, waarbij het aandeelhouderschap door het Ministerie van Financiën wordt uitgeoefend. Daarmee is de uitoefening van het aandeelhouderschap gescheiden van de rol van beleidsmaker, die door het Ministerie van EZK wordt ingevuld. De meest zwaarwegende aandeelhoudersbesluiten worden in het centrale model doorgaans in overleg met het beleidsdepartement genomen en bij Invest-NL is ervoor gekozen om dit in het wetsvoorstel vast te leggen. Voor het beheer van Invest-NL als deelneming gelden alle uitgangspunten en criteria zoals beschreven in de Nota Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2013. De Staat als aandeelhouder heeft de beschikking over de instrumenten die haar door het vennootschapsrecht worden geboden. De Staat kan de onderneming aanspreken op haar verantwoordelijkheden, meedenken over de strategie van de onderneming, belangrijke investeringsvoorstellen (al dan niet) goedkeuren en de juiste prikkels in het beloningsbeleid inbouwen. Verder heeft de Staat als aandeelhouder bevoegdheden bij benoemingen van bestuurders en commissarissen. Om het maatschappelijke vermogen verantwoord te beheren zal de Staat als aandeelhouder voor iedere deelneming afzonderlijk een specifiek normrendement vaststellen. Hiermee kan de Staat tevens het bestuur stimuleren efficiënt te opereren.
Vraag 65
De leden van de CDA-fractie lezen dat de regering op dit moment niet voornemens is om subsidieregelingen door Invest-NL te laten uitvoeren. Op pagina 14 van de memorie van toelichting wordt aangeven dat Ministers er wel voor kunnen kiezen om in het kader van de regelingentaak subsidieregelingen namens hen te laten uitvoeren door Invest-NL. Zou de regering kunnen schetsen hoe dit precies in zijn werk zou gaan indien Ministers gebruik zouden willen gaan maken van deze optie?
Er zijn inderdaad geen voornemens subsidieregelingen door Invest-NL te laten uitvoeren. De «regelingentaak» (artikel 4, eerste lid, onderdeel c) maakt het echter mogelijk in de toekomst om financieringen of fondsen die niet passen in de ontwikkel- of investeringstak, maar daar wel nauw mee samenhangen en passen bij de expertise van Invest-NL, in mandaat van een Minister door Invest-NL te laten uitvoeren. Als hier gebruik van wordt gemaakt, gebeurt dat in overeenstemming met de Minister van Financiën. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering blijft in dat geval voor rekening en risico van de desbetreffende Minister. Ook met Invest-NL zal dan uiteraard afstemming plaatsvinden.
Vragen 66 en 67
De leden van de SP-fractie maken uit de memorie van toelichting op dat de regering haar uiterste best doet om de kapitaalsinjectie in Invest-NL niet te laten kwalificeren als niet-financiële transactie die ten laste komt van het EMU-saldo. Deze leden merken tevens op dat de regering zegt het wel van belang te vinden dat de overheid alsnog een behoorlijke mate van invloed kan uitoefenen op het beleid van Invest-NL. Zij vragen de regering daarom te bevestigen of ontkrachten dat gekozen is voor een ingewikkelde holdingstructuur en een aan parlementaire zeggenschap onttrokken Aanvullende overeenkomst omwille van het EMU-saldo en vragen de regering welke last een niet-financiële transactie van deze orde uit zou oefenen op het saldo.
Er is niet gekozen voor een holdingstructuur omwille van het EMU-saldo, maar om een duidelijke scheiding aan te brengen tussen de verschillende taken van Invest-NL en de geldstromen die daarmee gemoeid zijn. Daarbij is het voor marktbegrippen een vrij eenvoudige structuur: het voornemen is dat er een holding komt met in ieder geval 2 dochters, een voor de ontwikkelactiviteiten, en een voor de investeringsactiviteiten.
Wel van belang voor de kwalificatie van de kapitaalstorting als financiële transactie is onder andere dat de zeggenschap over dat kapitaal op voldoende afstand van de Staat staat. Voor de ontwikkeltak wordt subsidie beschikbaar gesteld door het Ministerie van EZK waarvoor een andere sturingsrelatie met dat departement is vereist. De scheiding in separate dochtervennootschappen maakt dit onderscheid gemakkelijker.
De aanvullende overeenkomst is bedoeld om de Minister van EZK namens de Staat de mogelijkheid te geven aan te geven wat op hoofdlijnen de beleidsprioriteiten zijn (vergelijkbaar met de overeenkomst tussen de Staat en FMO). Daarbinnen is Invest-NL echter vrij om zelfstandig investeringsbeslissingen te nemen. Invest-NL kan zelf bepalen wanneer de door EZK aangedragen terreinen potentieel bieden om bij te dragen aan maatschappelijke transitieopgaven, en waar knelpunten bij ondernemingsfinanciering met bijdrage aan de Nederlandse economie zich voordoen.
Wanneer de kapitaalinjectie in Invest-NL en de instelling voor internationale financieringsactiviteiten kwalificeert als financiële transactie worden het EMU-saldo en het uitgavenkader niet belast. Wanneer de kapitaalinjectie niet zou kwalificeren als financiële transactie, belast de uitgave het EMU-saldo en het uitgavenkader. Conform de begrotingsregels zou hiervoor elders op de Rijksbegroting moeten worden omgebogen. Dit zou leiden tot een incidentele bezuinigingsopdracht van € 2,5 mld. (5x € 500 mln.). In dat geval zou er netto geen gevolg zijn voor het EMU-saldo. Mocht deze ombuiging niet plaatsvinden, dan verslechtert het EMU-saldo gedurende 5 jaar met 0,1 procentpunt (€ 500 mln.).
Vraag 68
De leden van de SP-fractie constateren dat met dit wetsvoorstel een reeks financieringsinstrumenten wordt overgeheveld naar Invest-NL, zoals de Groeifaciliteit en het Dutch Venture Initiative. Deze leden vragen de regering een overzicht te geven van alle bestaande financieringsinstrumenten die zullen worden overgeheveld aan Invest-NL, inclusief welke bedragen hiermee zijn gemoeid.
Bij het wetsvoorstel is een bijlage gestuurd met een overzicht van de budgetten van Invest-NL. Hierin is onder B aangegeven welke financiële consequenties dit heeft. De Groeifaciliteit is hierin niet opgenomen omdat die wordt uitgefaseerd en de doelen via de investeringstaak van Invest-NL zullen worden bereikt (zie Kamerstukken II 2018/19, 28 165, nr. 281). Dit geldt ook voor de EnergieTransitieFinancieringsFaciliteit, waarvan de rechten en verplichtingen overgaan op Invest-NL. Voor het Dutch Venture Initiative geldt dat het aandeelhouderschap overgaat van Oost NL naar Invest-NL. Hiermee samenhangend zullen de rechten en verplichtingen, die op Oost-NL rusten op grond van de leningsovereenkomst met de Staat, overgaan op Invest-NL. Middelen blijven hierdoor voor rekening en risico van de Staat zoals nu ook het geval is bij Oost NL. Dit gaat dus niet ten koste van het beschikbaar gestelde kapitaal voor Invest-NL.
De verplichting die EZK heeft jegens het EIF in het kader van het co-investeringsfonds gaat onder algemene titel over op Invest-NL. Het totaal van de verplichting beloopt € 50 mln. Bij overdracht zal Invest-NL aan de Staat het bedrag voldoen dat de Staat in het kader van de uitvoeringsovereenkomsten met het EIF reeds aan het EIF ter beschikking heeft gesteld. Ultimo 2018 was dit bedrag € 10 mln. Het Co-investeringsfonds komt daarmee ten laste van het kapitaal van Invest-NL.
Vraag 69
Zij vragen of de regering de overheveling van vele instrumenten aan Invest-NL als een versterking of verzwakking van democratische controle van het parlement zou karakteriseren.
Bij het afbouwen van instrumenten en het realiseren van de daarmee verbonden doelen via de investeringstaak van Invest-NL vindt de democratische controle op een andere manier plaats, omdat ze niet langer onderdeel zijn van de Rijksbegroting maar sprake is van een staatsdeelneming. Het parlement ziet mede toe op het functioneren van de gehele instelling inclusief het eigen vermogen.
Vraag 70
Tevens vragen deze leden de regering of hiermee de eerdere doelstelling van het Nederlands Investeringsagentschap om als één loket voor financieringsvraagstukken wordt voortgezet of toch weer meerdere loketten worden gecreëerd, ook gelet op het veelvoud aan dochtermaatschappijen dat onder Invest-NL komt te hangen.
Het NIA gaat op in Invest-NL. Invest-NL zet vanuit de ontwikkeltaak de activiteiten voort om financieringsvraagstukken van ondernemingen en initiatieven op te lossen gericht op private financiering. Er is dus sprake van een versterkt loket met activiteiten die aan Nederland bijdragen in plaats van meerdere. Invest-NL krijgt vooralsnog twee dochtermaatschappijen, één voor de ontwikkeltaak en één voor de investeringstaak, om een gescheiden boekhouding voor deze taken te voeren. Voor ondernemingen zal er echter sprake zijn van één loket waarna men op de juiste plek verder wordt geholpen.
Vragen 71 en 72
De leden van de CDA-fractie lezen dat de regering aangeeft dat op dit moment nog niet precies is vast te stellen hoeveel dochtermaatschappijen opgericht zullen worden, maar dat het voornemen is dat in ieder geval een investeringsdochter en ontwikkelingendochter worden opgericht. Deze leden zijn benieuwd waarom dit in deze fase nog niet precies is vast te stellen en hoe in de toekomst wordt bepaald hoeveel en welke dit zullen zijn.
Dit is nog niet goed vast te stellen omdat dit afhankelijk is van afwegingen die door Invest-NL na oprichting gemaakt moeten worden. Voor het operationeel handelen van Invest-NL kan het in de loop van de tijd nodig blijken te zijn functioneel gerichte dochtermaatschappijen te gebruiken, zoals een aparte personeelsdochtermaatschappij of een dochtermaatschappij voor ICT-gerelateerde zaken. Een structuur met meerdere dochterondernemingen is voor zowel grote als kleine ondernemingen verre van ongebruikelijk, en ook veel bestaande Staats- en beleidsdeelnemingen kennen dit. Het is om die reden nu ook niet vast te stellen hoeveel dochtermaatschappijen er uiteindelijk zullen komen en waarvoor precies, maar het zijn er in ieder geval één voor de investeringstaak en één voor de ontwikkeltaak. Een dochtermaatschappij moet wel altijd passen binnen de aan Invest-NL opgedragen doelen en taken.
Vragen 73 en 74
De leden van de CDA-fractie horen graag op een gedetailleerde wijze hoe Invest-NL zich gaat verhouden ten opzichte van bestaande deelnemingen, regionale ontwikkelingsmaatschappijen, Energie Beheer Nederland (EBN) en provinciale regelingen. Ziet de regering Invest-NL als een wenselijke aanvulling?
Zie ook de antwoorden op vragen 3, 4 en 86.
Staatsdeelnemingen zijn er omdat er specifieke publiek belangen zijn, die niet met publiekrechtelijke instrumenten behartigd kunnen worden. De doelstellingen van Invest-NL zijn een aanvulling op de doelstellingen van bestaande deelnemingen. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de bestaande deelnemingen, provinciale regelingen en Invest-NL elkaar aanvullen en waar mogelijk gebruik maken van elkaars expertise om hun doelstellingen zo goed mogelijk te kunnen nastreven. Invest-NL is actief in gesprek met andere deelnemingen, waaronder EBN en met provincies om dit af te stemmen. Als voorbeeld kan gekeken worden naar de ROM’s. De ROM’s zijn opgericht om de regionale economie te versterken, onder andere door het nemen van participaties in innovatieve ondernemingen tot maximaal € 5 mln. Invest-NL is daarentegen actief op nationale schaal, kan grotere investeringen doen en krijgt expliciet als doelstelling mee bij te dragen aan het financieren en realiseren van maatschappelijke transitieopgaven. Deze transitieopgaven overstijgen de werkgebieden van de verschillende ROM’s.
De regering is dus van mening dat Invest-NL een wenselijke aanvulling vormt op de bestaande deelnemingen.
Vraag 75
Kan de regering daarnaast aangeven wat het unieke is wat Invest-NL gaat doen wat de bestaande actoren niet kunnen doen?
Invest-NL wordt opgericht om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die vanwege hun onzekere risico-rendementsverhouding of lange onzekere terugverdientijden onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken. Het biedt hiertoe ontwikkelcapaciteit en eigen investeringsvermogen, met name gericht op risicokapitaal en langetermijnvermogen. Er is geen vergelijkbare instelling in Nederland die dit op nationale schaal kan bieden voor realisatie van maatschappelijke transitieopgaven en doorgroei van (innovatieve) ondernemingen. Veel andere landen kennen echter al wel een instelling met doelstellingen als die van Invest-NL.
Vraag 76
Deze leden zijn het met de Afdeling advisering van de Raad van State eens dat zij aangeeft dat het belangrijk is om voldoende focus en afbakening te hebben. Zij krijgen daarom ook graag meer duidelijkheid welke (afrekenbare) resultaten Invest-NL moet behalen en wanneer die behaald moeten zijn om te kunnen concluderen of Invest-NL voldoet aan de doelstelling.
Via de aanvullende overeenkomst met Invest-NL wordt aan de voorkant geregeld in welke domeinen investeringen mogelijk zijn (bijvoorbeeld duurzaamheid en digitalisering) en welke doeleinden met de investeringen beoogd zijn (bijvoorbeeld realiseren van maatschappelijke impact). Het is de verantwoordelijkheid van de instelling om zelf een afweging te maken ten aanzien van de benoemde algemene investeringsdomeinen waarop zij actief wil zijn, per investering zorg te dragen dat deze inderdaad valt binnen een in de overeenkomst aangegeven investeringsdomein, en duidelijk te maken welk doeleinde met investeringen in een specifiek investeringsdomein wordt beoogd. Ten slotte geldt dat de instelling zelf moet aangeven welk concreet resultaat per investeringsdomein verwacht wordt waarop zij actief zal zijn. Zoals in de aanvullende overeenkomst is aangegeven, wordt jaarlijks door de instelling aan de Staat inzichtelijk gemaakt (i) in welke investeringsdomeinen investeringen hebben plaatsgevonden, (ii) welke doeleinden met de investering zijn beoogd en ten slotte (iii) in hoeverre de streefresultaten zijn gerealiseerd. Ook het belang van een additionaliteitstoets door Invest-NL, om zeker te stellen dat geen geschikte private financiering voorhanden is, zal aan de aanvullende overeenkomst worden toegevoegd.
Vragen 77 en 78
Hoe wordt beoordeeld of Invest-NL echt taken oppakt die de markt laat liggen en dat Invest-NL echt haar doelen behaalt? Welke indicatoren horen daar bij?
De instelling zal per investering beoordelen of er sprake is van een investering die niet door de markt wordt opgepakt. Daarvoor wordt een intern proces ingericht. Pas als hiervan sprake is, kan een investering worden opgepakt. Vervolgens zal Invest-NL jaarlijks rapporteren over de gerealiseerde resultaten, zoals toegelicht onder het antwoord op vraag 76, overeenkomstig de in dat antwoord aangegeven indicatoren.
Vragen 79, 80, 81
De leden van de CDA-fractie lezen verder dat er een overeenkomst tussen de Staat en Invest-NL zal worden gesloten die aanvullend is op het wetsvoorstel, waarvan een ontwerp is meegestuurd naar de Kamer. Deze leden lezen in het ontwerp dat er vijf algemene investeringsdomeinen worden voorgesteld. Hoe is bepaald welke vijf dit zouden worden, welke andere investeringsdomeinen zijn overwogen en hoe vaak is er de mogelijkheid dat deze algemene investeringsdomeinen kunnen worden aangepast aan de hand van nieuwe ontwikkelingen?
De vijf investeringsdomeinen zijn bepaald op grond van een inventarisatie bij de verschillende beleidsdepartementen. Daarbij zijn die domeinen mede op verzoek van de Tweede Kamer in het Algemeen Overleg Invest-NL van 6 september 2018 gekoppeld aan het thematisch innovatiebeleid en topsectoren in het Regeerakkoord. Daaruit kwam naar voren dat er binnen de doelstelling en taakomschrijving van Invest-NL investeringen gewenst zijn op verschillende gebieden. Dit is gesystematiseerd en verwoord in de vijf algemene investeringsdomeinen, die vallen onder twee hoofdthema’s duurzaamheid en innovatie. Ik zal deze focus in de aanvullende overeenkomst nader verduidelijken.
De investeringsdomeinen zijn niet statisch. Als de instelling het investeringsbeleid herijkt, is er gelegenheid om de investeringsdomeinen aan te passen. Hiervoor zal dan ook een hernieuwde inventarisatie bij de beleidsdepartementen plaatsvinden. Aan de hand daarvan kan de instelling dan ook een nieuw investeringsbeleid opstellen.
Vragen 82 tot en met 85
Een van de algemene investeringsdomeinen is duurzaamheid. Kan de regering aangeven op welke wijze Invest-NL zich zal gaan richten op het behalen van de klimaatdoelstellingen? Gaat Invest-NL zich richten op het realiseren van de infrastructuur die nodig is voor de energietransitie? Kan via Invest-NL warmte- of CO2-infrastructuur worden aangelegd? Kan de regering aangeven of Invest-NL naast leningen ook gaat deelnemen in projecten zodat risico’s meer verdeeld worden voor risicovolle projecten?
Invest-NL zal veel aandacht besteden aan de klimaatdoelstellingen. Het is duidelijk dat dit één van de meest actuele en concrete transities is waarover in de memorie van toelichting wordt gesproken. Invest-NL in opbouw heeft al met alle voorzitters van de verschillende klimaattafels gesproken en haar diensten aangeboden. Dit heeft geresulteerd in een aantal specifieke vragen, bijvoorbeeld rond de financiering van nieuwe bosbouw, de financiering van verduurzaming bij VvE’s en de toekomstige financiering van windenergie op zee. Daarnaast melden zich in toenemende mate partijen (overheden, bedrijven, ondernemers) bij Invest NL met concrete investerings- en financieringsvoorstellen die sterk gerelateerd zijn aan het klimaatakkoord, zoals bijvoorbeeld de aanleg van warmtenetten, of de financiering van industriële scale-ups met een potentieel grote bijdrage aan CO2-reductie.
Voor zover de vraag betrekking heeft op het realiseren van de infrastructuur die nodig is voor de energietransitie wordt opgemerkt dat Invest-NL zich onder meer richt op financieringsproposities met betrekking tot de energietransitie in brede zin. Hiertoe behoren ook zeker infrastructuurtransacties. Een voorbeeld hiervan zijn financieringen voor warmtenetten.
Wat betreft financieringen met betrekking tot warmte- en CO2-infrastructuur vereisen die vaak een financiering voor de langere termijn om een acceptabel rendement te kunnen halen. Invest-NL heeft de mogelijkheid om financieringen te verstrekken met langere looptijden.
Verder kan worden bevestigd dat Invest-NL uitdrukkelijk ook de mogelijkheid heeft tot het nemen van aandelenbelangen in de vorm van participaties en deelnemingen. Hierbij zal Invest-NL overigens nooit een meerderheidsbelang nemen.
Vraag 86
Hoe kijkt de regering aan tegen deelnemingen in duurzaamheid net zoals dat nu gebeurt bij EBN in aardgas- en olie?
EBN participeert namens de Staat risicodragend in de opsporing, winning en opslag van olie en gas. EBN richt zich, vanwege haar technische en financieringsexpertise, met name op opsporing, winning en opslag in «de ondergrond».
Invest-NL is een ontwikkelings- en financieringsinstelling en kan risicodragend participeren in ondernemingen, die bijdragen aan maatschappelijke transities in het algemeen. Voor de maatschappelijke transitie is van belang dat zowel het aanbod (het winnen van duurzame energie), als de vraag naar duurzame energie wordt gerealiseerd. Invest-NL zal betrokken zijn bij maatschappelijke opgaven op een wijze die aansluit bij haar expertise, dus waarvan Invest-NL zelf de risico’s kan inschatten en beheersen. Op deze wijze wordt het publiek belang het best gediend.
Vraag 87
De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de regering in de brief van 18 januari 2019 (Kamerstuk 28 165, nr. 298) aangeeft dat investeringsdomeinen in de aanvullende overeenkomst de sleuteltechnologieën van het regeerakkoord (onder andere. fotonica, kwantum- en nanotechnologie) bevat. Deze leden kunnen deze echter niet letterlijk terugvinden in de ontwerpovereenkomst. Klopt dit en zo ja, is de regering bereid sleuteltechnologieën alsnog toe te voegen?
De sleuteltechnologieën zoals kwantum, nano- en biotechnologie zijn opgenomen in de aanvullende overeenkomst onder het derde domein (te weten Economie) in een aparte bullit («Topsectoren (o.a. life sciences & health, chemie, water & maritiem, kwantum-, hightech, nano, fotonica)»). Om dit verder te verduidelijken zal de betreffende bulllit worden aangepast naar «Topsectoren en sleutel technologieën (o.a. life sciences & health, chemie, water & maritiem, kwantum-, hightech, nano, fotonica)».
Vraag 88
In de aanvullende overeenkomst wordt onder digitalisering ook Artificial Intelligence (AI) genoemd. Wordt hiermee ook bedoeld het verbeteren van de veiligheid en het borgen van ethiek rond AI?
Ja, alle investeringen die bijdragen aan veiligheid en ethiek rondom Artifical Intelligence en die voldoen aan de kaders van het investeringsbeleid kunnen worden overwogen door Invest-NL.
Vragen 89 en 90
Deze leden zijn verder benieuwd of de verwachting is dat in de definitieve overeenkomst tussen de Staat en Invest-NL nog grote wijzigingen zullen komen. Zo ja, wordt de Kamer hier dan nog bij betrokken?
Nee, er zijn vooralsnog geen aanwijzingen dat in de aanvullende overeenkomst majeure wijzigingen moeten worden aangebracht. Maar na oprichting kan Invest-NL pas formeel bepalen of zij kan instemmen met de inhoud van de overeenkomst. Indien tegen die tijd mocht blijken dat in de overeenkomst toch nog majeure wijzigingen nodig zijn dan kan ik, als de Tweede Kamer daar om verzoekt, u hierover informeren.
Vraag 91
De leden van de D66-fractie lezen dat het wetsvoorstel een grondslag bevat om ter invulling van de investeringstaak bij AMvB nadere regels te stellen over zaken als algemene investeringsdomeinen. Deze leden wensen te onderstrepen dat de ondernemingsvrijheid en zakelijke aansturing van Invest-NL gerespecteerd dient te worden en politisering van de investeringsdomeinen ongewenst is. Kan de regering aangeven hoe de vrijheid van Invest-NL om zelf een investeringsbeleid vast te stellen en zelf investeringsbeslissingen te nemen zich verhoudt tot een dergelijke AMvB?
De ondernemingsvrijheid van Invest-NL wordt zo veel mogelijk gerespecteerd. Invest-NL kan zelf bepalen op welke terreinen het beste kan worden bijgedragen aan maatschappelijke transitieopgaven en waar knelpunten bij ondernemingsfinanciering voorkomen. Het is wel van belang dat een voldoende gedeeld beeld tussen de Staat en Invest-NL bestaat welke terreinen hiervoor in aanmerking komen. De regering geeft de voorkeur aan een tweezijdige overeenkomst tussen de Staat en Invest-NL om hier afspraken over op te nemen. Er wordt daarmee dus niet gekozen voor het (eenzijdig) vastleggen van investeringsdomeinen bij algemene maatregel van bestuur. Invest-NL heeft hierdoor de mogelijkheid de inhoud van die overeenkomst mede te bepalen. Er is ruimte voor dialoog en maatwerk. De insteek is om ruim omschreven investeringsdomeinen af te spreken, waarbinnen Invest-NL zelf kan kiezen om actief in te zijn.
De grondslag voor het bij algemene maatregel van bestuur kunnen stellen van nadere regels heeft betrekking op alle taken, is daarmee meer generiek van karakter en heeft dus niet uitsluitend betrekking op de investeringstaak. Met deze mogelijkheid voor een algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels gesteld worden voor het uitvoeren van een taak, indien het publieke belang dat vereist. En als daarvan gebruik zou moeten worden gemaakt, wordt uiteraard de autonomie gerespecteerd van Invest-NL om binnen het kader van het wetsvoorstel de eigen strategie, en het eigen investeringsbeleid en investeringsplan vast te stellen. Bovendien zal Invest-NL altijd onafhankelijk van de overheid en voor eigen rekening en risico investeringsbesluiten nemen.
Vraag 92
De leden van de SP-fractie lezen dat in het wetsvoorstel gekozen is voor sturing van Invest-NL door middel van een aanvullende overeenkomst, terwijl het wetsvoorstel een delegatiebepaling bevat die de mogelijkheid biedt om per AMvB vast te stellen wat nu in de aanvullende overeenkomst wordt opgenomen. Deze leden vragen de regering hoe de Kamer op de hoogte wordt gehouden over de inhoud van de aanvullende overeenkomst en waarom niet van meet af aan gekozen is voor een meer democratische verantwoording via AMvB of opname van deze bepalingen in het wetsvoorstel.
Een ontwerp van de overeenkomst is gelijktijdig met het wetsvoorstel meegezonden naar de TK en in afschrift ook aan de EK. Indien na oprichting van Invest-NL mocht blijken dat in de alsdan te sluiten overeenkomst toch nog majeure wijzigingen nodig zouden zijn dan kan ik, als de Tweede Kamer daarom verzoekt, u hierover informeren. Op dit moment heb ik overigens geen aanleiding te veronderstellen dat dit het geval is, maar pas na oprichting zal daar definitief duidelijkheid over zijn. Voor het antwoord op de vraag waarom niet van meet af aan is gekozen voor regeling bij wet of bij algemene maatregel van bestuur, verwijs ik hier naar het antwoord op vraag 109 tot en met 111 en 151.
Vragen 93 tot en met 97
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat aangezien Invest-NL uit publieke middelen gefinancierd wordt, Invest-NL ook publieke doelen dient na te streven. Immers daar waar het enkel om private belangen van te financieren ondernemingen gaat, zou private financiering meer voor de hand liggen. In dit verband hebben deze leden enkele vragen. Zo lezen zij dat «de publieke belangen die met de uitvoering van bepaalde aan Invest-NL opgelegde taken gemoeid zijn... niet noodzakelijkerwijs samen (vallen) met de het belang van de vennootschap». Kan de regering dit nader toelichten?
Invest-NL wordt bewust gepositioneerd als een privaatrechtelijke rechtspersoon. In hoofdstuk 2 van de memorie van toelichting is uitgebreid op de achtergronden daarvan ingegaan. De consequentie van het oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon is dat er ook een vennootschapsbelang aan de orde is: het bestuur heeft een verantwoordelijkheid voor het waarborgen van het voortbestaan van de vennootschap, die zonder het bereiken van voldoende rendement failliet zou kunnen gaan. Dat betekent dat investeringsbeslissingen door Invest-NL niet louter vanuit het publieke belang kunnen worden genomen, zonder ook voldoende acht te slaan op het financieel renderen van die investering. Zeer risicovolle projecten die weliswaar in hoge mate zouden bijdragen aan het publieke belang indien deze succesvol zijn, maar een grote kans op mislukken kennen, kunnen op die grond door Invest-NL buiten de investeringsportefeuille worden gehouden. Dergelijke risicovolle projecten zullen dan op een andere manier financiering moeten zoeken, bijvoorbeeld door subsidiëring vanuit de rijksoverheid indien daarvoor ruimte is gecreëerd. Andersom kan het niet zo zijn dat Invest-NL beslissingen neemt die contrair zijn aan het publieke belang, zoals financiering van initiatieven die het gebruik van fossiele brandstoffen stimuleren. Daaraan staan de omschrijvingen van doel en taken in respectievelijk artikel 3 en artikel 4 en ook de investeringsdomeinen in de aanvullende overeenkomst in de weg.
Vragen 98 en 99
Wordt in het beleid en de toekenningscriteria van Invest-NL geborgd de voorwaarde opgenomen dat aanvragers compliant moeten opereren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?
Een «know your customer (compliant)-proces» maakt standaard deel uit van het investerings- en financieringsproces van Invest-NL. Dit wordt momenteel vormgegeven voor de start van de investeringen na de oprichting.
Vraag 100
De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat Invest-NL geen financiering zou moeten verstrekken aan ondernemingen die zich niet houden aan internationaal erkende standaarden voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo). Deze leden lezen in de ontwerpovereenkomst tussen Staat en Invest-NL in artikel 4 hoe het mvo-beleid vormgegeven gaat worden. Zij zouden erop willen wijzen dat Nederland de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties heeft onderschreven en op een aantal vlakken hard werkt om deze te behalen. Waarom worden deze duurzame ontwikkelingsdoelen niet aangehaald als kader voor financiering vanuit Invest-NL?
In de aanvullende overeenkomst is opgenomen dat Invest-NL een beleid vaststelt voor mvo dat erop gericht is uitsluitend met inachtneming van dat beleid financiering aan ondernemingen te verstrekken. Ook is in de aanvullende overeenkomst opgenomen dat van dit mvo-beleid in ieder geval zoveel mogelijk breed aanvaarde, bestaande standaarden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen deel zullen uitmaken. Hiertoe behoren de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de VN. Bovendien ziet de Staat als aandeelhouder maatschappelijk verantwoord ondernemen als een bedrijfseconomische kans én als een maatschappelijke verantwoordelijkheid. In de hoedanigheid van aandeelhouder gaat de Staat dan ook het gesprek aan met de staatsdeelnemingen over het toepassen van relevante internationale richtlijnen, waaronder de Sustainable Development Goals. Invest-NL werkt het mvo-beleid momenteel uit en zal daarbij zeker ook de SGD’s in ogenschouw nemen.
Vragen 101 en 102
De leden van de PvdA-fractie vragen of Invest-NL bij ondernemingen met een financieringsbehoefte nagaat of die ondernemingen voldoen aan de door Invest-NL gestelde standaarden van mvo.
Zo ja, in welke mate en, hoe gaat Invest-NL dat doen? Zo nee, waarom niet en hoe worden die standaarden dan wel gewaarborgd?
Alle investeringen zullen voldoen aan de «best performing standards» op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bijvoorbeeld standaarden van de Wereldbank en OESO over arbeidsomstandigheden, milieu, en corruptie.
Invest-NL is zelf verantwoordelijk voor de invulling hiervan. Dit is in lijn met alle staatsdeelnemingen: zo is ook FMO, als ontwikkelingsbank met de overheid als mede-aandeelhouder, zelf verantwoordelijk voor het bepalen van relevante investeringsstandaarden. Invest-NL zal net als FMO op de vlakken waar nog geen standaarden zijn zelf beleidslijnen opstellen en openbaar maken, bijvoorbeeld het beleid ten aanzien van duurzame investeringen en de Sustainable Development Goals.
Er komt een uitsluitingenlijst van zaken die het niet ondersteunt, bijvoorbeeld investeringen die leiden tot kinder- en slavenarbeid, milieuvervuiling en dierenmishandeling. De Kamer wordt hierover geïnformeerd op de wijze zoals bij andere staatsdeelnemingen, via het jaarverslag van de staatsdeelneming en het jaarlijks debat hierover.
Vraag 103
Hoe rapporteert Invest-NL over de wijze waarop het bijdraagt aan het waarborgen van mvo?
Invest-NL zal nadat zij is opgericht daar verantwoording over afleggen in haar externe jaarverslag. Via de website zullen de gehanteerde standaarden en waarborgen te zien zijn.
Vraag 104 en 105
Acht de regering het wenselijk en mogelijk dat Invest-NL bij het afwegen of het additionele financiering aan een onderneming verschaft bij die afweging mee laat wegen of een onderneming actief bijdraagt aan mvo? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Ja, mvo is een van de algemene criteria waarop Invest-NL standaard de klant en het voorstel beoordeelt. De precieze invulling van het mvo-beleid is onderdeel van de opbouwwerkzaamheden bij Invest-NL. Het ligt echter voor de hand hierbij in ieder geval goed te kijken naar voorbeelden bij andere staatsdeelnemingen, en het moet voldoen aan de «best practices» in de financiële wereld.
Vraag 106
De leden van de PvdA-fractie vragen hoe Invest-NL verslag gaat doen en verantwoording gaat afleggen over het gevoerde mvo-beleid.
Invest-NL zal hier na oprichting in haar externe jaarverslag verantwoording afleggen met betrekking tot dit onderwerp. Ook zal het mvo-beleid via de website transparant worden gemaakt.
Vraag 107
Indien de overeenkomst tussen de Staat en Invest-NL gewijzigd gaat worden, hoe is dan de betrokkenheid van de Staten-Generaal gewaarborgd?
Het wijzigen van de overeenkomst is een privaatrechtelijke aangelegenheid tussen de betrokken contractspartijen: de Staat en Invest-NL. Indien u daartoe verzoekt zal ik u bij een voorgenomen wijziging van de overeenkomst daarover tijdig informeren.
Vraag 108
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Staat de mogelijkheid heeft om ingeval de belangen van de Staat en Invest-NL bij de invulling van de investeringstaak uiteenlopen, de Staat bij AMvB nadere regels kan stellen over zaken als algemene investeringsdomeinen en de verplichting om mvo-beleid te voeren bij het verstrekken van financiering. In welke gevallen zouden de belangen van de Staat en Invest-NL in deze uiteen kunnen lopen?
Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik u graag naar het antwoord op de vragen 93 tot en met 97.
Vragen 109 tot en met 111
Hoe verhoudt de overeenkomst tussen de Staat en Invest-NL zich tot de mogelijkheid van het ingrijpen via deze AMvB? Waarom wordt al niet bij voorbaat vastgelegd dat de algemene investeringsdomeinen en het mvo-beleid bij AMvB (met voorhang) worden vastgesteld? Te meer daar de regering van mening is dat ook met een dergelijke AMvB er voor Invest-NL voldoende vrijheid over blijft voor het voeren van investeringsbeleid en het invulling geven aan mvo?
De keuze om de algemene investeringsdomeinen in een overeenkomst tussen de Staat en Invest-NL op te nemen houdt met name verband met het tweezijdige karakter van een overeenkomst. Invest-NL heeft hierdoor de mogelijkheid de inhoud van die overeenkomst mede te bepalen, wat beter past bij de ondernemingsvrijheid van Invest-NL die wordt gerespecteerd. Er is ruimte voor dialoog en maatwerk. Invest-NL kan zelf bepalen op welke terreinen het beste kan worden bijgedragen aan maatschappelijke transitieopgaven en waar knelpunten bij ondernemingsfinanciering voorkomen. Deze ondernemingsvrijheid is van belang om goed co-investeringen vorm te kunnen geven met private financiers, maar ook om de kapitaalstorting als financiële transactie te laten kwalificeren door CBS/Eurostat. Indien zou blijken dat er geen overeenstemming kan worden bereikt over die algemene investeringsdomeinen, kan vanwege het publieke belang (alsnog) worden gekozen voor het (eenzijdig) vastleggen van investeringsdomeinen bij algemene maatregel van bestuur. Ook dan is de insteek om de investeringsdomeinen ruim te omschrijven, zodat Invest-NL zelf kan kiezen waar zij precies actief wil zijn.
Vragen 112, 113 en 114
De leden van de PvdA-fractie willen ook graag wijzen op de aangenomen motie-Moorlag (Kamerstuk 28 165, nr. 293), waarin de regering wordt verzocht te bevorderen dat Invest-NL gaat bijdragen aan betere toegang tot financiering voor sociale ondernemingen. Uit de reactie op deze motie maken deze leden op dat Invest-NL weliswaar open staat voor investeringen in sociale ondernemingen, het is deze leden echter niet duidelijk of Invest-NL dat ook daadwerkelijk gaat bevorderen. Is dat wel het geval? Zo ja, waar is dat dan vastgelegd en hoe gaat Invest-NL dit vormgeven? Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt zich dat, behalve tot de motie, tot het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) «Sociale ondernemingen: een verkennend Advies» waarin geadviseerd wordt het financieringsklimaat voor sociale ondernemingen te verbeteren in samenwerking tussen overheid, sociale ondernemingen en financiers?
Zoals ik in mijn reactie op de motie in de brief van 18 januari jl. over «stand van zaken oprichting Invest-NL» (Kamerstukken II 2018/19, 28 165, nr. 298) heb aangegeven, is er voor sociale ondernemingen geen belemmering om gebruik te maken van Invest-NL. Het zal van de sociale ondernemingen zelf afhangen of ze een ontwikkel- en/of investeringsbehoefte hebben voor Invest-NL, en daar dan voor kwalificeren. Ik kan me overigens goed voorstellen dat de doelen die sociale ondernemingen zich stellen, vaak overeenkomen met de maatschappelijke doelen van Invest-NL. En om te borgen dat Invest-NL optimaal toegankelijk is voor sociale ondernemingen, zal ik Invest-NL in de aanvullende overeenkomst meegeven hier aandacht voor te hebben, en te zorgen dat eventuele financieringsknelpunten rond sociale ondernemingen vallend binnen de randvoorwaarden van Invest-NL ook daadwerkelijk worden weggenomen.
Vraag 115
De leden van de VVD-fractie lezen dat in het kader van het aandeelhouderschap de Minister van Financiën en de Minister van Economische en Klimaat (EZK) met betrekking tot zwaarwegende besluiten de instructie bepalen. Waarom is hier een rol weg gelegd voor de Minister van EZK?
Voor alle deelnemingen waarvan het aandeelhouderschap uitgeoefend wordt door het Ministerie van Financiën geldt dat belangrijke aandeelhoudersbesluiten in nauwe samenwerking met het beleidsdepartement worden genomen. Wanneer een beleidsdepartement een grote rol speelt in de wet- en regelgeving van sector(en) waarin een staatsdeelneming actief is, kan het nodig zijn de Minister hiervan een expliciete rol te geven. In dit geval richt Invest-NL zich op domeinen in transitie en groei die nog zeer in ontwikkeling zijn, o.a. op het gebied van de regelgeving. Deze liggen voor een belangrijk deel op het terrein van de Minister van Economische Zaken en Klimaat (zowel ten aanzien van klimaat, innovatie en topsectoren, en doorgroei van start- en scale-ups), vandaar dat mijn betrokkenheid bij zwaarwegende besluiten geregeld is. Voor Invest-NL geldt dit ook, maar is mijn betrokkenheid geformaliseerd, mede omdat het Ministerie van EZK. Daarbij verstrekt het Ministerie van EZK subsidie aan Invest-NL voor de belangrijke ontwikkeltaak, en worden twee instrumenten ervan afgebouwd om de doelen via de investeringstaak van Invest-NL zelf te laten bereiken (de Groeifaciliteit en Energie Transitie Financierings Faciliteit). Ook neemt Invest-NL het beheer van de instrumenten Dutch Venture Initiative en co-investeringsfaciliteit over. Ook vanwege het belang van deze instrumenten voor de ondersteuning van de risicokapitaalmarkt, is de rol van de Minister van EZK bij de aansturing van Invest-NL geformaliseerd.
Vragen 116 en 117
Kan een overzicht gegeven worden welke verantwoordelijkheden de Minister van EZK allemaal krijgt met betrekking tot Invest-NL en hoe voorkomen wordt dat er sprake is of kan zijn van belangenverstrengeling dan wel een «pettenproblematiek»?
Het Ministerie van EZK is het beleidsverantwoordelijke ministerie voor wat betreft de activiteiten van Invest-NL. Ik ben eerstverantwoordelijke voor het wetsvoorstel waarin de machtiging tot oprichting en inkadering van Invest-NL is geregeld. Verder geldt dat er voor de ontwikkelingstak een subsidierelatie met Invest-NL is; en voor de investeringstaak een aanvullende overeenkomst, die mede door mij wordt ondertekend. Een aantal aandeelhoudersbesluiten zal in overeenstemming met mij worden genomen.
Voor alle deelnemingen waarvan het aandeelhouderschap wordt uitgeoefend door het Ministerie van Financiën geldt dat belangrijke aandeelhoudersbesluiten in nauwe samenwerking met het beleidsdepartement worden genomen. Voor Invest-NL geldt dit ook, maar is dit in het wetsvoorstel vastgelegd. Het primaat voor deze besluiten ligt desalniettemin net als bij andere staatsdeelnemingen nog steeds bij de Minister van Financiën als aandeelhouder. Daarmee wordt een zakelijke uitoefening van het aandeelhouderschap gewaarborgd en wordt belangenverstrengeling of «pettenproblematiek» voorkomen.
Vragen 118, 119, 120
Ook gaat er een normrendement vastgesteld worden voor Invest-NL. Wat gaat dit normrendement worden? Wanneer en hoe wordt dit bepaald? Hoe wordt de Kamer daarbij betrokken en geïnformeerd?
Het instrument normrendement is onderdeel van het Deelnemingenbeleid rijksoverheid, dat in 2013 door de Minister van Financiën is vastgesteld, en heeft een normerende functie om het waardebehoud van de onderneming te bewerkstelligen. De ontwikkeling van het normrendement wordt vooral op middellange termijn beoordeeld, om minder gevoelig te zijn voor incidentele positieve of negatieve uitschieters. De Minister van Financiën stelt het normrendement vast na overleg met de deelneming. De precieze invulling gebeurt op basis van gangbare economische modellen, waarin de risicovrije rente en een vergoeding voor ondernemingsspecifieke risico’s (op basis van vergelijkbare ondernemingen) een rol spelen.
Het start-up-karakter van Invest-NL maakt dat het uiteindelijke normrendement niet direct van toepassing zal zijn op de eerste resultaten van Invest-NL. Aanloopverliezen zijn niet uit te sluiten. Na oprichting van de vennootschap voor de nationale deelneming Invest-NL, stelt het Ministerie van Financiën het normrendement vast na overleg met het Ministerie van EZK. De uiteindelijke vaststelling gaat via een brief van de Minister van Financiën aan de CEO van Invest-NL.
Op dit moment is de hoogte van het normrendement nog niet bekend. Door het start-up karakter van Invest-NL, zal het normrendement voor twee fasen worden vastgesteld: de startfase en de «going concern» fase. In de startfase zal worden aangestuurd op minimaal een break-even rendement op een 15-jaars Nederlandse staatslening, de basis risicovrije rente uit het handboek normendement, onderdeel van het Deelnemingenbeleid rijksoverheid. In de going concern fase zal een rendement worden opgesteld waarin rekening wordt gehouden dat met de meer volwassen ontwikkelingsfase waarin de instelling zich zal bevinden.
Tenslotte stelt het Ministerie van Financiën jaarlijks het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen op. In dit verslag wordt weergegeven op welke wijze de staat haar aandeelhoudersrol heeft vervuld. Hierin wordt ook per deelneming de bandbreedte van het normrendement weergegeven en de vergelijking gemaakt met het gerealiseerde rendement. Daarna vindt jaarlijks het Algemeen Overleg Staatsdeelnemingen plaats, waarin de Tweede Kamer in de gelegenheid wordt gesteld om van gedachten te wisselen over het gevoerde beleid.
Vragen 121 tot en met 123
De leden van de SP-fractie vragen de regering aan te geven hoe zij het beloningsbeleid van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen zal vormgeven en of hierbij wordt gekozen voor hetzelfde niveau als geldt voor de beoogd directeur in zijn aanstelling bij het Ministerie van Financiën of dat voor een salarisniveau wordt gekozen dat meer in lijn is met de Wet normering topinkomens, of daar zelfs onder zit.
Tevens vragen deze leden om een verantwoording voor het salarisniveau indien dit evenals het salaris van de beoogd directeur boven de norm conform de Wet normering topinkomens zit.
Het beloningsbeleid voor de raad van bestuur en raad van commissarissen van Invest-NL wordt conform het beloningsbeleid voor staatsdeelnemingen vastgesteld. Dit beloningsbeleid moet Invest-NL in staat stellen gekwalificeerde en deskundige bestuurders en commissarissen aan te trekken. Voor de beoogd voorzitter van de raad van bestuur en de beoogd voorzitter van de raad van commissarissen is ervoor gekozen om de beloning voorafgaand aan oprichting op hetzelfde niveau vast te stellen als na oprichting. De reden hiervoor is dat de werkzaamheden in de opbouwfase vergelijkbaar zijn met de werkzaamheden na oprichting. Voor de beoogd commissarissen zal in principe hetzelfde gelden. Tot slot wordt opgemerkt dat de Wet normering topinkomens niet van toepassing is op deelnemingen. Bij oprichting zal Invest-NL maar één bestuurder hebben. Voor het salarisniveau van de beoogd commissarissen voorafgaand aan oprichting geldt dat deze vergoedingen conform de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies worden vastgesteld.
Vragen 124, 125 en 126
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd waarom de regering de gecreëerde afstand tot de overheid beargumenteren met het zakelijk maken van afwegingen ten aanzien van investeringen. Deze leden zijn benieuwd of de regering hiermee bedoelt dat bestaande agentschappen, zelfstandig bestuursorganen en staatsdeelnemingen met directe invloed van de overheid onvoldoende zakelijk opereren en of de regering van plan is dit model vaker toe te passen. Tevens vragen zij de regering de nadelen van het dermate op afstand plaatsen in kaart te brengen.
Met het zakelijk maken van afwegingen wordt primair bedoeld dat investeringsbeslissingen van Invest-NL niet alleen binnen de doelstellingen en taken moeten passen, maar ook op bedrijfseconomische principes gestoeld dienen te zijn. Door het op afstand plaatsen van Invest-NL wordt politieke inmenging met individuele investeringsbeslissingen voorkomen en is Invest-NL vrij om, binnen de kaders van de wet en de aanvullende overeenkomst, zelfstandig zijn strategie en investeringsbeleid vorm te geven. Het op afstand plaatsen, en dus het zelfstandig opereren van de vennootschap, is één van de voorwaarden voor de kwalificatie van de kapitaalinjectie als financiële transactie. Hiermee wordt voorkomen dat het uitgavenplafond en het EMU-saldo worden belast. Vooralsnog is niet voorzien dat er, naast de separaat op te richten internationale instelling, nieuwe staatsdeelnemingen voor het verstrekken van financiering worden opgericht.
Er kan op de volgende verschillen tussen deelnemingen en agentschappen of zbo’s worden gewezen:
– een deelneming is in staat zichzelf te financieren en zo blijft het ingebrachte kapitaal in principe behouden;
– de reguliere inkomsten en uitgaven van een staatsdeelneming lopen niet via de rijksbegroting. Net zoals andere private bedrijven heeft een staatsdeelneming een zelfstandig financieel beheer. Eventuele geldstromen tussen de staat en de deelneming zijn echter wel zichtbaar op de rijksbegroting. In het geval van Invest-NL gaat het bijvoorbeeld om het verschaffen van startkapitaal, ontwikkelsubsidies, en op termijn het ontvangen van dividend;
– een deelneming kan slagvaardig optreden bij het investeren in het kapitaal van andere ondernemingen.
Vragen 127, 128 en 129
De leden van de CDA-fractie lezen dat de andere departementen betrokken zullen worden bij het functioneren van Invest-NL via een in te stellen interdepartementale commissie. Wat is de reden om dit in te stellen? Wat wordt precies de rol van deze commissie en welke mandaat en verantwoordelijkheden krijgt het?
Invest-NL richt zich op een aantal belangrijke beleidsdomeinen van het Ministerie van EZK, namelijk energie, verduurzaming en doorgroei van start- en scale-ups, maar daarnaast ook op beleidsterreinen van andere ministeries. Door het instellen van een interdepartementale commissie, is er voor de betrokken ministeries gelegenheid om ex ante zicht te krijgen op de investeringsdomeinen waarop de instelling zich kan richten, de doeleinden die worden nagestreefd, en de streefresultaten die Invest-NL voor ogen heeft met betrekking tot de verschillende investeringen. De ministeries kunnen vervolgens aangeven of er hierbij nog specifieke aandachtspunten zijn die de instelling vervolgens naar eigen inzicht kan gebruiken bij het opstellen van het investeringsbeleid. Ook biedt het gremium de staat de mogelijkheid om ex-post te vernemen hoe de voortgang verloopt en specifiek of de voorziene doeleinden en voorziene resultaten worden gerealiseerd.
Vraag 130
De leden van de D66-fractie lezen dat Invest-NL moet voorzien in een adequate afhandelingsprocedure voor een mededingingsklacht over de nakoming van additionaliteit. Daarbij is het volgens de regering in eerste instantie aan Invest-NL zelf om vast te stellen of de uitgevoerde werkzaamheid leidt tot ongewenste mededinging met ondernemingen uit het oogpunt van marktwerking. Deze leden vinden het belangrijk dat er onafhankelijk toezicht wordt gehouden op de mededingingsaspecten. Zij achten het daarom in het kader van hun controlerende taak wenselijk dat de Minister van EZK de Kamer aan het eind van elk kwartaal informeert over alle mededingingsklachten die zijn binnengekomen en de status van de afhandeling daarvan. Is de regering bereid dit op te nemen in de overeenkomst tussen de Staat en Invest-NL?
Invest-NL zal in het jaarverslag ook ingaan op de wijze waarop met eventueel ingediende klachten is omgegaan. Dit jaarverslag zal openbaar worden gemaakt, waardoor ook de Tweede Kamer inzicht krijgt in de afhandeling van mededingingsklachten.
Vraag 131
De leden van de SP-fractie lezen dat plausibel dient te worden gemaakt dat financiering niet in de markt voorhanden is en dat een ondernemer een nog nader te bepalen aantal marktpartijen dient te benaderen voor het verzochte product. Deze leden vragen de regering of hieraan nader invulling kan worden gegeven, hoe ondernemers dit dienen te doen en met welke middelen kan worden aangetoond dat geen financiering is te halen.
De aanvrager dient bij zijn aanvraag aan te geven en aan te tonen dat hij/zij eerder andere investeerders en financiers heeft benaderd en door hen is afgewezen. De aanvrager tekent expliciet voor dit aspect. Invest-NL kan als onderdeel van haar beoordelingsproces nadere informatie bij de aanvrager hierover opvragen. Daarbij ziet het investeringscomité van Invest-NL er op toe of private financiering in de regel voorhanden is voor een bepaalde investeringscategorie.
Vraag 132
Deze leden merken op dat bij de gevolgen voor administratieve lasten geen melding wordt gemaakt van de belasting die dit voor kleine ondernemers kan opleveren en vragen de regering daarom hierop een toelichting te geven. Zij merken hierbij op dat de motie-Alkaya (Kamerstuk 28 165, nr. 294) de regering verzocht het mogelijk te maken om gemakkelijk financiering aan te vragen bij Invest-NL.
Invest-NL zal geen onnodige drempels opwerpen. Invest-NL dient aan de andere kant wel te werken volgens een degelijk en robuust investerings-en financieringsproces. Dit zal zo toegankelijk mogelijk worden ingericht voor alle ondernemingen die voor financiering in aanmerking komen.
Vraag 133
De leden van de SP-fractie merken op dat in de memorie van toelichting wordt beschreven dat een klaagschrift kan worden ingediend door andere private marktpartijen in geval van vermeende oneerlijke concurrentie. Deze leden zijn benieuwd of in dergelijke procedures de ondernemer die aanspraak wil maken op financiering via Invest-NL hierbij tevens zal worden gehoord of op andere wijze de mogelijkheid krijgt zijn financieringsaanvraag te ondersteunen. Zij benadrukken hierbij de noodzaak van snelle afhandeling.
Invest-NL moet in een adequate klachtafhandelingsprocedure voorzien over de beoordeling of additioneel aan de markt wordt gehandeld. Deze procedure dient in ieder geval duidelijk kenbaar en eenvoudig toegankelijk te zijn op de website van Invest-NL. De inhoud van deze klachtenprocedure wordt door Invest-NL na oprichting vastgesteld, waaruit tevens volgt op welke wijze een klagende partij in staat wordt gesteld aan Invest-NL haar standpunt toe te lichten.
Vragen 134 en 135
Tevens vragen deze leden de regering toe te lichten welke gevolgen de beëindiging binnen een jaar voor de aanvrager van financiering heeft en of indien een mededingingsklacht gegrond wordt verklaard er een verplichting komt te rusten bij de klagende partij om de gestaakte financiering over te nemen.
Indien Invest-NL constateert dat de mededingingsklacht gegrond is met betrekking tot een bepaalde werkzaamheid, zal Invest-NL bezien hoe deze werkzaamheid op verantwoorde wijze en zo snel mogelijk kan worden afgebouwd en in geval van specifieke financiering kan worden overgedragen aan een private partij. Het direct staken van de financiering kan de continuïteit van de bewuste onderneming schaden. Het belang van de gefinancierde onderneming staat hierbij voorop. Dit heeft overigens ook niet tot gevolg dat de klagende partij de financiering vervolgens zou moeten overnemen.
Vragen 136, 137 en 138
De leden van de VVD-fractie lezen dat de oprichting van de kapitaalstorting in Invest-NL een staatssteunmaatregel betreft die is voorgelegd aan de Europese Commissie. Wat heeft de Europese Commissie daarover besloten? Kan de Kamer de beoordeling van de Europese Commissie ontvangen? Zo nee, waarom niet? Als er nog geen besluit is, wanneer wordt het besluit daarover dan verwacht?
De Europese Commissie heeft nog geen besluit genomen, omdat de besprekingen over de goedkeuring van de oprichting en kapitaalstorting met Nederland nog gaande zijn. De besprekingen zijn in een vergevorderd stadium en zullen naar verwachting spoedig worden afgerond. Zodra dit besluit en oordeel beschikbaar komt, zal ik dit met de Staten-Generaal delen. Het besluit zal ook gepubliceerd worden op de website van de Europese Commissie. Een exacte datum van het besluit is niet te geven, omdat dit afhankelijk is van het besluitvormingsproces binnen de Europese Commissie. Ik schat in dat een besluit in een tijdvak van de komende twee tot vier maanden mogelijk is.
Vraag 139
Kan het wetsvoorstel al in werking treden als dit besluit er nog niet is?
Het wetsvoorstel kan strikt genomen in werking treden met uitzondering van de wetsbepaling die de Minister van Financiën machtigt tot oprichting en kapitalisatie van Invest-NL (artikel 2, eerste tot en met derde lid, van het wetsvoorstel). De reden hiervoor is dat anders de «stand still» verplichting van artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie geschonden wordt. Deze stand still verplichting houdt in dat een steunmaatregel niet ten uitvoer gelegd mag worden zonder voorafgaande goedkeuring door de Europese Commissie. Schending van deze verplichting kan leiden tot het ongedaan maken van de steunmaatregel. Bij de oprichting door andere lidstaten van nationale promotionele instellingen zoals de British Business Bank is deze stand still verplichting door de desbetreffende lidstaten ook gerespecteerd.
Vraag 140
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering door middel van een voorbeeldportefeuille van ondernemingen en projecten kan illustreren welke soort ondernemingen of projecten niet van de grond komen, waardoor maatschappelijk gewenste transities niet optreden.
Verschillende typen marktfalen kunnen een reden vormen voor financiering of investering door Invest-NL. In de memorie van toelichting staan deze ook genoemd. De redenen waarom gewenste financieringen niet van de grond komen, zijn veelal suboptimale schaalgrootte, informatie-asymmetrie, hoge (initiële) transactiekosten, beleidsonzekerheid en slechte of niet beprijsde maatschappelijke rendementen. Per saldo leidt dit bijna altijd tot situaties waarbij sprake is van een businesscase met een relatief langere looptijd en/of waar geen voldoende passende combinatie van de «risk and rewards» in de markt gevonden kan worden. De schaal van het project kan belemmerend werken, bijvoorbeeld als het te klein is voor traditionele financiers in verhouding tot de kosten; Invest-NL kan in zo’n geval financieringen bundelen waardoor een betere risicospreiding ontstaat, leereffecten geconcentreerd worden en transactiekosten omlaag kunnen. Een typisch voorbeeld hiervan zou kunnen zijn de financiering van warmtenetten en waterstofinfrastructuur.
Vraag 141
Hoe kan Invest-NL bijdragen aan de financiering van deze ondernemingen en projecten?
Invest-NL kan in de eerste plaats bijdragen doordat het ontwikkelcapaciteit heeft om ondernemingen en initiatieven te ondersteunen zodat ze financierbaar worden door private partijen. Te denken valt aan begeleiding voor het laten opstellen van een businesscase, kennisvorming en -deling op specifieke financieringsknelpunten van een maatschappelijk domein, en het bij elkaar brengen van publieke en private partijen om de financiering rond te krijgen. Daarnaast biedt Invest-NL eigen investeringsvermogen als een voorstel kansrijk is maar desondanks te weinig private financiering weet op te halen. Het productenpalet dat Invest-NL hierbij in kan zetten bestaat uit investeringen in eigen vermogen (direct en indirect), junior debt (achtergestelde leningen), lang lopend senior debt (vergelijkbaar met gewone bankleningen maar dan met een langere looptijd) en garanties, afhankelijk van de specifieke behoefte. Met name aan het risicokapitaal en lange termijn vermogen is een beperkt aanbod in de markt waarmee meer initiatieven van de grond getrokken kunnen worden.
Vraag 142
Wanneer kan in de genoemde voorbeelden marktconforme beprijzing worden toegepast?
Het uitgangspunt is dat marktconforme beprijzing zal worden toegepast voor alle voorbeelden waarin dat mogelijk is en geen ongeoorloofde staatssteun mag worden verstrekt. Daarbij dient iedere individuele investering wel een positieve businesscase en rendementsverwachting te hebben en dient op portefeuilleniveau voldaan te blijven worden aan de randvoorwaarden van de financiële transactie. Invest-NL kan meer risicovolle en lange termijn investeringen doen, maar vraagt ook een navenante beloning voor dit risico. Dit kan doordat de ontwikkelingen en ondernemingen waarin het investeert bij succes, ook een groot verdienpotentieel hebben.
Vraag 143
Bij welke voorbeelden zou sprake kunnen zijn van «een grotere risk-appetite, langere looptijden of een lager tarief,» zoals genoemd in de memorie van toelichting?
Die voorbeelden bevinden zich veelal op het terrein van infrastructurele projecten, waarbij sprake is van relatief lange looptijden in combinatie met soms ook lagere rendementen. Meer concreet moet men dan denken aan projecten op het terrein van warmtenetten en waterstof in het kader van de energietransitie. Een ander voorbeeld betreft de industriële innovaties die gepaard gaan met kapitaalintensieve investeringen in fabrieken en machines, zoals de ontwikkeling van batterijtechnologie, recyclebare plastics, fotonica en/of een nieuwe generatie wind- en zonnepanelentechnologie. In Nederland is hiervoor veelal een tekort aan risicodragend kapitaal (groeikapitaal) voor aanwezig is, mede gezien de hoge risico’s in combinatie met de hoge investeringsbedragen.
Vraag 144
Hoe kan met deze financieringen op portefeuilleniveau een marktconform rendement worden behaald?
Door het toepassen van de juiste mix van instrumenten, ondernemingen en projecten met voldoende spreiding over de verschillende risicocategorieën en sectoren waarbinnen Invest-NL actief is, en een grote kennis van de sectoren waarin het investeert, kan zij het normrendement halen dat met de beoogde aandeelhouder wordt afgesproken.
Vraag 145
De leden van de CDA-fractie lezen dat er mogelijkheden zijn om te voorkomen dat start- en scale-ups onder de definitie «ondernemingen in moeilijkheden» vallen, omdat zij nog geen winst maken, maar toch al meer jaren actief zijn dan de periode waarvoor het steunkader vrijstellingen verleent. De regering geeft aan dat er gesprekken worden gevoerd met de Europese Commissie hoe de wenselijke investeringen in doorgroei van start- en scale-ups binnen het kader vorm kunnen worden gegeven. Kan de regering een update geven van deze gesprekken?
De gesprekken die met de Europese Commissie worden gevoerd zijn constructief en verkeren thans in een afrondende fase. Op grond van de beschikbare en deelbare informatie en onder voorbehoud van de formele goedkeuring door de Europese Commissie en de voorspoedige afronding van de gesprekken, kan worden aangegeven dat Invest-NL de mogelijkheid zal worden gegeven om – volgens de staatssteunregels gedefinieerde voorwaarden voor marktconformiteit – rechtstreeks risicodragend vermogen te verstrekken in start- en scale-ups die vallen binnen de Europese definitie van MKB en small midcap, ook als zij nog geen winst maken. De activiteiten van deze ondernemingen dienen dan wel te vallen binnen de Kaderregeling betreffende staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie, of de richtsnoeren staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2014–2020. Het gaat voor het MKB dan om ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet € 50 mln. en/of het jaarlijkse balanstotaal € 43 mln. niet overschrijdt. Voor small midcap gaat het dan om ondernemingen met niet meer dan 499 werknemers waarvan de jaaromzet € 100 mln. niet overschrijdt of het jaarlijkse balanstotaal € 86 mln niet overschrijdt.
Ook geeft de Europese Commissie waarschijnlijk goedkeuring dat Invest-NL marktconform rechtstreeks risicodragend vermogen kan verstrekken in start- en scale-ups die kwalificeren als MKB en nog geen 7 jaar actief zijn als deze activiteiten ontplooien buiten het innovatieve domein of het domein van energie en milieu. In al deze hierboven opgesomde gevallen kan Invest-NL ook marktconform investeren in start- en scale-ups die strikt genomen vallen onder de definitie van ondernemingen in moeilijkheden.
Invest-NL kan ook binnen de toepasselijke staatssteunkaders, investeringen verrichten in start- en scale-ups en grote ondernemingen waarbij investeringen met een iets lager rendement of een langere looptijd worden aangegaan. In deze gevallen dienen de staatssteunregels in acht worden genomen en zal – indien een relevante vrijstellingsverordening niet toepasselijk is – een voorafgaande goedkeuring van de Europese Commissie moeten worden verkregen.
Invest-NL kan tenslotte aanvullende marktonderzoeken verrichten en in voorkomend geval voorleggen aan de Europese Commissie, om een bredere doelgroep van ondernemingen te kunnen financieren. Deze aanvullende marktonderzoeken kunnen voor bepaalde sectoren, marktsegmenten of groepen transacties of typen ondernemingen onderbouwen dat er sprake is van een marktfalen. Indien deze marktonderzoeken dat ondersteunen, kan Invest-NL ook buiten de hierboven geschetste domeinen – volgens de staatssteunregels gedefinieerde voorwaarden voor marktconformiteit – marktconforme investeringen in de vorm van risicodragend vermogen in start- en scale-ups verstrekken.
Gelet op deze – onder voorbehoud – verkregen kaders uit de gesprekken op ambtelijk niveau met de Europese Commissie, is er naar mijn inschatting voldoende ruimte voor Invest-NL om te investeren in start- en scale-ups (ook degene die strikt genomen vallen onder de definitie van ondernemingen in moeilijkheden), en is er voldoende flexibiliteit om bij gebleken beperkingen door middel van marktonderzoeken en in voorkomend geval na goedkeuring door de Europese Commissie nog meer ruimte te krijgen.
Vragen 146, 147 en 148
De leden van de D66-fractie nemen kennis van de zeer onwenselijke situatie dat sommige startups en scale-ups buiten de investerings- en financieringsscope vallen van Invest-NL omdat zij niet passen binnen het vrijstellingskader van de Europese Commissie. Deze leden vinden dit zeer zorgelijk en vinden een oplossing voor dit probleem van cruciaal belang. Het zijn juist deze soort bedrijven die een grote kapitaal- en investeringsbehoefte kennen. Zij zien dit als een belangrijke randvoorwaarde voor succes van Invest-NL. Deze leden wensen de regering eraan te herinneren dat zij al meerdere malen hebben aangedrongen op een oplossing voor dit vraagstuk, maar constateren dat de gesprekken met de Europese Commissie tot op heden niet tot een vruchtbare uitkomst hebben geleid. Tot welke inschatting komt de regering voor dit vraagstuk? Wanneer en op welke manier denkt de regering hiervoor een oplossing te kunnen voorleggen?
In mijn brief aan uw Kamer van 18 januari 2019 (Kamerstukken II, 2018/19, 28 165, nr. 298) heb ik aangegeven dat ik in gesprek ben met de Europese Commissie over de ruimte voor Invest-NL om wenselijke investeringen in doorgroei van start- en scale-ups vorm te kunnen geven. Deze gesprekken zijn constructief. Uit deze gesprekken is gebleken dat er – onder voorbehoud van een voorspoedige afronding van de gesprekken en een formele goedkeuring – voldoende ruimte voor Invest-NL is om te investeren in start- en scale-ups. Voorts is er voldoende flexibiliteit om bij gebleken beperkingen door middel van marktonderzoeken en in voorkomend geval goedkeuring door de Europese Commissie meer ruimte te krijgen. Ik heb dit toegelicht in antwoord op vraag 145.
Vragen 149 en 150
De leden van de SP-fractie constateren dat in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting veelvuldig wordt gesproken over de criteria waaronder financiering kan worden geboden en dat deze worden ingevuld als bijdragen leverende aan ofwel maatschappelijke transitieopgaven, ofwel de Nederlandse economie. Deze leden vragen de regering of zij kan toelichten hoe breed met name het laatste criterium kan worden opgevat en of een kleine ondernemer in de meer traditionele sectoren hiermee nog steeds onder deze criteria kan vallen.
Het leveren van een bijdrage aan de Nederlandse economie in het wetsvoorstel kan gedefinieerd worden als ondersteuning van de groei en welvaart in Nederland. Dit is een zeer breed criterium, om het wetsvoorstel voldoende toekomstvast te laten zijn op de veranderlijke transitie- en groeidomeinen waarop Invest-NL zich richt. Invest-NL zal zich bij aanvang richten op maatschappelijke transities en op groeiende, innovatieve ondernemingen, en kleinere ondernemingen in de meer traditionele sectoren vallen ook onder dit criterium als aan het vereiste van additionaliteit wordt voldaan.
Vraag 151
De leden van de SGP-fractie constateren dat de doelen en taken van Invest-NL in de wettekst heel breed zijn geformuleerd. Onder meer de Afdeling advisering van de Raad van State wijst hierop. De regering geeft aan dat via een aanvullende overeenkomst tot een nadere afbakening gekomen kan worden. Deze leden lezen tegelijkertijd dat deze aanvullende overeenkomst niet de vrijheid van Invest-NL aan mag tasten om invulling te geven aan het investeringsbeleid. Ook is voor een overeenkomst de instemming van twee partijen nodig. De leden van de SGP-fractie vinden dit te vrijblijvend. Het gaat om het investeren van 2,5 miljard euro overheidskapitaal. Waarom kiest de regering desondanks niet voor nadere afbakening via het wetsvoorstel dan wel via gedelegeerde regelgeving?
De keuze voor een overeenkomst leidt niet tot een vrijelijke besteding van het deel van het aandelenkapitaal van € 2,5 miljard dat voor Invest-NL bestemd is. Het aanwenden van dit kapitaal is allereerst gebonden aan de kaders die dit wetsvoorstel vaststelt. Daarmee wordt het parlement direct betrokken bij de vaststelling van die kaders waarbinnen Invest-NL actief kan zijn. Tegelijkertijd wordt er ook voor gewaakt dat de ondernemingsvrijheid van Invest-NL zo veel mogelijk wordt gerespecteerd, zodat Invest-NL daadwerkelijk op afstand van de overheid staat. De keuze voor een overeenkomst draagt hieraan bij. De betrokkenheid van Invest-NL bij de totstandkoming van de overeenkomst betekent niet dat Invest-NL de inhoud daarvan eenzijdig kan vaststellen. Het tegendeel is het geval. Over de inhoud van een overeenkomst zullen immers beide contractspartijen, en dus ook de Staat, het eens moeten zijn. Het ontwerp voor deze overeenkomst zoals die door de Staat is opgesteld, is gelijktijdig met het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer en in afschrift aan de Eerste Kamer toegezonden. Het parlement is daarmee tijdig van de inhoud van het ontwerp op de hoogte. Als na oprichting van Invest-NL mocht blijken dat in de overeenkomst toch nog majeure wijzigingen nodig zouden zijn dan kan ik, als de Tweede Kamer daar om verzoekt, u hierover informeren voordat de overeenkomst daadwerkelijk wordt gesloten. En mocht uiteindelijk blijken dat over de inhoud geen overeenstemming wordt bereikt, dan kan (alsnog) worden gekozen voor het (eenzijdig) vastleggen hiervan bij algemene maatregel van bestuur. In het licht van het bovenstaande is geen sprake van vrijblijvendheid ten aanzien van het te besteden bedrag.
Vragen 152 en 153
Welke ijkpunten moet Invest-NL gaan gebruiken om te bepalen of investeringen voldoende bijdragen aan de gestelde doelen, zoals de bijdrage aan maatschappelijke transitieopgaven? Hoe gaat de regering dit monitoren?
Hier wordt nog volop aan gewerkt. Op dit moment gaan de gedachten er naar uit dat Invest-NL op basis van input van de klant de impact van een investeringsvoorstel mede beoordeelt op basis van bijvoorbeeld de CO2-reductie en/of de extra werkgelegenheid die wordt gegenereerd. Invest-NL zal in het jaarverslag onder andere rapporteren over bijdragen van investeringen aan de gestelde doelen, zoals de maatschappelijke transitieopgaven. Ook in de algemene vergadering van aandeelhouders tussen de Staat en Invest-NL zal de bijdrage van investeringen aan gestelde doelen onderwerp van gesprek zijn.
Vraag 154
Hoe gaat de regering bijvoorbeeld voorkomen dat publiek geld via Invest-NL ingezet wordt voor niet-duurzame internationale investeringen en export door het Nederlandse bedrijfsleven?
Zoals gemeld in mijn brief van 18 januari 2019 zullen de internationale activiteiten uitgevoerd worden in een separate instelling die wordt opgericht door de Staat en FMO. De nieuwe instelling zal bij de ondersteuning van projecten vereisen dat wordt voldaan aan de relevante milieu- en sociale standaarden en de vereisten van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Van de ondersteunde Nederlandse bedrijven wordt verwacht dat ze de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (OESO-richtlijnen) onderschrijven en naleven bij het uitvoeren van hun internationale activiteiten. Naast de OESO-richtlijnen zullen onder andere ook de UN Guiding Principles on Business & Human Rights (UNGP’s), de IFC Environmental & Social Performance Standards van toepassing zijn.
Vraag 155
De leden van de SGP-fractie hebben begrepen dat de sporen «Investeren Nederlands mkb» en «Exporteren Nederlands mkb» van het Dutch Good Growth Fund (DGGF) ondergebracht zullen worden bij Invest-NL. Voor de genoemde sporen gelden nu de criteria van het Official Development Assistance (ODA) voor ontwikkelingsimpact. Blijven deze criteria gelden, ook na het onderbrengen van deze onderdelen van het DGGF bij Invest-NL?
De sporen «Investeren Nederlands MKB» en «Exporteren Nederlands MKB» van het DGGF worden bij de nieuwe internationale instelling ondergebracht. Ook als de regelingen zijn overgebracht blijven de ODA-criteria voor ontwikkelingsimpact van toepassing.
Vragen 156 en 157
De leden van de VVD-fractie vinden een evaluatie van Invest-NL van groot belang, daarbij gaat het onder meer om de effectiviteit, additionaliteit, staatssteun en (financiële) risico’s. De regering stelt dat bij de start van Invest-NL een aantal parameters zal worden geïdentificeerd om een effectieve evaluatie te kunnen verrichten. Zijn deze parameters al vastgesteld? Zo ja, wat zijn de parameters? Zo nee, wanneer en door wie worden deze parameters vastgesteld?
Er zijn nog geen parameters voor de evaluatie vastgesteld. Deze zullen door mij, in overeenstemming met de Minister van Financiën en in overleg met Invest-NL worden geformuleerd, omdat dit mede van invloed kan zijn op de strategie van Invest-NL. Verwacht kan worden dat de doelen en taken van het wetsvoorstel samen met de memorie van toelichting basis bieden voor de evaluatie.
Vraag 158
Hoe wordt de Kamer daarover geïnformeerd en bij betrokken?
Ik zend in overeenstemming met de Minister van Financiën binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de effecten van deze wet in de praktijk. Dit kan vervolgens in uw Kamer worden besproken.
De evaluatie van Invest-NL als onderdeel van de reguliere cyclus van deelnemingenevaluaties (eens per zeven jaar) door het Ministerie van Financiën wordt meegenomen in het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen.
Vraag 159
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het belangrijk dat Invest-NL zich zoveel mogelijk focust op de meest prangende vraagstukken van deze tijd. Zoals econoom Mariana Mazzucato betoogt, is missiegedreven overheidsbeleid gericht op het oplossen van een probleem een belangrijke voorwaarde om problemen ook daadwerkelijk op te lossen. De focus op een bepaalde missie is hierbij essentieel. Deelt de regering dit inzicht?
De regering deelt dat het belangrijk is om een duidelijke focus aan te brengen voor Invest-NL. Zoals in de memorie van toelichting staat vermeld, zal de instelling zich richten op investeringen op het gebied van grote transitieopgaven en daarnaast op het ondersteunen van het MKB en de doorgroei van (innovatieve) ondernemingen (scale-ups). Nadere afbakening vindt vervolgens plaats via de aanvullende overeenkomst. De huidige is opgesteld langs de thema’s van het Missiegedreven Innovatiebeleid, waardoor sprake is van een missiegedreven overheidsbeleid zoals de leden van de GroenLinks-fractie vragen.
Vraag 160
Met dit inzicht in het achterhoofd zouden deze leden dan ook graag zien dat Invest-NL zich richt op het voorkomen van klimaatverandering en de daarbij horende oplossingen. Is de regering hiertoe bereid?
Een heel belangrijke transitieopgave betreft het stimuleren van duurzaamheid om klimaatverandering te voorkomen. De regering verwacht dat in het investeringsbeleid van de instelling de verduurzaming van de economie alsook het leveren van een bijdrage aan de realisatie van klimaatdoelen een belangrijke rol zal spelen. Niettemin zijn er ook andere investeringsdomeinen geïdentificeerd waar Invest-NL van grote toegevoegde waarde kan zijn. Derhalve heeft de regering Invest-NL niet als enige doel meegegeven om zich exclusief te richten op investeringen die klimaatverandering voorkomen. Het is aan Invest-NL om binnen deze kaders nadere prioriteiten te stellen en focus aan te brengen.
Vraag 161
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het zorgelijk dat er geen minimumcriteria voor maatschappelijk verantwoord ondernemen in het wetsvoorstel zijn opgenomen. Invest-NL moet dit nog invullen. Kunnen er bepaalde minimumcriteria worden opgenomen, zoals de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)?
Omdat mvo-criteria sterk veranderlijk zijn in de tijd, evenals de investeringsactiviteiten waarop inzet van Invest-NL nodig is, worden specifieke criteria niet opgenomen in de wet. Zoals de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel aangeeft, dient Invest-NL voor alle investeringen echter wel te voldoen aan de best performing standards op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dit betekent dat zij minimaal de standaarden van vergelijkbare instellingen moet hanteren, en leidend moet zijn bij het opstellen van mvo-beleid op terreinen waar nog geen standaarden zijn. Invest-NL is in deze opbouwfase ook haar mvo-beleid aan het definiëren. Zij zal daarbij zeker ook de OESO-richtlijnen in ogenschouw nemen, en gebruik maken van het mvo-beleid van andere staatsdeelnemingen en andere «best-practices».
Vraag 162
De leden van de GroenLinks-fractie vinden het van groot belang dat er in het wetsvoorstel is geborgd dat de investeringen van Invest-NL daadwerkelijk zijn gericht op het oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Invest-NL wordt grote vrijheid gegeven om zelf te bepalen waarin wordt geïnvesteerd. Zijn er al wel ideeën over de criteria op basis waarvan zal Invest-NL bepalen of initiatieven en ondernemingen op voldoende wijze een groot genoeg maatschappelijk doel dienen?
Zoals toegelicht in het antwoord op Vraag 76, is het aan de instelling om zelf te bepalen welke doeleinden en streefresultaten met investeringen zijn voorzien. Deze moeten uiteraard wel verband houden met een of meerdere van de beoogde doeleinden die met investeringen worden voorzien. Deze zijn in de aanvullende overeenkomst opgenomen en betreffen:
(i) toename innovatieve producten/diensten/R&D-uitgaven van bedrijven;
(ii) investeringen vinden bij voorkeur plaats in de vorm van risicokapitaal (voornamelijk equity, achtergestelde leningen en lange termijn financiering);
(iii) realisatie van maatschappelijke impact in de context van maatschappelijke transitie-opgaven.
Invest-NL stelt na afloop van ieder volledig boekjaar binnen zes maanden na afloop daarvan een voortgangsrapportage op die ook inzicht biedt in de streefresultaten en die onderwerp van gesprek is met de Staat.
Vraag 163
Krijgt de Kamer inzicht in de overeenkomst en beslist de Kamer hierover mee?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 92.
Vraag 164
De leden van de GroenLinks-fractie zouden het niet productief vinden wanneer door Invest-NL investeringen worden gedaan in projecten die primair gericht zijn op fossiele energie. Deelt de regering deze opvatting en kunnen hier waarborgen voor worden ingevoerd?
De regering deelt deze opvatting. Hier zijn waarborgen over opgenomen in de vorm van de doelstelling van Invest-NL alsook de doeleinden die met investeringen verbonden zijn (zie voor dit laatste ook het antwoord op vraag 162). Een van de redenen om Invest-NL op te richten is om investeringen op transitiedomeinen zoals op het gebied van energie mogelijk te maken, specifiek voor de overgang van fossiele naar duurzame energie. Daarbij zal Invest-NL naar verwachting ook projecten bezien die leiden tot gebruik van minder fossiele energie, en/of benutting van industriële restwarmte (zoals in een warmtenet). Projecten die primair zijn gericht op het stimuleren van fossiele energie passen niet binnen de doelstelling van de instelling en zullen daarom niet worden ondernomen door Invest-NL.
Vraag 165
De leden van de VVD-fractie stellen vast dat de ontwikkeltaak onder andere bevat kennisvergaring met betrekking tot financieringsbehoefte en eventueel gebrekkige marktwerking, advisering met betrekking tot passende financieringsmix en modellen om bepaalde financieringsknelpunten op te lossen en het onderzoeken en analyseren van trends die de financiering van bepaalde maatschappelijke uitdagingen kunnen beïnvloeden. Kan de regering bevestigen dat bij dergelijke ontwikkelactiviteiten niet alleen de vraagzijde van de markt wordt betrokken, maar dat ook (in een vroeg stadium) potentiële aanbieders van financiering en de relevante marktpartijen geconsulteerd moeten worden?
De regering kan dit inderdaad bevestigen. Bij het in kaart brengen van financieringsknelpunten moet ten principale ook bekeken worden wat de redenen zijn dat aanbieders van financiering niet (zelfstandig) tot financiering kunnen of willen overgaan. Daarbij zijn de ontwikkelactiviteiten erop gericht de markt te laten investeren in de ontwikkelde ondernemingen en initiatieven. Aansluiting van marktpartijen, en het bieden van een regisseursfunctie tussen verschillende publieke en private partijen, is dan ook een voornaam onderdeel van de ontwikkeltaak. Zie ook het antwoord op de vragen 131, 226 en 227.
Vraag 166
De leden van de CDA-fractie lezen dat voor de toepassing van dit wetsvoorstel een mkb-onderneming niet in Nederland gevestigd hoeft te zijn, zolang de activiteiten bijdragen aan de Nederlandse economie. Waarom is hiervoor gekozen?
Hiervoor is gekozen om het wetsvoorstel niet te beperkend te laten zijn voor ondernemingen die in meerdere landen, waaronder het onze, actief zijn en hun hoofdzetel niet in Nederland hebben, maar wel bijdragen aan onze economie, bijvoorbeeld door het bieden van werkgelegenheid en de afdracht van vennootschapsbelasting.
Vragen 167 en 168
Dit gaat toch ten kosten van mogelijkheden voor de mkb-ondernemingen die in Nederland gevestigd zijn? Waarom zou dit wenselijk zijn?
Ik verwacht dat het investeringskapitaal van Invest-NL voldoende ruim is om alle ondernemingen die voldoen aan de doelstellingen en criteria te kunnen bedienen. Het niet beperken van het wetsvoorstel tot louter in Nederland gevestigde ondernemingen gaat daarmee niet ten koste van de ondersteuning van Nederlandse (MKB-)ondernemingen. Door inperking van Nederland als vestigingsplaats zouden de kansen van Invest-NL voor de Nederlandse economie onvoldoende benut worden. Bovendien is een onderscheid naar vestigingsplaats van een onderneming Europeesrechtelijk niet toegestaan.
Vragen 169 en 170
Deze leden lezen verder dat het begrip Nederlandse economie naast de economie van het Europese deel van Nederland, ook de economie van Caribisch Nederland omvat, te weten de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Invest-NL zal niet actief zijn in de andere landen (Curaçao en Sint Maarten) van het Koninkrijk, behalve het samenwerken met ontwikkelings- en financieringstellingen van andere landen van het Koninkrijk. Kan de regering deze keuze nader toelichten? Hoe zit het met Aruba?
Bonaire, Saba en Sint Eustatius maken deel uit van Nederland. Er is geen reden het Caribisch deel van Nederland ten opzichte van de rest van Nederland uit te sluiten van financiering door Invest-NL. Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn aparte landen binnen het Koninkrijk. Deze landen beschikken daardoor over een grotere autonomie als land. Het wetsvoorstel respecteert dit door niet eenzijdig met een financieringsinstelling als Invest-NL in de invloedssfeer van deze landen te treden. Tegelijkertijd biedt het wetsvoorstel juist uitdrukkelijk ruimte voor samenwerking met ontwikkelings- en financieringsinstellingen in deze landen, zodat op basis van wederkerigheid de mogelijkheid bestaat van Invest-NL gebruik te maken. Op deze wijze wordt in het voorstel rekening gehouden met de bijzondere positie die de landen binnen het Koninkrijk innemen.
Vraag 171
De leden van de VVD-fractie stellen vast dat wordt ingegaan op het investeringsbeleid van Invest-NL en als eerste criterium staat vermeld dat sprake moet zijn van een levensvatbare businesscase. Hoe valt dit te rijmen met het algemene uitgangspunt dat de markt onvoldoende moet voorzien in een door Invest-NL uit te voeren activiteit?
Invest-NL biedt financiering aan ondernemingen en/of projecten die vanwege hun onzekere risico-rendementsverhouding of lange terugverdientijden onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken. Ondanks deze onzekerheden, die voor andere financiers in voorkomende gevallen te hoog of ongewenst zijn, kan er wel een op termijn positieve businesscase aan de onderneming of het project ten grondslag liggen. Dit is mogelijk, doordat de ondernemingen die werken aan maatschappelijke transitie-opgaven en/of gericht zijn op substantiële groei, bij aanvang risicovoller zijn maar bij succes ook een groot verdienpotentieel hebben. Dit geeft Invest-NL de mogelijkheid om op de financiering op termijn een positief rendement te behalen. Invest-NL verstrekt geen financiering wanneer op voorhand duidelijk is dat verlies zal worden geleden.
Vraag 172
Deze leden lezen dat Invest-NL ondernemingen en projectvennootschappen zal financieren die investeren in grote transities, waarmee een beperking lijkt te worden aangebracht op de onder artikel 4, eerste lid, onder b beschreven taak. Klopt het dat abusievelijk de onder artikel 4, eerste lid, onder b ten tweede beschreven taak ontbreekt?
Er is geen taak weggevallen in het wetsvoorstel. De investeringstaak in artikel 4, eerste lid, onder b, is tweeledig en dit is ook in de tekst tot uitdrukking gebracht. Deze investeringstaak omvat het voor eigen rekening en risico van Invest-NL verstrekken van financiering aan: 1) ondernemingen indien daarmee een bijdrage geleverd kan worden aan het realiseren van maatschappelijke transitieopgaven of 2) MKB-ondernemingen of op groei gerichte MKB overstijgende middelgrote ondernemingen die een uitgewerkt voornemen hebben binnen enkele jaren groei te realiseren, indien daarmee een bijdrage geleverd kan worden aan de Nederlandse economie. Deze ten tweede beschreven taak maakt, evenals de ten eerste beschreven taak integraal onderdeel uit van de omschrijving van de investeringstaak in artikel 4, eerste lid, onder b. In antwoord op vraag 15 is toegelicht dat in een nota van wijziging aan de onder 1) omschreven taak nog is toegevoegd dat de bijdrage betrekking moet hebben op de realisatie van Nederlandse maatschappelijke transitieopgaven.
Vraag 173
De leden van de VVD-fractie merken op dat gesuggereerd wordt dat andere overheden aandelenbelangen kunnen overdragen aan Invest-NL, mits er onder andere sprake is van een te verwachten positief rendement. Waarom zou een andere overheid dan aandelen willen overdragen?
Bij de taak tot het aanhouden van aandelenbelangen van wezenlijk belang is er een specifiek door een overheid geïdentificeerd beleidsbelang dat de investering rechtvaardigt, en waarvan vervolgens geconcludeerd wordt dat het aanhouden of beheer van deze investering binnen de doelstellingen van Invest-NL valt en beter door Invest-NL kan geschieden. Dit kan, maar hoeft niet, de vorm van een overdracht van aandelen aannemen. Het gaat om een financiële relatie die reeds eerder door de Staat of een andere overheid is aangegaan. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om een lening die vervolgens vanuit bedrijfseconomisch oogpunt omgezet kan worden in een aandelenbelang. Als hieruit een (bescheiden) positief rendement wordt verwacht, hoeft het niet a priori voor een overheid onaantrekkelijk te zijn voor een dergelijke omzetting te kiezen. Bij deze afweging door een overheid kan doorslaggevend zijn dat het beheer zakelijk en op afstand van de overheid kan worden uitgeoefend als onderdeel van een wettelijk vormgegeven taakuitoefening.
Vraag 174
In dezelfde paragraaf op pagina 31 staat dat additionele investeringen door Invest-NL in door andere overheden naar Invest-NL overgedragen aandelenbelangen moeten passen binnen de staatssteunkaders die op Invest-NL van toepassing zijn. De pagina ervoor staat evenwel dat Invest-NL niet kan worden gevraagd aanvullende investeringen te doen in verhangen ondernemingen. Graag zouden deze leden een toelichting willen op deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid.
Er is geen sprake van tegenstrijdigheid. Op pagina 30 van de memorie van toelichting staat dat Invest-NL geen aanvullende investeringen in ondernemingen van wezenlijk belang mag verrichten waarin zij deelneemt, tenzij de betrokken overheid zelf de daarvoor benodigde financiering aan Invest-NL ter beschikking stelt. Als dit laatste aan de orde is, dan is sprake van door een overheid beschikbaar gestelde financiering aan Invest-NL met behulp waarvan Invest-NL additionele investeringen ten behoeve van die deelneming kan doen. En voor die additionele investeringen geldt, zoals op pagina 31 wordt vermeld, dat die dan moeten passen binnen de staatssteunkaders die op Invest-NL van toepassing zijn.
Vragen 175 en 176
De leden van de CDA-fractie hebben in eerdere debatten aangeven een spanning te zien ontstaan tussen zakelijke overwegingen en de brede missie van Invest-NL. De regering geeft op pagina 8 in de memorie van toelichting aan dat het rendement per taak zal verschillen. Hoe wordt dit vastgesteld? Op pagina 27 en 50 van de memorie van toelichting wordt aangegeven dat als maatschappelijke baten dit rechtvaardigen er kan worden afgeweken, namelijk als er met financiering specifieke doelstellingen worden nagestreefd die niet tegen marktconforme voorwaarden kunnen worden bereikt. Wat zijn deze specifieke doelstellingen?
Zie voor de totstandkoming van het normrendement het antwoord op de Vragen 118 tot en met 120. Met «specifieke doelstellingen» wordt bedoeld een nadere uitwerking van de doelstellingen van Invest-NL. De algemene doelstellingen zijn:
– het financieren van risicovolle activiteiten van ondernemingen op het gebied van grote transitieopgaven als energie, verduurzaming (waaronder de circulaire economie en van de gebouwde omgeving), mobiliteit, voedsel, digitalisering van de industrie, en in maatschappelijke domeinen als zorg, veiligheid en onderwijs
– het doorgroeien van start- en scale-ups.
Daarbinnen kan het voorkomen dat de maatschappelijke baten van een enkele investering zodanig groot zijn, dat ze een minder dan marktconform rendement rechtvaardigen. In zo’n geval is sprake van specifieke doelstellingen. Daarbij dient de investering nog altijd te voldoen aan de staatssteunkaders, een positieve businesscase en rendementsverwachting te hebben en moeten er voldoende renderende investeringen tegenover staan om op portefeuilleniveau het normrendement te halen.
Vraag 177
Hierbij wordt aangegeven dat iedere individuele investering wel een positieve businesscase en rendementsverwachting moet hebben en op portefeuilleniveau voldaan dient te blijven worden aan de randvoorwaarden van de financiële transactie. Bedoelt de regering hiermee dat niet ieder project of onderneming waarin zij investeert op dat moment al positief rendement maakt, maar het er om gaat dat aan het einde van de investeringstermijn een positief rendement verwacht wordt?
Ja. Het gaat erom dat de businesscase positief is en dat er op termijn een positief rendement verwacht wordt. Zie ook de reactie op de motie van de leden Sjoerdsma (D66) en Veldman (VVD) in mijn brief over «stand van zaken oprichting Invest-NL» van 18 januari jl (Kamerstukken II 2018/19, 28 165, nr. 298).
Vraag 178
De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt het dat conform de unaniem aangenomen motie-Van der Lee (28165–291) de beoordeling van investeringen door Invest-NL op individuele projectbasis zal plaatsvinden, waarbij ook een projectspecifiek rendementsdoel wordt afgesproken dat inherent is aan de businesscase en daaraan verbonden risico's van het project.
Ja, dat klopt. Zie ook de reactie op de motie in mijn brief over «stand van zaken oprichting Invest-NL» van 18 januari jl (Kamerstukken II 2018/19, 28 165, nr. 298).
Vraag 179
Deze leden vragen in hoeverre de investeringen revolverend zullen zijn met het oog op de hoge risicoprofielen.
Bij aanvang van de investering of financiering die Invest-NL pleegt dient altijd sprake te zijn van een gezonde (positieve) businesscase die voldoende ruimte biedt voor rente en aflossing respectievelijk terugbetaling van de investering en financiering.
Invest-NL zal dit principe in het eigen investeringsbeleid uitwerken.
Vragen 180 en 181
Mocht blijken dat bepaalde kredieten niet worden terugbetaald, bij wie komt dan het risico te liggen en wordt het investeringsvermogen dan weer aangevuld?
Het terugbetalingsrisico ligt bij Invest-NL. Uit de rente-inkomsten uit haar financieringen en de resultaten op haar investeringen dient Invest-NL een buffer op te bouwen om deze terugbetalingsverliezen op te vangen. Het investeringsvermogen zal bij terugbetalingsverliezen in principe niet door de Staat worden aangevuld.
Vraag 182
De leden van de SP-fractie constateren met instemming dat de regering meerdere vormen van risicokapitaalverstrekking voor Invest-NL in gedachten heeft, maar constateren tevens dat hierbij exclusief wordt gedacht aan jonge of groeiende ondernemingen en bij transitieprojecten. Deze leden vragen de regering waarom hierbij niet wordt gesproken over ondernemingen die niet onder de noemers start-up of scale-up vallen.
Zoals het wetsvoorstel aangeeft betreft de investeringstaak onder meer het direct of indirect voor eigen rekening en risico verstrekken van financiering aan MKB-ondernemingen of op groei gerichte MKB overstijgende middelgrote ondernemingen indien daarmee een bijdrage geleverd kan worden aan de Nederlandse economie. De memorie van toelichting licht toe dat Invest-NL daarmee startende, innovatieve, financieel gezonde MKB-ondernemingen en MKB overstijgende op groei gerichte middelgrote ondernemingen kan financieren die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken. De investeringstaak is dus niet exclusief gericht op start- en scale-ups; deze dienen slechts als voorbeeld van een categorie ondernemingen die in de focus vallen van Invest-NL.
Vragen 183, 184 en 185
De leden van de SP-fractie constateren dat toetsing aan criteria voor maatschappelijk verantwoord ondernemen plaats zal vinden, maar dat Invest-NL zelf zal bepalen hoe de «best performing standards» op het gebied van mvo worden ingevuld. Deze leden vragen de regering de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen expliciet op te nemen als uitgangspunt voor Invest-NL en het overtreden van of niet onderschrijven van de OESO-richtlijnen te hanteren als uitsluitingscriterium voor projecten met grensoverschrijdende aspecten. Zij vragen de regering deze bewoordingen over te nemen in de aanvullende overeenkomst en als harde minimumeis te stellen aan het bestuur van Invest-NL.
Zoals vermeld in het antwoord op vraag 100, is in de aanvullende overeenkomst opgenomen dat de instelling een mvo-beleid opstelt waarvan in ieder geval breed aanvaarde, bestaande standaarden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen deel zullen uitmaken. Ook de OESO-richtlijnen worden daartoe gerekend. Invest-NL ontwikkelt zelf aanvullend beleid op terreinen waar nog geen algemeen aanvaarde standaarden bestaan.
Bovendien ziet de Staat als aandeelhouder maatschappelijk verantwoord ondernemen als een bedrijfseconomische kans én als een maatschappelijke verantwoordelijkheid. In de hoedanigheid van aandeelhouder gaat de Staat dan ook het gesprek aan met de staatsdeelnemingen over het toepassen van relevante internationale richtlijnen, waaronder de OESO-richtlijnen.
Vraag 186
Tevens vragen deze leden de regering doeleinden die met fossiele brandstoffen hebben te maken uit te zonderen van financiering wegens de negatieve effecten op het klimaat.
De regering deelt de opvatting dat het investeringsbeleid niet gericht zou moeten zijn op het stimuleren van fossiele brandstoffen. Er zijn reeds voldoende waarborgen zijn opgenomen om dergelijke investeringen te voorkomen (zie het antwoord op vraag 164).
Vragen 187, 188 en 189
De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat Invest-NL alleen voor additionele financiering gaat zorgen en dat het daarmee andere private mede-investeerders aantrekt. Deze leden lezen dat «crowding in» een van de parameters van het investeringsbeleid van Invest-NL zal zijn. Daarbij staat vermeld dat Invest-NL bij voorkeur nooit de enige externe investeerder in een project is. Betekenen de woorden «bij voorkeur» dat bij uitzondering Invest-NL wel de enige externe investeerder kan zijn? Zo nee, wat wordt er dan wel bedoeld? Zo ja, in welke gevallen kan dit aan de orde zijn? Wat zegt het over de risico’s die met een project gepaard gaan indien er geen andere externe investeerders gevonden kunnen worden?
Bij voorkeur heeft het investeren door Invest-NL als effect dat ook andere financiers in willen stappen («crowding in»). Er zijn gevallen denkbaar waarbij het niet lukt om andere externe financiers aan boord te krijgen, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van moeilijk inschatbare risico’s of bij financiering met een beperkte omvang (relatief hoge transactiekosten). In een dergelijk geval zal de ondernemer in ieder geval een aanmerkelijk deel van het totale benodigde investeringsbedrag moeten financieren. Daarbij is het mogelijk dat in een later stadium alsnog externe investeerders mee gaan doen. Invest-NL mag verder geen meerderheidsbelang in het eigen vermogen van een onderneming nemen dat tot meer dan 49,9% zeggenschap leidt.
Vragen 190 en 191
De leden van de VVD-fractie hebben bedenkingen bij de taak voor Invest-NL tot uitvoering van subsidieregelingen en- besluiten zoals die uiteengezet is. Kan de regering toelichten waarom er voor is gekozen de mogelijkheid in te bouwen voor deze taak? Wat is nut en noodzaak van deze taak?
Zoals bij het antwoord op vraag 65 is aangegeven zijn er geen voornemens subsidieregelingen door Invest-NL te laten uitvoeren, maar maakt deze taak (artikel 4, eerste lid, onderdeel c) het mogelijk in de toekomst om financieringen of fondsen die niet over de eigen balans kunnen, maar wel nauw met de activiteiten van Invest-NL samenhangen en passen bij de expertise, in mandaat van een Minister door Invest-NL te laten uitvoeren.
In de toekomst kan het namelijk effectief blijken dat Invest-NL financieringen of fondsen namens de Staat uitvoert, bijv. een investeringsfonds voor verduurzaming voortvloeiend uit het klimaatakkoord. Ook de Europese Investerings Bank (EIB) en andere NPIs in Europa maken gebruik van dergelijke «blended finance» constructies, waarbij de instelling ook fondsen uitvoert voor rekening en risico van de overheid, waarna de NPI en zo mogelijk private financiers daarop revolverende financiering verstrekken.
Invest-NL kan zelf geen subsidies verstrekken vanuit het eigen kapitaal, dat kunnen alleen bestuursorganen. Deze taak in het wetsvoorstel is dan ook afgebakend tot financieringen en fondsen die in het verlengde liggen van de Invest-NL activiteiten, en voor rekening en risico plaatsvinden van de betreffende Minister.
Vraag 192
In hoeverre wijkt deze taak af van datgene wat de RVO uitvoert?
RvO.nl is en blijft de uitvoeringsinstantie voor subsidieregelingen van de rijksoverheid die gericht zijn op ondernemers. Zoals in het antwoord op vraag 65 is aangegeven is de «regelingentaak» slechts opgenomen voor het geval in de toekomst behoefte bestaat aan financieringen of fondsen die niet passen in de ontwikkel- of investeringstaak van Invest-NL, maar daar wel nauw mee samenhangen en passen bij haar expertise.
Vraag 193
Er kan bovendien sprake zijn van belangen die niet synchroon lopen en zelfs sprake zijn van belangenverstrengeling. Het zou kunnen voorkomen dat Invest-NL moet beslissen over een subsidie voor een bedrijf waarin het zelf investeert/deelneemt of Invest-NL moet beslissen over een subsidie voor een concurrerend bedrijf van een bedrijf waarin het zelf investeert/deelneemt. Deze leden stellen vast dat er op dit moment geen voornemen is om subsidieregelingen op het terrein van de Minister van EZK of andere Ministers door Invest-NL uit te laten voeren, zoals genoemd in paragraaf 9.1 van de memorie van toelichting. Aan welke subsidies denkt de regering bij het opnemen van deze mogelijkheid?
Voor een antwoord op deze vragen verwijs ik u naar het antwoord op vraag 65.
Vraag 194
Hoe wordt de Kamer betrokken bij de beslissing om Invest-NL subsidieregelingen te gaan laten uitvoeren?
Staande praktijk is dat de keuze voor een uitvoeringsorganisatie voor regelingen van een Minister aan die Minister zelf is en hier geen voorafgaande bijzondere parlementaire betrokkenheid bij is. Die Minister draagt namelijk de volle verantwoordelijkheid voor de inhoud van de regeling en voor de uitvoering ervan. De uitvoeringsorganisatie voert haar taken in mandaat uit en de Minister neemt dus formeel alle besluiten. De Kamer kan de Minister uiteraard op verschillende manieren ter verantwoording roepen: in het kader van de begrotingsbehandeling, op basis van de verplichte periodieke evaluaties en incidenteel op basis van door de Kamer ontvangen signalen.
Vraag 195
Is de aanbestedingswet niet van toepassing als de rijksoverheid besluit om een taak als het uitvoeren van een subsidieregeling te gunnen aan een bedrijf?
Indien besloten zou worden tot het inzetten van Invest-NL voor de regelingentaak, dan handelt zij in mandaat namens de Minister die het aangaat. Er is in zo’n geval geen sprake van een economische activiteit die Invest-NL naar eigen inzicht uitvoert, want zij is gebonden aan het mandaat en op grond van de wettelijke taak verplicht die uit te voeren. De vergoeding voor Invest-NL is dan ook tegen een door de betreffende Minister vast te stellen tarief (zie in dit verband artikel 16 van het wetsvoorstel). Invest-NL kan daarbij voorts worden verplicht om gebruik te maken van faciliteiten, knowhow etc. die reeds bij het Rijk aanwezig is (zie artikel 13 van het wetsvoorstel). Er is in zo’n geval dus geen sprake van een relatie onder bezwarende titel en geen vorm van «inkoop» door de Staat die onder de regels voor aanbesteding valt.
Vragen 196 en 197
De leden van de VVD-fractie vragen wat de (juridische) gevolgen zijn van het op verlenen van een volmacht aan Invest-NL om met betrekking tot een aandeelhouderschap in een vennootschap namens hem bepaalde aandeelhoudersbevoegdheden uit te oefenen. Wat betekent dit in de praktijk en waarom is dit noodzakelijk?
In de memorie van toelichting wordt hierover opgemerkt dat het kan voorkomen dat op strategisch niveau een samenloop van beleid plaatsvindt waardoor het gewenst is om de ervaring van Invest-NL te betrekken bij de uitoefening van een aandeelhouderschap van de Staat. Op deze wijze kan de financieringsexpertise van Invest-NL worden aangewend voor een goed beheer van aandelenbelangen van de Staat. Een volmacht aan Invest-NL maakt dit mogelijk waarbij geldt dat een volmacht van de Staat verleend aan een rechtspersoon altijd een wettelijke basis moet hebben, zoals is af te leiden uit de Regeling financieel beheer van het Rijk. Artikel 4, eerste lid, onderdeel d, biedt daarom de mogelijkheid voor de Minister die het aangaat Invest-NL een volmacht te verlenen om met betrekking tot een aandeelhouderschap in een vennootschap namens hem bepaalde aandeelhoudersbevoegdheden uit te oefenen. Aan een volmacht kunnen voorwaarden en beperkingen worden verbonden. Voor de praktijk betekent een volmacht dat de betrokken Minister verantwoordelijk is en blijft voor beslissingen die aan de uitoefening van het aandeelhouderschap zijn verbonden, maar dat hierbij op basis van volmacht gebruik wordt gemaakt van de ervaring waarover Invest-NL beschikt. Door de ervaring die Invest-NL op het vlak van financieringen en aandeelhouderschap in de loop der jaren kan opbouwen, biedt deze taak meerwaarde voor de Staat om daar gebruik van te maken.
Vragen 198 en 199
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten of er een voorhangprocedure voor de genoemde delegatiegrondslag voor andere taken voor Invest-NL is. Zo nee, waarom niet?
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op de vragen 5 en 6.
Vraag 200
De leden van de SGP-fractie vinden het van belang dat de Kamer voldoende geïnformeerd wordt over het investeringsprogramma van Invest-NL. Hoe gaat de regering deze verantwoording vormgeven?
In het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen rapporteert de Minister van Financiën over de activiteiten en prestaties van de deelnemingen en over de manier waarop het aandeelhouderschap in Invest-NL is ingevuld. Daarmee zal de regering regelmatig rapporteren over de voortgang van het investeringsprogramma van Invest-NL.
Vraag 201
De leden van de D66-fractie constateren dat er niet voor gekozen is om de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een rol te geven ten aanzien van de borging van de additionaliteit. Op welke manier gaat de Minister van EZK zijn zelfstandige rol op dit gebied vormgeven?
Het additionaliteitsbeginsel is een kernprincipe dat het functioneren van Invest-NL inkadert en er voor zorg moet dragen dat de activiteiten van Invest-NL niet leiden tot marktverdringing ten opzichte van marktpartijen en bestaande marktactiviteiten, en gericht blijven op het oplossen en mitigeren van de verschillende vormen van marktfalen zoals in de memorie van toelichting zijn geïdentificeerd. Het is voor mij een essentieel onderdeel van het functioneren van Invest-NL.
Het beginsel van additionaliteit ziet op de vraag of Invest-NL een bepaalde activiteit moet gaan ontplooien of nog moet blijven ontplooien en verschilt in die zin van de vraag hoe Invest-NL zich op de markt dient te gedragen. Voor dit gedragstoezicht is de ACM reeds bevoegd op grond van de Mededingingswet, zoals ook in paragraaf 8.3 van de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel is toegelicht. Daarentegen is, geïnspireerd door de artikelen 32 en 33 van de Wet op de Kamer van Koophandel, juist een aanvullende wettelijke voorziening getroffen om te voorkomen dat de toepassing van het additionaliteitsbeginsel een lege huls wordt. De verantwoordelijkheid voor de toepassing van het additionaliteitsbeginsel, is net als bij de Kamer van Koophandel, primair bij Invest-NL belegd en vormgegeven door het regime van de mededingingsklacht, neergelegd in de artikel 10 en 11 van het wetsvoorstel. Vervolgens houd ik toezicht op de juiste toepassing van het additionaliteitsbeginsel en de bijbehorende klachtafwikkeling door Invest-NL. Om dit te kunnen doen ontvang ik informatie over de ontvangen klachten en de afwikkeling daarvan. Daarnaast kan ik rechtstreeks ingrijpen indien ik ambtshalve constateer dat het additionaliteitsbeginsel ernstig geschonden is. In die zin zal ik mijn eigenstandige rol invullen op een vergelijkbare wijze als het geval is bij ernstige taakverwaarlozing van een zelfstandig bestuursorgaan. Dit past namelijk bij de onafhankelijkheid, zelfstandigheid en zakelijkheid van Invest-NL en het ultimum remedium karakter van mijn bevoegdheid.
Vraag 202
De leden van de PvdA-fractie begrijpen dat op verschillende onderdelen van Invest-NL verschillende wettelijke regimes, toezicht van de ACM van toepassing is. Zo is Invest-NL bijvoorbeeld voor sommige activiteiten wel en voor andere activiteiten weer geen onderneming in de zin van de Mededingingswet. Ook is de ACM op sommige activiteiten van Invest-NL wel competent en op andere activiteiten weer niet. Bovendien is Invest-NL voor sommige onderdelen wel een Rechtspersoon met een wettelijke taak (RWT) en voor andere onderdelen weer niet. Voorts zijn er meerdere Ministers weer per bevoegdheid verantwoordelijk voor Invest-NL. Hoewel de memorie van toelichting op tal van deze aspecten ingaat en bijvoorbeeld ook schetst hoe de «chinese walls» binnen Invest-NL zijn opgericht, vragen deze leden toch of een dergelijke versnippering aan wettelijke regimes en verantwoordelijkheden in de praktijk werkbaar is. Kan de regering hier nader op ingaan?
Het is correct dat er een groot aantal wettelijke regimes van toepassing is op Invest-NL. Dit is een gevolg van de verschillende taken en doelen die aan Invest-NL worden meegegeven en die voortvloeien uit het regeerakkoord. Voor de verschillende taken gelden verschillende wettelijke kaders en bijbehorende waarborgen die de publieke belangen veiligstellen. Ook is de verdeling van verantwoordelijkheden tussen verschillende Ministers een bewuste keuze. Zo is bijvoorbeeld in lijn met de Nota Deelnemingenbeleid een duidelijke scheiding aangebracht tussen het beheer van een staatsdeelneming (in dit geval het aandeelhouderschap van de Staat in Invest-NL) dat bij de Minister van Financiën ligt en de beleidsmatige verantwoordelijkheden die bij mij als Minister van EZK ligt. Een dergelijk samenstel van wettelijke kaders en verantwoordelijkheden is ook niet ongebruikelijk bij NPI’s. Zo kent de wetgeving die de Kreditanstalt für Wiederaufbau (KfW) ook een betrokkenheid van verschillende Ministers en een samenstel van verschillende taken. Tot slot ben ik uiteraard bereid door voorlichting en praktische ondersteuning Invest-NL te helpen om in de beginfase de verschillende wettelijke kaders te incorporeren in de eigen bedrijfsvoering.
Vraag 203
De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over de ruimte voor hoog risico investeringen in sectoren waar 100% revolverende investeringen op korte termijn moeilijk haalbaar zijn. Deze leden constateren dat bij impactinvesteringen door mkb-bedrijven in ontwikkelingslanden sprake is van grote risico’s in verband met fragiele of instabiele marktsituaties. Dergelijke investeringen zijn wel van groot belang. Inzet vanuit Invest-NL kan een belangrijke katalysator voor andere private investeringen zijn. Dan is wel van belang dat de eis dat de investering 100% revolverend moet zijn, losgelaten wordt. Deze leden horen graag hoe de regering hier tegenaan kijkt.
Revolverendheid is noodzakelijk om de financiële waarde van het investeringskapitaal te behouden en de continuïteit van de instelling te kunnen waarborgen. Maatschappelijke en economische impact zijn de doelstellingen van de instelling, revolverendheid is daarbij een randvoorwaarde. Voor alle investeringen waarvoor eigen vermogen van de internationale instelling wordt aangewend, geldt dat daar een positieve businesscase aan ten grondslag dient te liggen. In het geval van impactinvesteringen door MKB-bedrijven in ontwikkelingslanden, dient opgemerkt te worden dat deze horen tot het taakveld van de niet van dit wetsvoorstel deel uitmakende instelling voor internationale ontwikkel- en financieringsactiviteiten, die in de brief over stand van zaken oprichting Invest-NL (Kamerstukken II 2018/19, 28 165, nr. 298) aan bod komt.
Vragen 204 en 205
De leden van de VVD-fractie vragen waarom er jaarlijks structureel subsidie moet naar Invest-NL voor het uitvoeren van ontwikkelactiviteiten van 10 miljoen euro (nationaal) en 9 miljoen euro (internationaal). Waarom kan of moet Invest-NL als onderneming op dat punt niet ook gewoon zijn eigen broek op houden, net als andere bedrijven bij ontwikkelactiviteiten?
De activiteiten van Invest-NL en de internationale instelling zijn gericht op het stimuleren van activiteiten die additioneel aan de markt zijn en om die reden veelal ook complex van aard zijn. De ontwikkelactiviteiten zijn gericht op het creëren van meer kansrijke investeringsvoorstellen voor private financiers, door die taken in de aanloop te vervullen die de markt niet rendabel op zich kan nemen. De ontwikkelactiviteiten van Invest-NL zullen ertoe bijdragen dat projecten die nu onvoldoende van de grond komen omdat een lang en/of complex ontwikkeltraject doorlopen moet worden voordat de markt tot financiering over kan gaan, vlot worden getrokken. Bijvoorbeeld als er ook veel publieke partijen betrokken zijn voordat er een private investeringscasus ligt, zoals bij warmtenetten van de industrie naar andere bedrijven en huishoudens. Tevens kan Invest-NL als regisseur optreden om met de markt financieringsbronnen bij elkaar te brengen en kleinere projecten te bundelen en te standaardiseren. Omdat het ontwikkeltraject voor private financiers niet rendabel is, maar wel nodig is om meer investeringen op deze doelen tot stand te brengen, verstrekt de overheid een jaarlijkse subsidie hiervoor.
Ondersteuning door middel van projectontwikkeling maakt het dan mogelijk om die bedrijven kennis en expertise te leveren zodat er een sluitende businesscase kan worden gemaakt die vervolgens gefinancierd kan worden door de markt, eventueel in samenwerking met de op te richten internationale instelling en/of Invest-NL.
Vraag 206
Hoe wordt of is deze subsidie gedekt in de begroting?
De € 10 mln. (nationaal) is gedekt op de EZK begroting (begrotingshoofdstuk 13), beleidsartikel 2. De € 9 mln. (internationaal) is gedekt op de BHOS-begroting (begrotingshoofdstuk 17) op basis van beleidsartikel 1.2. Deze middelen zijn in 2017 door het kabinet voor dit doel beschikbaar gesteld.
Vraag 207
Eerder is door de regering aangegeven dat er alleen sprake zou zijn van een opstartsubsidie. In hoeverre is er bij zo’n subsidie sprake van staatssteun?
De structurele subsidie voor het uitvoeren van ontwikkelactiviteiten (nationaal) financiert ontwikkelactiviteiten die zowel niet-economisch (zoals algemene advisering over financieringsvraagstukken, makel- en schakelfunctie) als economisch van aard zijn (zoals advisering over het opzetten van een specifieke financieringsstructuur). Deze activiteiten lopen in elkaar over en zijn niet goed van elkaar te scheiden. Deze structurele subsidie kwalificeert daarom inderdaad als staatssteun, omdat bepaalde ontwikkelactiviteiten economisch van aard zijn en door de overheid worden gefinancierd. Deze structurele financieringsrelatie voor ontwikkelactiviteiten is ook voorgelegd aan de Europese Commissie in het kader van de goedkeuringsprocedure voor de oprichting en kapitalisatie van Invest-NL. Uit de constructieve gesprekken die thans in de afrondende fase zijn, is gebleken dat de Europese Commissie geen bezwaar heeft tegen deze structurele financieringsrelatie. Deze past bij de rol van Invest-NL als NPI die marktfalen dient te adresseren. Wel verlangt de Europese Commissie dat, voor zover Invest-NL een met deze subsidie gefinancierd specifiek voordeel geeft aan een onderneming door een feitelijk handelen (zoals een op maat geschreven advies), Invest-NL de toepasselijke staatssteunkaders toepast. Deze verplichting is geïncorporeerd in werkprocessen voor ontwikkelactiviteiten.
Vraag 208
Deze leden vragen of de regering kan aangeven wat er betaald zal worden van de jaarlijkse subsidie van 19 miljoen euro.
Van deze € 19 mln. voor projectontwikkeling gaat € 10 mln. naar Invest-NL (nationaal) en € 9 mln. naar de internationale instelling. Uit deze bedragen worden alle activiteiten bekostigd op het gebied van projectontwikkeling zoals salariskosten van medewerkers die zich bezig houden met projectontwikkeling, marktonderzoek, inhuur van gespecialiseerde adviesbureaus, financieel/technisch (advies)studies, reiskosten etc.
Vragen 209 en 210
Hoeveel mensen gaan er bij Invest-NL werken? Hoe wordt dit efficiënt, effectief, eenvoudig en eenduidig gehouden?
Op dit moment zijn ongeveer 40 fte werkzaam bij Invest-NL in opbouw. Dit groeit eind van dit jaar en begin volgend jaar door naar maximaal 70–80 fte. De groei is in principe op need-basis: zij volgt de groei van het businessvolume.
Vraag 211
Deze leden vragen de regering een nadere toelichting op de opstartkosten in de jaren 2017, 2018 en 2019. Begrijpen zij goed dat dit eenmalig een bedrag van 15 miljoen euro betreft?
Voor de opstartkosten van Invest-NL is eenmalig totaal € 15 mln. begroot. Zaken die hier uit worden bekostigd zijn onder andere de inzet van externe adviseurs voor de inrichting van de organisatie en ICT-voorzieningen, voor het opstellen van de bedrijfsmodellen, voor de werving en selectie van de raad van commissarissen en raad van bestuur, en voor de juridische werkzaamheden voor het oprichten van de deelneming.
Vraag 212
De leden van de CDA-fractie lezen dat voor de financieringsactiviteiten van Invest-NL eenmalig 2,5 miljard euro door middel van een kapitaalstorting beschikbaar wordt gesteld, in tranches van 500 miljoen euro. Kan de regering aangeven of dit allemaal nieuw budget is of deels afkomstig is uit bestaande potjes?
De kapitaalstorting van € 2,5 miljard is nieuw budget, dat in het regeerakkoord voor Invest-NL en de nog op te richten internationale instelling is vrijgemaakt. Deze kapitaalstorting zal dusdanig worden vormgegeven dat deze telt als financiële transactie, waardoor deze uitgave niet relevant is voor het uitgavenplafond en niet meetelt in het EMU-saldo.
Vraag 213
Zou de regering de Kamer kunnen voorzien van een compleet overzicht van de verschillende geldstromen uit de diverse begrotingen die straks – direct of indirect – vanuit de Staat richting Invest-NL (inclusief dochterondernemingen) en het samenwerkingsverband gaan?
Meerjarig beschikbare budgetten
Onderstaand is een overzicht gegeven van de verschillende geldstromen van de Staat naar Invest-NL en de instelling voor internationale financieringsactiviteiten.
1. In totaal is € 2,5 mld. beschikbaar op de Aanvullende Post bij Financiën voor beide kapitaalstortingen. Bij Voorjaarsnota 2019 zal worden bezien of de uit 2018 nog niet bestede middelen (€ 30 mln.) aan de tranche van 2023 kunnen worden toegevoegd.
* Hier zijn voor 2019 de totaal beschikbare budgetten voor geheel 2019 weergegeven. Afhankelijk van de oprichtingsdatum van Invest-NL zal het definitieve bedrag voor 2019 worden vastgesteld.
2. Voor de ontwikkeltaken van Invest-NL heeft EZK structureel € 10 mln. ter beschikking. EZK zal dit via een subsidie aan Invest-NL ter beschikking stellen.
3. Het aandeelhouderschap dat Oost-NL heeft in DVI en DVI II wordt verhangen naar Invest-NL. Hiermee samenhangend zullen de rechten en verplichtingen, die op Oost-NL rusten op grond van de leningsovereenkomst met de Staat, overgaan op Invest-NL. Dit houdt in dat de Staat de komende jaren conform deze leningsovereenkomst aan Invest-NL de afgesproken bedragen ten behoeve van DVI en DVI II ter beschikking stelt. Eventuele terugontvangsten in het kader van DVI en DVI II worden teruggestort aan de Staat. Deze balanspost staat dus los van het eigen kapitaal van Invest-NL. In totaal kunnen de totale verplichtingen in het kader van DVI oplopen tot € 130 mln. en in het kader van DVI II tot € 100 mln. Ultimo 2018 was er in totaal € 100,1 mln. in het kader van deze leningen ten behoeve van DVI en DVI II aan Oost-NL ter beschikking gesteld. Het resterend aan Invest-NL te storten bedrag is gereserveerd op de EZK-begroting conform het in de tabel weergegeven ritme. Circa € 4 mln niet benutte middelen in 2018 zullen bij 1e suppletoire begroting aan het DVI-budget worden toegevoegd. In 2024 en 2025 – buiten de begrotingshorizon – zal nog voor € 8,1 mln. aan uitgaven plaatsvinden.
4. De rechten en verplichtingen die voor de Staat voortvloeien uit met haar gesloten garantstellingsovereenkomsten in het kader van de Energietransitie financieringsfaciliteit (ETFF) gaan onder algemene titel over op Invest-NL. Door de Staat ontvangen premies uit hoofde van de verstrekte garanties in de periode voorafgaand aan de oprichting van Invest-NL zullen aan Invest-NL worden overgeheveld. Op dit moment is nog niet duidelijk om welk bedrag dit in totaal zal gaan, omdat de regeling nog voor aanvragers is opengesteld.
Verder zal de verplichting die EZK heeft jegens het Europees Investerings Fonds EIF in het kader van het Co-investeringsfonds onder algemene titel over gaan op Invest-NL. Het totaal van de verplichting beloopt € 50 mln. Bij overdracht zal Invest-NL aan de Staat het bedrag voldoen dat de Staat in het kader van de uitvoeringsovereenkomsten met het EIF reeds aan het EIF ter beschikking heeft gesteld. Ultimo 2018 was dit bedrag € 10 mln. Het Co-investeringsfonds komt daarmee ten laste van het kapitaal van Invest-NL. Er is hierbij dus geen sprake van een geldstroom van de Staat naar Invest-NL.
5. Voor de ontwikkeltaken van de instelling voor internationale financieringsactiviteiten heeft BHOS structureel € 9 mln beschikbaar.
Overig eenmalig budget
Naast de hiervoor weergegeven budgetten zijn er ook twee eenmalige budgetten beschikbaar voor kosten samenhangend met de oprichting van Invest-NL. Deze budgetten dienen ter dekking van kosten in aanloop naar de oprichting van Invest-NL en de nog op te richten instelling voor internationale financieringsactiviteiten dan wel ter dekking van de kosten samenhangend met de transitie van personeel van RvO.nl naar Invest-NL en de instelling voor internationale financieringsactiviteiten. Het betreft de budgetten in onderstaande tabel.
6. Dit betreft het opstartbudget voor de oprichting van Invest-NL. De kosten betreffen vooral externe inhuur ten behoeve van het verder uitwerken van de oprichting van Invest-NL, de nog op te richten instelling voor internationale financieringsactiviteiten en overige bijkomende kosten. Het budget was eerst beschikbaar op de EZK-begroting. In 2018 is het resterende budget overgeheveld naar de Financiën-begroting vanwege het toekomstig aandeelhouderschap dat door Financiën zal worden uitgeoefend.
7. Dit betreft het transitiebudget voor de kosten samenhangend met de overgang van personeel van RvO.nl naar de op te richten instelling Invest-NL. Dit betreft onder meer het personeel van Invest-NL in opbouw dat is ondergebracht bij RvO.nl en het personeel dat werkzaam is bij RvO.nl voor de regelingen van BHOS die overgaan naar de instelling voor internationale financieringsactiviteiten. In totaal is hiervoor verspreid over de jaren 2017–2019 € 12,6 mln. beschikbaar op de begroting van EZK als beleidsverantwoordelijk departement van RvO.nl.
Vragen 214, 215 en 216
Kan de regering inzichtelijk maken welke bestaande financieringsinstrumenten van het Rijk en/of fondsen waarin het Rijk participeert straks aan Invest-NL worden overgedragen en wat hiervan de financiële gevolgen zijn? Inclusief het geheel aan organisatieonderdelen – met bijhorende mensen en middelen – dat vanuit het Rijk naar Invest-NL zal overgaan?
Zie mijn antwoord bij vraag 213. Daarnaast wordt de Groeifaciliteit afgebouwd; het doel daarvan wordt via de investeringstaak van Invest-NL gerealiseerd en hieraan zijn geen financiële gevolgen aan verbonden. Het enige organisatieonderdeel dat overgaat naar Invest-NL is de huidige tijdelijke afdeling bij RvO.nl «Invest-NL in opbouw». Dit betreft de overgang van ca. 2 vaste en 40 tijdelijke medewerkers, afhankelijk van in- en uitstroom tot moment van oprichting. Dit heeft buiten de eenmalige opstart- en transitiekosten geen financiële gevolgen.
Vragen 217 en 218
De leden van de CDA-fractie lezen dat Invest-NL ook jaarlijks een subsidie zal ontvangen voor het uitvoeren van ontwikkelactiviteiten. Vooralsnog wordt er een structurele subsidie voorzien van 10 miljoen euro voor de nationale ontwikkelactiviteiten van Invest-NL en 9 miljoen euro voor de internationale ontwikkelactiviteiten. Hoe zijn deze bedragen tot stand gekomen en vanuit welk potje wordt dit gefinancierd?
De structurele subsidie voor projectontwikkeling van respectievelijk € 10 mln. en € 9 mln. per jaar is vastgesteld aan de hand van de benodigde technische capaciteit die bestaat uit de loonkosten voor projectontwikkelingsdeskundigen, extern onderzoek en de inhuur van externe deskundigen die passend is bij de omvang van Invest-NL en de internationale instelling. Deze bedragen zijn gedekt binnen de begroting van EZK en BHOS. Het kabinet heeft deze middelen extra ter beschikking gesteld.
Vragen 219, 220 en 221
De leden van de SP-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de regering verwacht dat Invest-NL gebruik zal maken van externe expertise, zoals op het vlak van human resource management, ICT en financieel-economische zaken. Deze leden zijn benieuwd welke voorwaarden hieraan worden gesteld qua duur van de aanstelling, of zij van zins is de Roemernorm voor uitgaven aan externe inhuur voor Invest-NL te laten gelden en zo ja, per wanneer deze norm gaat gelden.
De duur van de inzet van een externe is gekoppeld aan de duur van de gegeven opdracht in het kader van de opbouw Invest-NL.
De organisatie Invest-NL in opbouw heeft nog een beperkt aantal eigen medewerkers met een aanstelling voor bepaalde tijd. Voor de opbouw worden ook ambtenaren van de betrokken ministeries ingezet. Daarnaast wordt voor de opbouw tijdelijk gebruik gemaakt van specialistische externe inhuur. Zolang de organisatie Invest-NL in opbouw onderdeel uitmaakt van het Ministerie van EZK geldt de Roemernorm. Zodra Invest-NL een onafhankelijke private vennootschap is, heeft de Roemernorm geen betrekking meer op Invest-NL.
Vraag 222
De leden van de VVD-fractie vragen de regering een verduidelijking te geven van de interpretatie van het dictum van de afdeling Rechtspraak van de Raad van State.
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State heeft een zogenoemd dictum b gekregen. Dit luidt: «De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt ingediend.» De Afdeling advisering duidt hiermee aan dat zij bedenkingen heeft bij het wetsvoorstel of de toelichting en aangeeft dat er een wijziging of aanvulling nodig is. In totaal zijn er vier dicta, waarvan de laatste twee (c en d) als negatief worden gekenschetst: de Afdeling heeft dan (bij dictum d: fundamentele) bezwaren tegen het voorstel. Van bezwaren is hier dus geen sprake.
Vraag 223
De leden van de CDA-fractie lezen in sommige reacties dat de zorg wordt uitgesproken dat een te hoog normrendement belemmerend kan werken bij het bereiken van de doelstellingen van de instelling. Ziet de regering dat ook zo?
In het algemeen is het normrendement een sturingsinstrument om de bestuurders en commissarissen aan te kunnen spreken op de prestaties van de deelneming. Bij het vaststellen van het normrendement wordt rekening gehouden met de aard van de investeringen die de instelling gaat doen en de doelstellingen die daarmee worden nagestreefd. Het draait voor de Staat niet om winstmaximalisatie, maar om een rendement dat nodig is om de financiële waarde van het bedrijf te behouden en de continuïteit te kunnen waarborgen. Maatschappelijke en economische impact zijn de doelstellingen van de instelling, het normrendement is een randvoorwaarde daarbij. Bij Invest-NL is het hanteren van een rendementseis bovendien een van de voorwaarden om de kapitaalinjectie in Invest-NL buiten het EMU-saldo te houden.
Vraag 224
Is de regering het eens met de Raad van State dat het voor de ruimte die Invest-NL krijgt om effectief financiering in te zetten het van groot belang is op welke niveau het normrendement wordt bepaald?
Dat ben ik met de Raad van State eens.
Vraag 225
De regering geeft aan dat de Minister van Financiën, nadat de vennootschap officieel is opgericht, na overleg met de Minister van EZK en Invest-NL het normrendement vaststelt en periodiek kan worden bijgesteld. Welke kaders worden hierbij gebruikt? Vanwege het hoge risicoprofiel is de kans ook dat geld niet terug komt.
Het instrument normrendement is onderdeel van het Deelnemingenbeleid rijksoverheid 2013 (Tweede Kamer; vergaderjaar 2013–2014; 28 165, nr. 165) en heeft een normerende functie om het waardebehoud van de onderneming te bewerkstelligen. De precieze invulling gebeurt op basis van gangbare economische modellen, waarin de risicovrije rente en een vergoeding voor ondernemingsspecifieke risico’s, (mede op basis van vergelijkbare ondernemingen) een rol spelen. Het risicoprofiel van de uitzetting door Invest-NL wordt gereflecteerd in het te hanteren financieringstarief. Bij het vaststellen van het normrendement wordt rekening gehouden met de aard van de investeringen die de instelling gaat doen en de doelstellingen die daarmee worden nagestreefd. Het draait voor de Staat niet om winstmaximalisatie, maar om een rendement dat nodig is om de financiële waarde van het bedrijf te behouden en de continuïteit te kunnen waarborgen. Maatschappelijke en economische impact zijn de doelstellingen van de instelling, het normrendement is een randvoorwaarde daarbij.
Vragen 226 en 227
De leden van de VVD-fractie stellen vast dat de regering van mening is dat voldoende waarborgen in het wetsvoorstel zijn ingebouwd zodat Invest-NL additioneel aan de markt zal handelen. De regering verwijst daarbij naar artikel 5.3 over de statutair vastgelegde doelstellingen, artikel 8 (geen van uit oogpunt van goede marktwerking ongewenste mededinging) en een procedure om additionaliteit te toetsen, waarbij degene die bij Invest-NL van financiering door aanlevering van afgewezen aanvragen marktfalen onderbouwt en de mogelijkheid om een mededingingsklacht in te dienen. Het begrip additionaliteit is echter niet nader gespecificeerd. Kan de regering nader toelichten wanneer sprake is van goede marktwerking en voldoende marktwerking om een segment of sector uit te sluiten van het werkgebied van Invest-NL? Kan de regering daarnaast toelichten wanneer er sprake is van ongewenste mededinging?
Met het begrip additionaliteit wordt bedoeld het door Invest-NL additioneel aan de markt handelen. Het is immers van belang dat de activiteiten van Invest-NL nooit leiden tot verdringing van de bestaande markt, maar juist leiden tot een aanvulling en stimulans daarop. Dit betekent dus dat Invest-NL zich dient te onthouden van ongewenste mededinging vanuit een oogpunt van goede marktwerking. Van goede marktwerking is sprake wanneer er op een markt concurrentie plaatsvindt tussen ondernemingen bij het verrichten van economische activiteiten. Met ongewenste mededinging wordt bedoeld dat een goed werkende markt door het optreden van Invest-NL zou worden verstoord, doordat het tot verdringingseffecten leidt voor andere ondernemingen die actief op die markt zijn. Invest-NL gaat alleen tot financiering over als er geen geschikte (volledige) financiering door een marktpartij voorhanden is, ook al kent het voorstel een positieve rendementsverwachting. Om dit te borgen zal Invest-NL voor elke investering een additionaliteitstoets uitvoeren, waarin wordt gevraagd om meerdere afwijzingen van relevante marktpartijen te overleggen afhankelijk van de complexiteit van de aanvraag. Ook is Invest-NL gericht op het mobiliseren van zo veel mogelijk private financiering, dus op «crowding in» in plaats van verdringing. Voor partijen die desondanks menen dat sprake is van ongewenste mededinging is de klachtenprocedure in het wetsvoorstel ingericht.
Vragen 228 en 229
De leden van de VVD-fractie vragen met betrekking tot de zinssnede «indien de markt hier onvoldoende in voorziet» wie dat bepaalt en hoe dat wordt beoordeeld. Wie ziet daarop toe.
Zoals in het antwoord op vraag 227 is aangegeven zal de additionaliteit getoetst worden door voor iedere investering na te gaan of er geen private financiering voorhanden is, ook al kent het voorstel een positieve rendementsverwachting, door afwijzingen te laten overleggen door relevante marktpartijen. Dit betreft één tot drie afwijzingen, afhankelijk van de complexiteit van de transactie. Hiervoor zal een transparante procedure beschikbaar komen, die openbaar toegankelijk is. Op de uitvoering daarvan wordt toegezien door het investeringscomité en de raad van Commissarissen.
Vraag 230
Deze leden vragen tevens hoe de stelling van de regering dat Invest-NL alleen financiering zal verstrekken indien sprake is van een gezonde businesscase moet worden gezien tot de additionaliteit.
Er kan zowel sprake zijn van een gezonde businesscase als van additionaliteit. Een investering met een positieve rendementsverwachting, kan door marktfalen desondanks niet altijd volledige private financiering aantrekken, als bijvoorbeeld de risico’s te groot zijn voor een marktpartij alleen, of de investeringshorizon te lang is. Invest-NL kan tegen een navenante vergoeding de hoogste risico’s wegnemen en over een lange periode financiering verstrekken, waardoor de businesscase ook voor private financiers interessant kan worden om mee te investeren.
Vragen 231, 232 en 233
De leden van de CDA-fractie stellen vast dat de Algemene Rekenkamer (ARK)aangeeft aan dat de inrichting en vormgeving van Invest-NL deels buiten het zicht van de Staten-Generaal plaatsvinden, met name bij oprichten van dochtermaatschappijen, het voor het samenwerkingsverband te sluiten overeenkomst en de bij AMvB te beleggen taken. Deze leden vinden dit een belangrijk signaal waar zij meer duidelijkheid over willen. Zij willen aan de ene kant voorkomen dat Invest-NL een politieke speelbal wordt met dagelijkse bemoeienis, maar wil aan de andere kant wel dat de Staten-Generaal voldoende en goede controle kan houden op belangrijke inrichtings- en beleidsvraagstukken. Deze leden zijn benieuwd welke formele zeggenschap de Kamer straks nog heeft. Op welke wijze gaan de Minister van Financiën en de Minister van EZK verantwoording afleggen aan de Kamer? Hoe wordt voorkomen dat belangrijke inrichtings- en beleidsvraagstukken buiten de besluitvorming van de Staten-Generaal blijven? Hoe is de publieke verantwoording geregeld bij Invest-NL?
De regering heeft het advies van de ARK ter harte genomen. Het wetsvoorstel is naar aanleiding van dat advies aangepast. Het oprichten van een deelneming betekent wel dat de Staat een bepaalde afstand neemt en dat Invest-NL als private vennootschap, als onderdeel van het uitvoeren van de wettelijk omschreven taken, nieuwe dochtervennootschappen zal kunnen oprichten. Ten aanzien van de verantwoording richting de Kamer geldt dat er jaarlijks zal worden gerapporteerd over Invest-NL in het Jaarverslag Beheer Deelnemingen. Verder geldt voor wetswijzigingen, kapitaalinjecties of privatiseringen dat dit aan de Kamer zal moeten worden voorgelegd of gemeld. De periodieke evaluatie van de wet zal ook met de Tweede Kamer worden gedeeld.
Vraag 234
Kan de ARK een formele rol krijgen bij Invest-NL bij de jaarstukken, zodat een externe factor toezicht houdt?
De ARK heeft, net als bij de andere deelnemingen, de bevoegdheid onderzoek te doen. Verder bestaat er geen rol voor de ARK in de controle van de jaarstukken. Het wetsvoorstel en het ontwerp voor de statuten verplichten Invest-NL tot een externe accountantscontrole.
Vraag 235
Verder valt het de leden van de CDA-fractie ook op dat in dit wetsvoorstel geregeld de grondslag voor een mogelijkheid om nadere regels te stellen bij AMvB wordt gecreëerd. Een voorbeeld is dat in de memorie van toelichting wordt aangegeven dat wordt beoogd dat Invest-NL zelf actief een mvo-beleid voert en zo niet, de mogelijkheid bestaat om via AMvB nadere regels te stellen over de verplichting een mvo-beleid te voeren bij het verstrekken van financiering. Kan de regering aangeven waarom zij het rechtvaardig acht dat geregeld de mogelijkheid van een AMvB wordt gecreëerd in dit wetsvoorstel?
In het gehele wetsvoorstel is voor een viertal onderwerpen voorzien in een grondslag tot het stellen van nadere regels bij (of krachtens) algemene maatregel van bestuur. Deze grondslagen zijn facultatief te gebruiken. Het betreft, met uitzondering van de afbakening van de investeringstaak op grondslag van artikel 4, tweede lid, onderwerpen die in het wetsvoorstel aan bod komen en waarvoor het nodig kan blijken daarvoor nadere regels te stellen. Voor wat betreft het kunnen stellen van nadere regels aan de investeringstaak (artikel 4, derde lid) is dit nader toegelicht in antwoord op vraag 91. Voor de borging van het additionaliteitbeginsel is eveneens de mogelijkheid van het stellen van nadere regels nodig (artikel 8, tweede lid), bijvoorbeeld als in de praktijk mocht blijken dat Invest-NL geen goede uitvoering aan additionaliteit geeft. Tot slot is het gedelegeerd kunnen stellen van criteria en regels met betrekking tot subsidieverlening door de Minister van EZK voor de ontwikkeltaak gewenst, indien mocht blijken dat de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies hiervoor niet volstaat.
Vraag 236
De leden van de SP-fractie uiten hun zorgen over de advisering van de ARK en de reactie van de regering op deze advisering. Deze leden constateren dat de regering het parlement ten volle zal betrekken bij de vaststelling van de kaders die de handelingsvrijheid van Invest-NL en de Staat in deze zullen bepalen, maar constateren tevens dat de aanvullende overeenkomst die, voor zover deze leden kunnen zien geen wettelijke status heeft, reeds veel van de taken van Invest-NL vaststelt. Deze leden verzoeken de regering daarom het proces waarbij het «parlement ten volle betrokken» zal worden nader toe te lichten, hierbij ook de formele status van de aanvullende overeenkomst meenemende.
De handelingsvrijheid van Invest-NL wordt achtereenvolgens bepaald door het wetsvoorstel, de statuten en de overeenkomst tussen de Staat en Invest-NL. Het wetsvoorstel bepaalt in belangrijke mate de kaders waarbinnen Invest-NL handelingsvrijheid heeft. Deze verschillen per taak. Daarnaast zijn er de statuten die vennootschapsrechtelijk invulling geven aan de oprichting van Invest-NL, waarvoor het wetsvoorstel de machtiging bevat. De conceptstatuten alsmede de ontwerpovereenkomst zijn gezamenlijk met het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer en in afschrift aan de Eerste Kamer toegezonden. Daarmee bestaat voor de Tweede Kamer in een vroegtijdig stadium en gelijktijdig met de behandeling van het wetsvoorstel volledig inzicht in de stand van zaken van het ontwerp van deze stukken. Dit biedt voor de Tweede Kamer, en naderhand ook de Eerste Kamer als het wetsvoorstel door de Tweede Kamer wordt aangenomen, de mogelijkheid zich over de inhoud daarvan uit te laten. Het resultaat daarvan kan ik vanuit mijn eigen verantwoordelijkheid als formele contractspartij voor zover nodig betrekken bij de uiteindelijk te sluiten overeenkomst. Uiteraard dient over de inhoud daarvan met Invest-NL als andere contractspartij dan wel overeenstemming te worden bereikt.
Vragen 237 en 238
De regering beargumenteert dat haar keuze voor flexibiliteit onder andere wordt gebaseerd op verplichtingen die uit de Comptabiliteitswet 2016 voortvloeien, omdat met een beperkte machtiging deze ertoe zouden leiden dat de oprichting van separate dochtermaatschappijen voorhangprocedures tot gevolg heeft. Deze leden vragen de regering tot welke problemen dit volgens haar zou leiden en waarom dit volgens haar problematisch zou zijn. Zij beamen dat zij graag dergelijke voorhangprocedures doorlopen teneinde het democratische proces te waarborgen. Deze leden vragen de regering daarom toe te lichten hoe veel en hoe vaak dochtermaatschappijen zouden worden opgericht door Invest-NL en of deze frequentie betrokkenheid van het parlement niet juist zou legitimeren.
Ten eerste merk ik op dat de machtiging voor het oprichten van nieuwe dochtermaatschappijen wordt begrensd door de doelstelling waaraan Invest-NL in artikel 3 is gebonden, zodat een dochtermaatschappij aan die doelstelling altijd functioneel dienstbaar moet zijn. Door betrokkenheid van het parlement bij de vaststelling van die wettelijk voorgestelde doelstelling wordt daarmee tevens invulling gegeven aan de begrenzing van de machtiging. De voorhangprocedure is erop gericht mede invulling te geven aan het budgetrecht van uw Kamer: hiermee kan uw Kamer controle over publieke gelden uitoefenen. Als er eenmaal een machtiging is gegeven tot oprichten van Invest-NL en het storten van het kapitaal, dan zijn die gelden daarmee private gelden geworden. Het is dan vervolgens aan Invest-NL om te bepalen op welke wijze het met dit kapitaal invulling geeft aan de doelstelling en opgedragen taken. Onderdeel van het investeringsproces kan zijn dat er voor een investering een vennootschappelijke rechtsvorm wordt gekozen waarin één of meerdere investeerders deelnemen. Dit kan vervolgens betekenen dat de nieuw op te richten vennootschap een dochter van Invest-NL holding wordt. Dit is een gebruikelijke gang van zaken bij investeringsmaatschappijen gericht op risicokapitaal en/of uitvoering van investeringsfondsen. De oprichtingshandeling is de invulling van een wettelijke doelstelling van een private vennootschap, die past bij projectfinanciering op afstand van de overheid. Ook is in aanmerking genomen dat het voor het operationeel handelen van ondernemingen niet ongebruikelijk is te werken met functioneel gerichte dochtermaatschappijen, zoals bijvoorbeeld een aparte personeelsdochtermaatschappij of een dochtermaatschappij voor ICT-gerelateerde zaken. Zie voorts ook de beantwoording van de vragen 71 en 72.
Op dit moment is nog niet precies vast te stellen hoeveel dochtermaatschappijen er opgericht zullen worden, maar is het voornemen dat in ieder geval een investeringsdochter en ontwikkelingendochter worden opgericht. Hiervoor is toegelicht waarom het betrekken van het parlement hierbij de ondernemingsvrijheid van Invest-NL onnodig zou beperken.
Vraag 239
De leden van de SP-fractie maken op uit de uitleg die de regering geeft naar aanleiding van opmerkingen van de ARK over de aanvullende overeenkomst dat de status van dit document onduidelijk is en min of meer een onderhandeling is tussen het bestuur van Invest-NL en de regering. Deze leden merken op dat de beoogd directeur van Invest-NL reeds werkzaam is bij het Ministerie van Financiën en verzoeken de regering toe te lichten hoe deze onderhandelingen op dit moment geschieden, gezien het feit dat deze directeur nu ondergeschikt is aan de leden van de regering.
Het concept voor de aanvullende overeenkomst is gereed en is ter informatie aan uw Kamer voorgelegd. Om bij de oprichting van de vennootschap gelijk van start te kunnen is het opstellen van de overeenkomst wel vast voorbereid door de betrokken departementen, in goed overleg met de afdeling Invest-NL in opbouw onder leiding van de beoogd CEO. De overeenkomst kan pas na oprichting van de vennootschap door beide partijen worden ondertekend. Na oprichting van de vennootschap bestaat er geen arbeidsrelatie meer tussen het Ministerie van Financiën en de CEO.
Vraag 240
Tevens vragen deze leden hoe de Kamer op de hoogte wordt gesteld over de inwerkingtreding, inhoud en wijziging van de aanvullende overeenkomst.
Voor zover deze vraag betrekking heeft op het op de hoogte stellen van de Tweede Kamer over de inhoud van de overeenkomst wordt hier verwezen naar het antwoord op vraag 163 en voor het deel van de vraag over de wijziging van de aanvullende overeenkomst naar het antwoord op vraag 107. Wat betreft het deel van de vraag over de inwerkingtreding van de overeenkomst betreft zeg ik u in antwoord daarop toe na het sluiten van de overeenkomst daarvan een afschrift aan de Tweede Kamer toe te zullen zenden.
Vraag 241
Tenslotte stellen zij aan de regering de principiële vraag waarom niet is gekozen voor een werkwijze zonder een ogenschijnlijk privaatrechtelijke aanvullende overeenkomst waar het parlement geen invloed op lijkt te hebben.
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar het antwoord op vraag 151.
Vraag 242
De leden van de SP-fractie spreken hun zorgen uit over de onzekerheid van de ARK over hun mogelijkheden op onafhankelijk onderzoek gebaseerde informatie aan de Staten-Generaal te kunnen leveren omdat de structuur van Invest-NL nog niet bekend is. Deze leden constateren dat de regering hierop reageert in de memorie van toelichting, maar constateren tevens dat de ARK hierbij niet aangeeft of zij gerust is gesteld over haar mogelijkheden op onafhankelijk onderzoek gebaseerd informatie aan de Kamer te sturen.
De regering heeft het advies van de ARK ter harte genomen. Het wetsvoorstel is naar aanleiding van dat advies aangepast. Een reactie van de ARK op de aanpassingen van het wetsvoorstel en de memorie toelichting naar aanleiding van de advisering is geen onderdeel van het wetgevingsproces.
Artikel 2
Vragen 243 en 244
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten wat in artikel 2, derde lid, de beoogde structuur wordt en hoe dit bijdraagt aan de in artikel 7 voorgeschreven gescheiden boekhouding.
De beoogde structuur bij oprichting van Invest-NL is die van een holding, met twee dochters, één voor de ontwikkeltaak van artikel 4, eerste lid, en één voor de investeringstaak van artikel 4 tweede lid. Dit om de gescheiden boekhouding te voeren tussen de door de Minister van EZK gesubsidieerde ontwikkeltaak, en de investeringstaak voor eigen rekening en risico vanuit de kapitaalstorting.
Artikel 3 en 4
Vraag 245
De leden van de VVD-fractie stellen vast dat in artikel 3 feitelijk twee doelen staan opgenomen, terwijl in eerdergenoemde brief van 10 februari 2017 (Kamerstuk 28 165, nr. 266) nog sprake was van drie doelen. Waarom sluit dit artikel niet op de in deze brief genoemde doelen aan? Dat is temeer belangrijk nu in artikel 4, tweede lid, is bepaald dat bij AMvB taken kunnen worden opgedragen voor zover deze verenigbaar zijn met de doelen genoemd in artikel 3. Voorts is dit van belang nu in artikel 4, vierde lid, is bepaald dat de Minister in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad kan instemmen met het uitvoeren van andere activiteiten dan activiteiten ter uitvoering van de taken bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 4.
Het klopt dat in genoemde brief sprake was van drie doelen. Een daarvan betreft het terrein van financiering van export en buitenlandse investeringen ondersteuning geven aan Nederlandse bedrijven voor het internationaal vermarkten van hun producten en het oplossen van wereldwijde vraagstukken. In de brief van 18 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 28 165, nr. 298) is aangegeven dat gebleken is dat dit doel vanwege de complexe governance beter en eenvoudiger georganiseerd kan worden, en een traject in gang is gezet om een separate instelling op te richten in samenwerking tussen de Staat en FMO binnen het kader van het staatsdeelnemingenbeleid. Als gevolg van die keuze strekt de doelomschrijving zich niet tevens uit tot internationale financieringsactiviteiten, waarvoor een wetsvoorstel later dit jaar zal worden ingediend bij de Tweede Kamer.
Vragen 246 en 247
De leden van de VVD-fractie lezen dat in artikel 3 is aangegeven dat Invest-NL activiteiten kan ontplooien indien de markt hierin onvoldoende voorziet. Waarom is daarover in artikel 4 niks opgenomen? Op welke wijze wordt getoetst of de markt ergens onvoldoende in voorziet?
Artikel 4 van het wetsvoorstel beschrijft de taken van Invest-NL en staat niet op zichzelf. De uitvoering van die taken dient met inachtneming van artikel 8 van het wetsvoorstel plaats te vinden. Daarin staat dat Invest-NL en dochtermaatschappijen van Invest-NL, zich moeten onthouden van uit een oogpunt van goede marktwerking ongewenste mededinging met ondernemingen. In eerste instantie is het aan Invest-NL zelf om vast te stellen of de uitgevoerde werkzaamheid inderdaad leidt tot ongewenste mededinging met ondernemingen uit het oogpunt van marktwerking. Indien dit het geval is moet de werkzaamheid zo snel als mogelijk, en in ieder geval binnen een jaar, worden beëindigd. Om aanvullend te borgen dat Invest-NL niet in concurrentie treedt met andere private marktpartijen, voorziet artikel 10 van het wetsvoorstel in een procedure voor een mededingingsklacht over de nakoming van additionaliteit. Ook kan de Minister van EZK op grond van artikel 11 van het wetsvoorstel ambtshalve constateren dat sprake is van ongewenste mededinging en in dat kader een aanwijzing geven die tevens leidt tot beëindiging binnen een jaar.
Artikel 4
Vragen 248 en 249
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten waarom er in artikel 4, eerste lid, onder ten eerste geen koppeling wordt gemaakt aan Nederland, terwijl dat nadrukkelijk wel het geval is in artikel 4, eerste lid, onder a ten tweede. Deze leden vragen waarom er in artikel 4, eerste lid, onder b ten eerste geen koppeling wordt gemaakt aan Nederland, terwijl dat nadrukkelijk wel het geval is in artikel 4, lid 1, onder b ten tweede.
Zie het antwoord op vraag 15.
Vraag 250
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering bij artikel 4, derde lid, kan toelichten op welke wijze de Kamer wordt betrokken indien onder AMvB door de Minister wordt besloten tot nadere regels met betrekking tot de taken als bedoeld in Artikel 4 in het eerste en tweede lid.
Voor het antwoord op deze vraag verwijs is ik u naar het antwoord op vraag 6 over de betrokkenheid van de Tweede Kamer ten aanzien van het gebruik van elk van de delegatiegrondslagen in het wetsvoorstel.
Vraag 251
Deze leden vragen of de regering daarnaast bij Artikel 4, vierde lid, kan toelichten op welke wijze de Kamer kan oordelen over de beslissing tot het toestaan van uitvoeren van andere activiteiten dan activiteiten ter uitvoering van taken bedoeld in het eerste en tweede lid.
Artikel 4, vierde lid, heeft betrekking op het verrichten van activiteiten door Invest-NL anders dan die ter uitvoering van haar wettelijke taken. Door in het wetsvoorstel criteria te verbinden aan de toelaatbaarheid van een activiteit, is het parlement bij het bepalen van de inhoud daarvan rechtstreeks betrokken. Er is evenwel van afgezien om in het wetsvoorstel te voorzien in een rol voor het parlement bij de beoordeling of voor een concrete activiteit aan die criteria is voldaan. Hierbij is ervan uitgegaan dat een beoordeling van dergelijke afzonderlijke, specifieke activiteiten een aangelegenheid is die tot de bestuurlijke uitvoering wordt gerekend, zoals ook bij andere rechtspersonen met een wettelijke taak door de wetgever eerder is geaccepteerd (zie bijv. artikel 82, derde en vierde lid, Mijnbouwwet). Daarbij is in het wetsvoorstel gewaarborgd dat de besluitvorming niet lichtzinnig zal plaatsvinden. Dergelijke activiteiten en de uitvoering daarvan zijn afhankelijk van mijn instemming in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad, waarbij die instemming alleen kan worden verleend indien aan in het wetsvoorstel gestelde criteria is voldaan.
Vragen 252 en 253
Hoe wordt invulling gegeven aan de kwalitatieve begrippen in de onder a, b en c geformuleerde criteria. Meer specifiek stellen zij de vraag hoe invulling wordt gegeven aan de begrippen «nauw verwant», «goede uitvoering» en «mede het algemeen belang dienen».
De in het vierde lid opgesomde criteria beogen de bevoegdheid van de Minister in te kaderen en de mogelijkheid in te dammen voor Invest-NL om andere activiteiten te ontplooien die niet tot de kerntaken behoren. Enige doch beperkte flexibiliteit is wenselijk voor Invest-NL. De criteria geven richting aan hetgeen potentieel toegestaan zou kunnen worden. De criteria in de onderdelen a tot en met c, en ook d, gelden cumulatief en dienen in onderlinge samenhang te worden toegepast.
Voor wat betreft criterium a) «nauw verwant zijn aan de activiteiten ter uitvoering van de taken, bedoeld in het eerste en tweede lid» moet worden gedacht aan activiteiten die in het verlengde liggen van de activiteiten die de vennootschap reeds verricht ter uitvoering van haar wettelijke taken. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het in mandaat uitvoeren van een subsidieregeling van een provincie of gemeente. Dit is nauw verwant aan en in het verlengde van de taak die is neergelegd in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, van het wetsvoorstel. Het criterium perkt in ieder geval de nevenactiviteiten van de vennootschap in tot activiteiten die nauw verweven zijn met de wettelijke taken van Invest-NL.
Voor wat betreft criterium b) «een goede uitvoering van die taken niet belemmeren of anderszins bemoeilijken;» geldt dat deze gericht is op het waarborgen dat Invest-NL de eigen kerntaken, zoals neergelegd in dit wetsvoorstel, met de hoogste prioriteit en aandacht blijft uitvoeren. Deze nevenactiviteiten mogen geen onevenredig beslag leggen of kunnen leggen op de persoonlijke en bestuurlijke inzet die nodig is voor het vervullen van de taken van Invest-NL. Er kan van een «goede uitvoering» van taken niet langer sprake zijn als deze effecten zich voordoen.
Voor wat betreft criterium c) «mede het algemeen belang dienen;» geldt dat een nevenactiviteit mede het algemeen belang moet dienen, hetgeen inhoudt dat Invest-NL een dergelijke nevenactiviteit alleen dient te ontplooien als er een maatschappelijk belang wordt gediend. Commerciële interesse of financiële motieven of belangen van de zijde van Invest-NL zijn onvoldoende om het ondernemen van een nevenactiviteit te rechtvaardigen. De nevenactiviteit moet passen bij de doelstelling van Invest-NL.
Voor alle activiteiten die Invest-NL ontplooit, geldt dat deze moeten worden uitgevoerd met inachtneming van het wettelijk kader neergelegd in dit wetsvoorstel. Ook een nevenactiviteit moet passen binnen dit wettelijk kader. Dit is ook expliciet vastgelegd in criterium d, waarin is bepaald dat de activiteiten moeten worden uitgevoerd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens dit wetsvoorstel. Dit heeft dus ook tot gevolg dat de uitvoering van nevenactiviteiten alleen kan plaatsvinden als ook daarvoor aan het in artikel 8 vastgelegde beginsel van additionaliteit wordt voldaan.
Vraag 254 en 255
De leden van de CDA-fractie lezen dat artikel 4, derde lid, een delegatiegrondslag bevat om bij AMvB nieuwe taken aan Invest-NL op te kunnen dragen die passen binnen de doelstellingen van Invest-NL. De regering geeft aan dat een dergelijke uitbreiding van het takenpakket van Invest-NL alleen tot stand komt indien daarover overeenstemming bestaat in de ministerraad. Kan de regering aangeven of ook de Staten Generaal wordt betrokken bij mogelijke nieuwe taken voor Invest-NL en indien het voornemen van de regering is dat zij daar niet bij wordt betrokken waarom zij dit voornemen hebben?
Het wetsvoorstel voorziet niet in betrokkenheid van de Staten-Generaal bij de totstandkoming van een algemene maatregel van bestuur op grondslag van artikel 4, derde lid. Voor het antwoord waarom dat het geval is wordt hier verwezen naar het antwoord op vraag 6.
Vraag 256
De leden van de CDA-fractie lezen in het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State dat de doelomschrijving en de omschrijving van de taken van Invest-NL in de wettekst veel ruimer zijn dan blijkens de toelichting kennelijk is beoogd. Waarom is dit verstandig, moet de wet en de toelichting niet dezelfde lijn bevatten?
Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting dienen inderdaad dezelfde lijn te bevatten. De bezwaren van de Afdeling zagen met name op het deel van de doel- en taakomschrijving tot «het bieden van toegang tot ondernemingsfinanciering» en het leveren van een bijdrage «aan de Nederlandse economie». In reactie op het advies van de Afdeling is de omschrijving van de ontwikkeltaak en van de investeringstaak nader gespecificeerd en ook de memorie van toelichting daarop aangepast. Het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zijn daarmee met elkaar in overeenstemming.
Vraag 257
De Afdeling advisering van de Raad van State wijst hierbij onder andere op de zinssnede «of aan de Nederlandse economie» en adviseren deze te schrappen. De regering is hier geen voorstander van. Is de regering het wel eens dat deze zinssnede ten koste gaat van de focus?
Zoals in het antwoord op de vorige vraag is toegelicht, is naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering de taakomschrijving in het wetsvoorstel ten aanzien van het financieren van ondernemingen met een bijdrage aan de Nederlandse economie aangescherpt. Daarmee is meer afbakening aangebracht in dit deel van de taakomschrijving vergeleken met het voorstel zoals dat ter advisering aan de Afdeling advisering was voorgelegd. Het schrappen van de gehele zinsnede «of aan de Nederlandse economie» zoals de Afdeling voorstelt, leidt echter tot een te beperkte doelstelling, omdat een belangrijk doel van Invest-NL ook is het ondersteunen van de doorgroei van (innovatieve) ondernemingen. Door het aanscherpen van de taakomschrijving is, met behoud van een verwijzing naar de zinsnede over het leveren van een bijdrage «aan de Nederlandse economie», het gebrek aan voldoende focus hersteld om ook het tweede doel van Invest-NL te kunnen realiseren.
Vraag 258
Is het niet verstandig deze zinssnede in ieder geval aan te scherpen om te voorkomen dat alles onder Invest-NL gaat vallen, waardoor de hoofddoelen niet worden behaald en kans bestaat op marktverstoring?
De taakomschrijvingen zijn, voor zover wordt gedoeld op de zinsnede «het bieden van toegang tot ondernemingsfinanciering» en het leveren van een bijdrage «aan de Nederlandse economie», zodanig aangescherpt dat het verlenen van ondernemingsfinanciering in het huidige wetsvoorstel nader is toegespitst op MKB-ondernemingen en op zogenoemde MKB overstijgende middelgrote ondernemingen die gericht zijn op groei (zie artikel 4, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, en artikel 4, tweede lid, onderdeel b, onder 2°). Daarbij zijn deze beide begrippen in het huidige voorstel bij de begripsbepaling gedefinieerd, zodat het wetsvoorstel daarmee eveneens aan focus wint. Verder is de memorie van toelichting met deze nadere afbakening in overeenstemming gebracht. Daarmee is de taakomschrijving zodanig aangescherpt dat er voldoende focus op de hoofddoelen plaats kan vinden zonder marktverstoring, maar houdt Invest-NL ook voldoende ruimte om nieuwe en bestaande financieringsknelpunten onder de hoofddoelen maximaal aan te pakken.
Artikel 8
Vragen 259 tot en met 263
De leden van de VVD-fractie vragen wanneer volgens de regering bij artikel 8, eerste lid, sprake van vanuit een oogpunt van goede marktwerking ongewenste mededinging met ondernemingen. Wat is een goede marktwerking? Wat is ongewenste mededinging? Wie bepaalt of daarvan sprake is? Hoe kan daartegen bezwaar worden gemaakt? Op welke wijze kan de Kamer de onder artikel 8, tweede lid, te stellen regels toetsen?
Zoals in het antwoord op vraag 226 aangegeven, is van additionaliteit sprake als Invest-NL alleen financiert als er geen geschikte (volledige) financiering door een marktpartij voorhanden is, zoals het wetsvoorstel aangeeft. Dit wordt verstaan onder een goede marktwerking, waarbij sprake van ongewenste mededinging is als de markt verdrongen wordt. Om dit te borgen zal Invest-NL voor elke investering een additionaliteitstoets uitvoeren, waarin wordt gevraagd om één tot drie afwijzingen van relevante marktpartijen te overleggen, afhankelijk van de complexiteit van de aanvraag. En uiteraard is het handelen van Invest-NL gebonden aan het algemene mededingingsrecht. Ook is Invest-NL gericht op het mobiliseren van zo veel mogelijk private financiering, dus op «crowding in» in plaats van verdringing. Voor partijen die desondanks menen dat sprake is van ongewenste mededinging is de klachtenprocedure in het wetsvoorstel ingericht. Uw Kamer kan de regels toetsen door te controleren op de informatie hierover in het jaarverslag.
Vragen 264 en 265
De leden van de CDA-fractie lezen dat de Afdeling advisering van de Raad van State in haar advies kritisch is over de criteria van additionaliteit in het voorgestelde artikel 8 en pleit voor scherpere criteria. De regering geeft in haar reactie aan dat er ruimte is om op basis van praktijkervaringen in de loop van de tijd die procedure bij de stellen en aan te scherpen waar dat nodig mocht blijken te zijn. Kan de regering aangeven waarom volgens haar nu geen scherpere criteria nodig zijn en of dit er niet voor zorgt dat voor zowel Invest-NL als voor marktpartijen onvoldoende houvast ontstaat? Hoe wordt marktverstoring voorkomen?
Voor het punt van de additionaliteit verwijs ik naar het antwoord op de vragen 258 tot en met 262. Mede gelet op de praktijk bij andere financieringsinstellingen waarin de overheid deelneemt, acht ik de in dat antwoord genoemde regels thans voldoende om marktverstoring door Invest-NL te voorkomen. Mocht bij de evaluatie van de wet na drie jaar blijken dat de praktijk anders uitwijst, dan zal ik nadere regels stellen.
Vragen 266 en 267
Waarom is er niet voor gekozen om de ACM een rol te geven ten aanzien van borging van de additionaliteit? Waarom is het verstandig deze rol bij de Minister van EZK te beleggen?
Het additionaliteitsbeginsel is een kernprincipe dat het functioneren van Invest-NL inkadert en er voor zorg moet dragen dat de activiteiten van Invest-NL niet leiden tot marktverdringing ten opzichte van marktpartijen en bestaande marktactiviteiten, en gericht blijven op het oplossen en mitigeren van de verschillende vormen van marktfalen zoals in de memorie van toelichting zijn geïdentificeerd. Het beginsel van additionaliteit ziet dus op de vraag of Invest-NL een bepaalde activiteit moet gaan ontplooien of nog moet blijven ontplooien. Dit verschilt van de vraag hoe Invest-NL zich op de markt dient te gedragen. In het laatste geval is er sprake van marktgedragingen waarvoor de ACM sowieso bevoegd is op grond van de Mededingingswet, zoals ook in paragraaf 8.3 van de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel is toegelicht.
Invest-NL begeeft zich niet op de markt, maar brengt nieuwe markten tot stand en trekt zich bij de ontwikkeling daarvan op een gegeven moment weer helemaal terug. De Wet markt en overheid regelt onder welke voorwaarden de overheid een markt mag betreden en dus gaat concurreren met marktpartijen. Maar Invest-NL gaat helemaal niet concurreren met marktpartijen, zodat de Wet markt en overheid niet het juiste kader is voor Invest-NL. Dit vergt een gedetailleerde kennis en actief meebewegen van Invest-NL op de ontwikkelingen in de markt. Gelet op dit verschil is het de bedoeling dat Invest-NL zich ontwikkelt tot een instelling die deze verantwoordelijkheid in de eerste plaats zelf goed ter hand neemt, maar waar de Minister zo nodig kan ingrijpen als daar echt aanleiding toe zou zijn.
Dit past bij de benadering die ook gevolgd is bij de Kamer van Koophandel waar ook een vergelijkbare problematiek speelt (zie de artikelen 32 en 33 van de Wet op de Kamer van Koophandel).
Daarbij houd ik toezicht op de juiste toepassing van het additionaliteitsbeginsel en bijbehorende klachtafwikkeling door Invest-NL. Om dit te kunnen doen ontvang ik informatie over de ontvangen klachten en de afwikkeling daarvan. Daarnaast kan ik rechtstreeks ingrijpen indien ik ambtshalve constateer dat het additionaliteitsbeginsel ernstig geschonden is. In die zin zal ik mijn eigenstandige rol invullen op een vergelijkbare wijze als het geval is bij ernstige taakverwaarlozing van een zelfstandig bestuursorgaan. Dit past namelijk bij de onafhankelijkheid, professionaliteit en kennis van de markt van Invest-NL en het ultimum remedium karakter van mijn bevoegdheid. Deze keuze om dit toezicht bij mij neer te leggen, past bij de portefeuille van EZK op het gebied van marktordening en mededinging. Het sluit ook aan bij de toezichtrol die ik volgens de relevante wetgeving vervul op de Kamer van Koophandel.
Het is tenslotte ook niet voor de hand liggen dat deze rol bij de Minister van Financiën als beheerder van het aandelenbelang wordt neergelegd. Dit zou niet passen bij zijn rol als aandeelhouder, juist omdat een dergelijke rol zou ingrijpen op specifieke activiteiten van Invest-NL en ook meer ziet op een beleidsmatige afweging. Dat past niet bij de rolverdeling en functie van het aandelenbelang zoals voorzien in de Nota Deelnemingenbeleid 2013.
Artikel 9
Vraag 268
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de Kamer een oordeel kan vormen over een door de Minister te verlenen ontheffing, zoals bepaald in artikel 9.
Artikel 9 betreft het verbod op financiering van Nederlandse openbare lichamen. De financiering van openbare lichamen wordt thans gefaciliteerd door BNG en NWB. Er is dus normaal gesproken geen sprake van een gebrek aan financieringsmogelijkheden en faciliteiten. Omdat op voorhand niet uit te sluiten is dat er toch atypische gevallen zijn waarin hierbij wel een rol zou kunnen zijn weggelegd voor Invest-NL, kan de Minister van Financiën ontheffing verlenen van dit verbod. Deze ontheffing wordt verleend in overleg met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties die de verantwoordelijkheid draagt voor de medeoverheden en hun financiering. Het verlenen van ontheffing is een bestuursbevoegdheid. De Tweede Kamer heeft geen rol in het proces tot verlening, maar kan de Minister van Financiën uiteraard wel ter verantwoording roepen over verleende ontheffingen.
Artikel 10
Vragen 269 tot en met 272
De leden van de VVD-fractie vragen een toelichting op artikel 10 van het wetsvoorstel. Waarom moet een mededingingsklacht worden ingediend bij Invest-NL? Waarom moet dit niet worden ingediend bij de ACM? Is overwogen daarvoor een andere instelling aan te wijzen? Kan de Wet Markt en Overheid een rol spelen bij de beoordeling van de activiteiten van Invest-NL?
In mijn antwoord op de vragen 266 en 267 heb ik toegelicht waarom niet bij ACM, maar bij Invest-NL zelf in eerste instantie een belangrijke rol ligt inzake het waarborgen van additionaliteit en ook ikzelf hierin met een verantwoordelijkheid wordt belast. In aanvulling daarop merk ik het volgende op over de wet Markt en Overheid. De Wet Markt en Overheid kan juist in het licht van de doelstelling en taken van Invest-NL geen goede maatstaf bieden voor de beoordeling van de activiteiten van Invest-NL. Hoofdstuk 4b van de Mededingingswet is allereerst niet van toepassing op de economische activiteiten van Invest-NL, aangezien Invest-NL geen bestuursorgaan is. Toepasselijkheid van hoofdstuk 4b zou betekenen dat het Invest-NL is toegestaan een economische activiteit in volle concurrentie op de markt te verrichten, mits aan de daaraan gestelde voorwaarden wordt voldaan waaronder integrale kostprijsberekening. Het voorliggende wetsvoorstel beoogt juist door het additionaliteitsbeginsel te voorkomen dat Invest-NL in volle concurrentie met markpartijen actief wordt. In tegendeel, Invest-NL moet juist aanvullend aan de markt handelen. De focus van Invest-NL is er op gericht uitsluitend te investeren in activiteiten die met vormen van marktfalen te maken hebben.
Om de naleving van additionaliteit te waarborgen voorziet het wetsvoorstel in de mogelijkheid voor ondernemingen hierover een mededingingsklacht in te dienen bij Invest-NL. Het oordeel hierover leent zich juist primair voor een eigen beoordeling door Invest-NL. Additionaliteit is een uitwerking van de focus van Invest-NL op het oplossen van vormen van marktfalen. Invest-NL is juist vanuit deze missie en de eigen zakelijkheid en professionaliteit en kennis van het Nederlandse financieringslandschap en de vraagstukken die daarbij spelen, het meest geschikt om zelf dit oordeel te vellen. Dat verklaart de keuze om de mededingingsklacht in te laten dienen bij Invest-NL zelf. Dit past bij de benadering die ook gevolgd is bij de Kamer van Koophandel waar ook een vergelijkbare problematiek speelt (zie de artikelen 32 en 33 van de Wet op de Kamer van Koophandel).
Artikel 17
Vraag 273
De leden van de VVD-fractie vragen de regering of de mogelijkheid bestaat om bij de evaluatie in artikel 17 ook de eventueel ingediende klachten en de rapportage daaromtrent mee te nemen, mocht de Kamer niet al eerder van dergelijke klachten op de hoogte worden gebracht.
In het antwoord op vraag 130 is aangegeven dat Invest-NL in het jaarverslag ook in zal gaan op de wijze waarop met eventueel ingediende klachten is omgegaan. Dit jaarverslag zal openbaar worden gemaakt, waardoor de Tweede Kamer langs die weg al op reguliere basis inzicht krijgt in de afhandeling van mededingingsklachten.
Artikel 5.1
Vraag 274
De leden van de VVD-fractie vragen toelichting op de in artikel 5.1 opgenomen statutaire beperking van overdracht van aandelen. Beperkt dit ook de ruimte voor eventuele beleidswijzigingen (verkoop, pensioenfondsen laten instappen en dergelijke)?
De statutaire blokkeringsregeling is zo vormgegeven dat de Staat de enige uiteindelijk aandeelhouder is van Invest-NL NV. Participatie van derden past hierin vooralsnog niet in: in de memorie van toelichting wordt uitgegaan van een 100% deelneming. Mocht participatie van derden in Invest-NL NV door de regering op enig moment wenselijk worden geacht, dan zal statutenwijziging nodig zijn. De benodigde wijziging is sterk afhankelijk van wie dan toegelaten wordt om te participeren in Invest-NL, welke zeggenschapsrechten aan deze participatie verbonden zijn en welke effecten deze participatie heeft voor de zeggenschap van de Staat en het beoogde rendement. Toetreding van derden tot het kapitaal van Invest-NL vergt dan ook maatwerk. Dat is niet bij voorbaat nu al in de statuten te regelen zonder nu al een voorschot te nemen op de afweging die de regering dan moet maken of een dergelijke toetreding wenselijk is en onder welke voorwaarden.
Vragen 275 en 276
Artikel 30.1
De leden van de VVD-fractie vragen de regering toe te lichten waarom in artikel 30.1 de winstbestemming wordt gebonden aan een voorstel van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen. Waarom wordt dit niet conform Boek twee van het Burgerlijk Wetboek aan de Algemene vergadering van Aandeelhouders gelaten?
Het bestuur en de raad van commissarissen van een NV dragen vanuit hun functie verantwoordelijkheid voor het financiële beleid van de vennootschap. Het is ook zonder statutaire bepaling op dit punt gebruikelijk dat aandeelhouders op basis van een voorstel van het bestuur een besluit nemen omtrent uitkeringen ten laste van de winst. Het besluit tot uitkering zelf blijft een bevoegdheid van de aandeelhoudersvergadering.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes