Ontvangen 4 juli 2019
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Artikel 8 komt te luiden:
De raad van Ministers van het Koninkrijk beslist over het geschil. De raad volgt het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk, tenzij:
a. er sprake is van een oordeel dat juridisch niet ondubbelzinnig is en zeer zwaarwegende gronden nopen tot een afwijkende beslissing, of
b. het door de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geconstateerde bezwaar van procedurele aard is en deswege de inhoud van de voorgenomen beslissing ongemoeid laat, of
c. relevante feiten en omstandigheden die zich na het verzoek om een oordeel hebben voorgedaan, nopen tot een van het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk afwijkende beslissing.
II
In artikel 9 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
1a. Indien de beslissing van de raad van Ministers van het Koninkrijk afwijkt van het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk, worden de redenen voor de afwijking openbaar gemaakt.
III
In artikel 10a, onderdeel 2, wordt voor de punt aan het slot van artikel 9 ingevoegd «en, voor zover de beslissing van de raad afwijkt van het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk, de openbaarmaking van de redenen voor die afwijking».
Dit amendement regelt een inkadering van zwaarwegende gronden die de raad van Ministers van het Koninkrijk kan inzetten om af te wijken van het oordeel van de Afdeling advisering van de Raad van State. Indien de raad van Ministers van het Koninkrijk gebruik maakt van de afwijkingsbevoegdheid, worden de redenen voor de afwijking openbaar.
Diertens Kuiken