Voorgesteld 20 juni 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kunnen oefenen met het opbouwen van vrijheden een belangrijke voorwaarde is voor het verbeteren van de re-integratie;
constaterende dat in het huidige voorstel langdurend re-integratieverlof bij gevangenisstraffen van zes jaar of meer mogelijk is op zijn vroegst 12 tot 36 maanden voorafgaand aan de fictieve vi-datum;
overwegende dat door de maximering van de voorwaardelijke invrijheidstelling op twee jaar het belangrijk is al in detentie te beginnen met resocialisatie, vooral bij langgestraften;
verzoekt de regering, met regelgeving te komen om langdurend re-integratieverlof bij gevangenisstraffen van zes jaar of meer mogelijk te maken in de periode van 12 tot 48 maanden voorafgaand aan de fictieve vi-datum,
en gaat over tot de orde van de dag.
Groothuizen
Kuiken