Vastgesteld 22 januari 2019
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
I. |
ALGEMEEN DEEL |
1 |
1. |
Inleiding |
2 |
2. |
Uitwerking abonnementstarief |
6 |
3. |
Financiële gevolgen |
10 |
4. |
Gevolgen voor regeldruk |
11 |
5. |
Consultatie |
12 |
6. |
Advies Raad van State |
14 |
II. |
ARTIKELSGEWIJZE DEEL |
14 |
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 inzake de bijdrage voor maatschappelijke ondersteuning en de beoordeling voor de verstrekking van de maatwerkvoorziening (hierna: het wetsvoorstel).
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Genoemde leden hebben in het verleden meermaals gepleit voor het aanpakken van de stapeling van zorgkosten van mensen en zien dit wetsvoorstel als een manier waarop dit bereikt kan worden. Zij voelen zich hierin ook gesteund door de positieve reacties op het wetsvoorstel door cliënten- en patiëntenorganisaties, zoals de Patiëntenfederatie, PerSaldo (de landelijke vereniging van mensen een persoonsgebonden budget) en Ieder(in) (netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte). Wel hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Genoemde leden zijn een groot voorstander van het tegengaan van de stapeling van eigen bijdragen via de verschillende zorgwetten. Deze leden hebben echter wel grote zorgen over de onbedoelde en ongewenste neveneffecten van het voorgestelde abonnementstarief. Zij vrezen dat gemeenten niet voldoende worden gecompenseerd voor de financiële gevolgen van het abonnementstarief, wat uiteindelijk kan leiden tot verschraling van de voorzieningen binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Deze leden hebben dan ook verschillende vragen over voorliggend wetsvoorstel.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling het wetsvoorstel gelezen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij willen de regering hierover enkele vragen en opmerkingen voorleggen.
De 50PLUS-fractie heeft kennisgenomen van het wetsvoorstel en heeft de volgende vragen.
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat mensen het liefst zo lang mogelijk thuis wonen, met mensen om hen heen die ze kennen en in hun vertrouwde buurt. Soms hebben mensen daar ondersteuning bij nodig, tijdelijk of hun leven lang. Als het niet lukt die ondersteuning zelf te organiseren, moet men kunnen rekenen op ondersteuning van de gemeente. De stapeling van de eigen bijdragen is voor een groep mensen een probleem. De leden van de VVD-fractie vinden het goed dat de regering stappen zet om de stapeling van eigen betalingen in de zorg en ondersteuning te verminderen. Dit wetsvoorstel is daar onderdeel van. Dit wetsvoorstel roept bij genoemde leden nog wel enkele vragen op.
Het abonnementstarief heeft onder andere tot doel de toegankelijkheid tot de ondersteuning te waarborgen. Juist omdat de eigen bijdrage voor een grote groep nu fors is. De leden van de VVD-fractie delen deze insteek. Het is daarbij van belang om goed zicht te hebben op wat op dit moment niet goed gaat. Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat voor 94% van de Zorgverzekeringswet (Zvw)-cliënten en voor 86% van de cliënten in de Wet langdurige zorg (Wlz) geldt dat zij het eigen risico geheel of gedeeltelijk volmaken. Tegelijkertijd wordt maar een deel van deze zorggebruikers via de zorgtoeslag gecompenseerd voor het verplichte eigen risico. Kan de regering de omvang van deze groep kwantificeren? Voorts bleek uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat 9% van de mensen die een eigen bijdrage betaalt in financiële problemen komt. De leden van de VVD-fractie vragen of informatie beschikbaar is waaruit wordt bewezen dat mensen afzien van ondersteuning met het oog op de kosten. Kan de regering deze informatie kwantificeren, of kan de regering aangeven in welke mate dat voorkomt?
Het abonnementstarief heeft als doel ondersteuning voor iedereen betaalbaar te houden, door het vaststellen van een vaste maximale bijdrage van 19 euro per maand. Gemeenten behouden de mogelijkheid om het abonnementstarief naar beneden bij te stellen. De aanname van de leden van de VVD-fractie is dat het abonnementstarief door gemeenten niet naar boven mag worden bijgesteld. Genoemde leden vragen de regering of deze aanname juist is. Zo ja, hoe is dat vastgelegd?
De leden van de VVD-fractie vinden het logisch dat iedereen eerst kijkt wat men zelf nog kan, of eventueel met behulp van de eigen omgeving. Maar zodra dat niet meer voldoende is, heeft de gemeente een taak om ondersteuning te bieden, van wie die vraag ook komt. Genoemde leden vinden het belangrijk te benadrukken dat de Wmo 2015 een wet voor iedereen is. Deelt de regering die opvatting? Deze leden vinden het verder goed en belangrijk dat de Wmo 2015 geen uniforme aanpak kent, maar dat gekeken wordt naar wat een individu nodig heeft. Dat is maatwerk. De zorg en ondersteuning moeten georganiseerd worden rondom de wensen en behoeften van het individu. De wet bepaalt dat de ondersteuning moet aansluiten op de specifieke kenmerken van de situatie van de cliënt. Wat wordt precies verstaan onder «specifieke kenmerken»?
De eigen bijdragen van de Wmo 2015 zijn naast kosten voor de cliënten ook inkomsten voor de gemeenten, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Het is belangrijk om goed in de gaten te houden wat het abonnementstarief aan effecten te weeg brengt, zowel in het gebruik van de Wmo 2015, als ook voor de uitgaven en inkomsten van de gemeenten. Genoemde leden delen de inzet van de regering om die ontwikkeling goed te volgen, en vinden het belangrijk dat van te voren over de juiste informatie beschikt wordt. In 2017 waren de totale opbrengsten aan bijdragen van cliënten in de Wmo 2015 ongeveer 200 miljoen euro. Als de trend in het gebruik van de Wmo 2015 van de afgelopen jaren wordt gecontinueerd, wat zou dan de geschatte opbrengst in 2019 zijn? De regering geeft aan dat een toestroom in de Wmo-voorzieningen te verwachten is, maar dat de precieze effecten op voorhand lastig in te schatten zijn. Genoemde leden vinden het deels logisch dat een toestroom te verwachten is, gezien de doelstelling van deze wetswijziging. Deelt de regering die opvatting? De regering gaat de effecten van het abonnementstarief volgen aan de hand van een monitor. Is intussen bekend wie de monitor komende jaren zal uitvoeren? Tot slot, in sommige gemeenten wordt al langer gewerkt conform de abonnementstarief-gedachte. Deze leden zouden graag willen weten wat de ervaringen met de aanzuigende werking in die gemeenten waren.
In het wetsvoorstel staat aangegeven dat algemene voorzieningen waarbij een duurzame hulpverleningsrelatie wordt aangegaan onder het abonnementstarief komen te vallen. De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat de wet duidelijk is en gemeenten in de uitvoering voldoende handvatten biedt. Welke handvatten, genoemd in artikel 2.1.4. derde lid, biedt de toelichting om te beoordelen welke voorzieningen aan het criterium «duurzame hulpverleningsrelatie» voldoen?
De leden van de CDA-fractie zien dit wetsvoorstel als een van de maatregelen die genomen wordt om de stapeling aan zorgkosten voor middeninkomens en chronisch zieken en gehandicapten tegen te gaan. De Wmo 2015 is wat genoemde leden betreft geen wet om inkomensbeleid mee te voeren. De Wmo 2015 dient voor een ieder die zorg en/of ondersteuning nodig heeft toegankelijk te zijn. Deze leden kunnen echter begrip opbrengen voor gemeenten die zich zorgen maken om de financiële houdbaarheid en de aanzuigende werking, die deze wetswijziging mogelijk kan hebben. Daarom zijn genoemde leden ook voorstander van het doorlopende onderzoek/monitor dat door de regering is voorgesteld.
De Raad van State stelt dat de hoogte van de maximale bijdrage (het abonnementstarief) zodanig is dat er vanuit gegaan kan worden dat dit geen remmende werking zal hebben op de ondersteuningsvraag. Wat vindt de regering van de stellingname van de Raad van State op dit specifieke punt? Deelt zij met deze leden de opvatting dat in de onderzoeksfase de zorg of ondersteuningsvraag centraal dient te moeten staan?
De leden van de CDA-fractie vragen hoe groot de groep Wmo-gebruikers of -huishoudens is die baat heeft bij het abonnementstarief. Deze leden vragen of dat ook is uit te splitsen in verschillende doelgroepen, zoals 65-plussers en 65-minners, en in éénpersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens.
De leden van de D66-fractie constateren dat dit wetsvoorstel een goede stap zet in het verminderen van de stapeling van zorgkosten van mensen vanuit verschillende ondersteunings- en zorgwetten. De regering wijst hierbij ook op de stelselverantwoordelijkheid en de solidariteit in het Nederlandse zorgstelsel. Kan de regering hier een nadere toelichting op geven? Daarnaast blijkt uit CBS-onderzoek dat 94% van de huishoudens die gebruik maken van de Wmo, een eigen bijdrage betaalt binnen de Wmo 2015 en ook het eigen risico geheel of gedeeltelijk volmaakt. Graag vernemen deze leden hoeveel mensen gebruik maken van voorzieningen binnen de Wmo 2015 en hoeveel daarvan een eigen bijdrage betalen. Voorts stelt de regering in de toelichting dat de invoering van het abonnementstarief de financiële houdbaarheid van het zorgstelsel in zijn totaliteit ten goede komt. Hierbij wordt gewezen op het zo lang als verantwoord mogelijk thuis laten wonen van hen die dit willen. Deze leden vernemen graag een uitgebreidere reflectie over hoe het wetsvoorstel de financiële houdbaarheid van het zorgstelsel in zijn totaliteit ten goede komt. De leden van de D66-fractie lezen dat door dit wetsvoorstel de uitvoeringskosten van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) met jaarlijks 15 miljoen euro dalen, een grote vermindering, wat deze leden als een goede ontwikkeling beschouwen. Dan nog constateren deze leden dat de uitvoeringskosten bij het CAK ruim 11% vormen van de totaal te innen bijdragen, wat als hoog overkomt. Graag ontvangen deze leden meer informatie over deze uitvoeringskosten.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de toelichting dat alternatieven zijn overwogen om de zorgkosten voor mensen te beperken. Welke mogelijkheden hebben gemeenten op dit moment om de zorgkosten voor mensen met een middeninkomen te beperken? Zijn andere wijzigingen van de eigen bijdrageregeling dan het abonnementstarief overwogen? Heeft de Minister bijvoorbeeld nagedacht over een alternatief abonnementstarief, welke zou gelden voor mensen met een inkomen tot 130% van het minimumloon?
De leden van de SP-fractie lezen dat uit CBS-onderzoek blijkt dat 94% van de huishoudens die een eigen bijdrage betalen voor de Wmo 2015 het eigen risico in de Zvw geheel of gedeeltelijk vol maken. Voor de Wlz-cliënten ligt deze samenloop op 86%. Genoemde leden vragen de regering om een overzicht te verstrekken hoeveel mensen erop vooruitgaan als maatregelen worden getroffen in de Zvw, de Wmo 2015 en Wlz. Zij vragen dit per wet aan te geven.
De regering geeft aan dat het abonnementstarief kan voorkomen dat mensen met een stapeling aan (zorg)kosten te maken krijgen, zo lezen de leden van de SP-fractie. Kan de regering aangeven of het pakket van maatregelen zal voorkomen dat mensen alsnog in financiële problemen terecht komen vanwege het hoge eigen risico in de Zvw? Kan de regering dit toelichten en aangeven welke aanvullende maatregelen genomen worden om de stapeling van zorgkosten tegen te gaan? Genoemde leden vragen voorts of de regering bereid is het eigen risico te verlagen om te voorkomen dat mensen in de financiële problemen terechtkomen.
De leden van de SP-fractie vragen hoe de regering op de zorgen van gemeenten reageert dat zij onvoldoende gecompenseerd worden voor de verwachte extra uitgaven aan Wmo-voorzieningen. Hoe wordt voorkomen dat álle gebruikers van Wmo-voorzieningen te maken krijgen met minder zorg en ondersteuning als gemeenten op de totale uitgaven gaan besparen? Genoemde leden zouden hierover graag een toelichting ontvangen.
De leden van de SP-fractie lezen in het voorliggende wetsvoorstel dat door de invoering van het abonnementstarief 15 miljoen euro bespaard wordt op de uitvoeringskosten bij het CAK. Waar gaat de regering de 15 miljoen euro inzetten die hierdoor overblijft?
De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling het wetsvoorstel gelezen dat het invoeren van een abonnementstarief regelt. Zij betwijfelen of het doel dat de regering met deze wetswijziging heeft, het toegankelijk houden van de zorg, op deze manier werkelijk
gewaarborgd wordt. Zij zijn met de regering van mening dat stapeling van zorgkosten voorkomen moet worden, maar vragen of dat op deze manier wel wordt geregeld. Genoemde leden voegen zich bij de mening van de Raad van State dat het instrument van een gemaximeerd bedrag als eigen bijdrage, ongeacht iemands inkomens- of vermogenspositie, onvoldoende is onderbouwd en vragen af te zien van dit willekeurig gekozen abonnementstarief als hier geen dragende motivering voor kan worden gegeven.
Deze leden vragen waarom ervoor is gekozen het inkomen van een cliënt geen enkele rol te laten spelen bij het bepalen van de hoogte van de bijdrage voor de Wmo 2015. Zijn er alternatieven bekeken? Zijn alternatieven mogelijk die enerzijds geen zware belasting vormen qua administratieve regeldruk, maar anderzijds wel een duidelijk verschil geven in te betalen bijdrage, afhankelijk van het inkomen van de cliënt, bijvoorbeeld door een inkomensgrens te stellen?
De regering stelt dat een zeer groot deel van de mensen die ondersteuning op basis van de Wmo 2015 ontvangt het eigen risico in de Zvw volmaakt en dat het abonnementstarief daarom de stapeling van zorgkosten beperkt. De leden van de fractie van de PvdA vragen of eenzelfde effect, namelijk minder stapeling, dan niet ook bereikt zou kunnen worden door het eigen risico af te schaffen en waarom daar niet voor is gekozen. Genoemde leden vragen op welke wijze de halvering van de vermogensinkomensbijtelling en een laag abonnementstarief van 19 euro per maand voor mensen met een hoog inkomen, de (ervaren) solidariteit ten goede komt, zoals in de inleiding van de toelichting wordt gesteld. Deze leden vragen of met de voorgestelde maatregelen niet gekozen wordt voor een verschuiving van een inkomensafhankelijk stelsel naar een inkomensonafhankelijk stelsel en waarom deze keuze is gemaakt.
De leden van de PvdA-fractie maken zich zorgen over de financiële haalbaarheid van dit wetsvoorstel. Het CPB heeft de kosten van de maatregel op 190 miljoen euro structureel geraamd, terwijl er 145 miljoen euro structureel is toegevoegd aan het Gemeentefonds. Hoe worden volgens de regering de ontbrekende 50 miljoen euro opgevangen? Waarvan gaan gemeenten dat betalen?
Genoemde leden vragen of ook voor de regering het uitgangspunt is dat mensen met lagere inkomens direct noch indirect de dupe mogen worden van invoering van het abonnementstarief, doordat gemeenten zich bijvoorbeeld door de extra toeloop gedwongen voelen elders in het sociaal domein te bezuinigen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het belangrijk dat de stapeling van zorgkosten wordt tegengegaan en dat mensen met hoge zorgkosten die hun eigen risico (deels) volmaken op verschillende wijzen tegemoet worden gekomen door de eigen betalingen in de Wmo 2015 en de Wlz en voor geneesmiddelen te verlagen. Zij zijn dan ook voorstander van de maatregelen die de regering neemt om de stapeling van eigen betalingen te verminderen, zorgmijding tegen te gaan en zo mogelijk de bureaucratie te verminderen.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering verwacht dat de introductie van het abonnementstarief in de Wmo 2015 ertoe zal leiden dat gemeenten minder maatwerkvoorzieningen zullen aanbieden en mensen meer zullen stimuleren om algemene voorzieningen af te nemen, omdat de kosten hiervan wellicht beter te beheersen zijn. Hoe wordt bewaakt dat de ondersteuning passend blijft en aan blijft sluiten op de behoefte en specifieke kenmerken van de situatie van de cliënt, zo vragen deze leden.
De leden van de 50PLUS-fractie lezen dat de regering een onderzoek zal laten uitvoeren naar verschillende eigen bijdragen tussen de stelsels en de vraag of en hoe deze beter op elkaar zouden moeten en kunnen aansluiten. Wanneer kan de Kamer de resultaten van dit onderzoek verwachten?
De leden van de VVD-fractie lezen dat in het wetsvoorstel staat aangegeven dat algemene voorzieningen waarbij een duurzame hulpverleningsrelatie wordt aangegaan onder het abonnementstarief komen te vallen. Genoemde leden vinden het belangrijk dat de wet duidelijk is en gemeenten in de uitvoering voldoende handvatten biedt. Welke handvatten, genoemd in artikel 2.1.4. derde lid, biedt de toelichting om te beoordelen welke voorzieningen aan het criterium «duurzame hulpverleningsrelatie» voldoen?
De leden van de CDA-fractie willen graag een nadere uitleg over waarom de regering gekozen heeft voor het bedrag van 19 euro per maand of 17,50 euro per vier weken. Waar is dit bedrag precies op gebaseerd en hoe verhoudt zich dit tot het wettelijke minimumloon (WML)?
De leden van de SP-fractie lezen in het voorliggende wetsvoorstel de volgende passage: «Gemeenten dienen bij verordening lokaal duidelijkheid te creëren welke algemene voorzieningen onder het abonnementstarief komen te vallen. Het gaat hierbij in ieder geval om algemene voorzieningen ter compensatie van beperkingen waarbij een duurzame hulpverleningsrelatie wordt aangegaan tussen degenen aan wie een voorziening wordt verstrekt en de betrokken hulpverlener(s), bijvoorbeeld bij huishoudelijke hulp en begeleiding». Genoemde leden hebben een aantal vragen over deze passage. Waarom is gekozen om gemeenten zelf te laten kiezen welke algemene voorzieningen onder het abonnementstarief komen te vallen? De regering spreekt van een duurzame hulpverleningsrelatie. Betekent dit dat in die gevallen waarin iemand tijdelijke huishoudelijke verzorging of begeleiding nodig heeft – bijvoorbeeld voor zeven maanden – niet het abonnementstarief geldt? Kunnen gemeenten dit zelf beslissen? Voorts vragen deze leden of de regering ingrijpt als gemeenten hier gemakkelijk mee omgaan en besluiten om mensen geen abonnementstarief toe te kennen bij een tijdelijke situatie. Kan de regering dit verduidelijken?
De leden van de fractie van de PvdA vragen een overzicht van de verschillen die kunnen optreden ten aanzien van de mate waarin mensen ondersteuning vanuit de Wmo 2015 krijgen, bijvoorbeeld ten aanzien van start en stop, tijdelijk niet verschuldigde bijdrage, welke voorzieningen wel of niet onder het abonnementstarief vallen en welke mate van variatie mogelijk is bij algemene voorzieningen. Genoemde leden willen graag een goed beeld krijgen van de verschillen die mensen kunnen ervaren in verschillende gemeenten. Welke marge vindt de regering daarbij nog acceptabel? Op welke manier wordt geborgd dat mensen die ondersteuning nodig hebben die ook daadwerkelijk in voldoende mate krijgen?
De leden van de ChristenUnie-fractie vinden het belangrijk dat cliënten zo snel mogelijk duidelijkheid hebben over de kosten na 1 januari 2020 van de Wmo-voorzieningen die zij afnemen. Genoemde leden vragen wanneer gemeenten uiterlijk duidelijkheid moeten bieden (bij verordening) over welke algemene voorzieningen onder het abonnementstarief vallen.
De leden van de CDA-fractie begrijpen dat collectief vervoer via de algemene maatregel van bestuur (AMvB) wordt uitgezonderd van het abonnementstarief, kan de regering toelichten waarom deze uitzondering niet is gemaakt voor de woonaanpassingen?
Genoemde leden begrijpen dat tevens beoogd wordt een onvolkomenheid te repareren. Voor de maatwerkvoorzieningen en beschermd wonen zorg in natura en opvang blijft de huidige intramurale bijdragesystematiek met een hogere bijdrage van toepassing. Daarnaast wordt de mogelijkheid gecreëerd het pgb beschermd wonen per AMvB onder de intramurale bijdragesystematiek te laten vallen. Wat betekent dit voor de huidige gebruikers van deze voorziening? Gaat de eigen bijdrage stijgen, dalen of blijft deze ongeveer gelijk? Kan de regering dit met een voorbeeld verduidelijken? Voorts vragen deze leden hoe zich dit verhoudt tot de zogenaamde zorgvalproblematiek waarbij het verschil tussen de extramurale eigen bijdragen en de intramurale eigen bijdrage voor een «zorgval» kan zorgen?
De leden van de SP-fractie vinden het begrijpelijk dat uitzonderingen worden gemaakt voor bepaalde voorzieningen die logischerwijs niet onder het abonnementstarief passen. Wel hebben genoemde leden nog een vraag over het pgb beschermd wonen. Dit zal per AMvB onder de intramurale bijdragesystematiek komen te vallen. In hoeverre is dit een verbetering ten opzichte van de huidige situatie? Voorts vragen deze leden welke gevolgen dit heeft voor budgethouders en zorgverleners. Deze leden vragen om een toelichting op dit punt. Verder wordt per 2019 de groep niet-AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens uitgezonderd van de bijdrage. Betekent dit dat zij helemaal geen bijdrage hoeven te betalen voor voorzieningen die vallen onder het abonnementstarief?
De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen dat het pgb beschermd wonen met deze wetswijziging als geheel onder de intramurale systematiek komt te vallen. Genoemde leden vragen of de regering kan aangeven of en zo ja, hoeveel mensen hierdoor een hogere eigen bijdrage pgb gaan betalen. Hoe wordt deze groep geïnformeerd over deze wijziging, zo vragen deze leden.
De leden van de 50PLUS-fractie vragen of de intramurale bijdrage systematiek ook bedoeld is voor wooninitiatieven die gefinancierd worden door een pgb.
De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het terecht is dat de eigen bijdrage niet hoger wordt dan de kostprijs. Kan de regering toelichten hoe hierop wordt toegezien? Indien gemeenten dit niet naleven, welke maatregelen neemt de regering dan precies?
Voorts vragen genoemde leden hoe het abonnementstarief geldt als mensen tijdelijk geen zorg nodig hebben. In het voorliggende wetsvoorstel is opgenomen dat wanneer een cliënt voor een bepaalde periode geen gebruik maakt van de voorziening, aan het college gevraagd kan worden om een tijdelijke opschorting. Deze leden vragen hoe situaties voorkomen worden, vooral in de zomermaanden, dat mensen wel hun bijdrage betalen, maar geen zorg krijgen. Hoe gaat de regering dit ondervangen met het voorliggende wetsvoorstel?
De leden van de PvdA-fractie vinden het met de regering logisch dat cliënten niet meer betalen dan de kostprijs die de gemeente betaalt. Zij vragen of dit in alle gevallen gewaarborgd is en hoe dat gecontroleerd wordt.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben begrepen dat woningaanpassingen ook onder het abonnementstarief vallen. Zij vragen de regering aan te geven hoe in het volgende geval de eigen bijdrage wordt bepaald. Een cliënt heeft vanuit de Wmo 2015 recht op een traplift, maar kan verdere hulp en ondersteuning binnen het eigen netwerk regelen. Bij deze traplift is sprake van een eenmalige investering. Krijgt deze cliënt dan te maken met een maandelijkse bijdrage van 19 euro totdat de kostprijs van de installatie van de traplift is bereikt, zo vragen deze leden.
De leden van de CDA-fractie lezen dat in de toelichting wordt gesteld dat gemeenten ook de bestaande mogelijkheden voor het vaststellen van de bijdrage voor een algemene voorziening en de bijbehorende kortingsregeling ongewijzigd laten. Genoemde leden vragen wat de regering hier precies mee bedoelt.
Artikel 2.1.4a, derde lid
De leden van de SP-fractie constateren dat niet-AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens vanaf 2019 geen eigen bijdrage betalen. Genoemde leden ontvingen echter een melding dat mensen hierover nu al geïnformeerd zijn door het CAK en dat zij iedere periode een brief van het CAK ontvangen waarin is opgenomen dat de eigen bijdrage nul euro bedraagt. Vindt de regering deze bureaucratie wenselijk en is de regering bereid dit te stoppen?
De leden van de fractie van de PvdA vragen in hoeverre het wegvallen van de inkomsten uit de hogere eigen bijdragen het nog mogelijk maakt voor gemeenten om het abonnementstarief voor categorieën van personen op nul te zetten. Zij vragen een nauwkeurig overzicht van gemeenten die in het huidige systeem al een aparte regeling voor specifieke categorieën hebben. Het lijkt genoemde leden een goed idee om te zijner tijd te bekijken in hoeverre gemeenten minima nog tegemoet kunnen komen na invoeren van het abonnementstarief. Aangezien de regering deze mogelijkheid wel biedt in het wetsvoorstel gaan deze leden ervan uit dat het nut van een dergelijk overzicht ook door de regering wordt gezien.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoeveel cliënten nu reeds 19 euro per maand of minder betalen, al dan niet als gevolg van lokaal bijdragebeleid van gemeenten. Kan de regering een inschatting geven van het aantal mensen dat door de introductie van het abonnementstarief juist meer gaat betalen, zo vragen genoemde leden. Mogen deze leden ervan uitgaan dat Wmo-voorzieningen die nu gratis zijn, ook gratis blijven en niet onder het abonnementstarief gaan vallen?
De leden van de D66-fractie ontvangen graag meer informatie over de anticumulatieregeling. Hoeveel mensen maken gebruik van deze regeling en gebeurt dit automatisch? Verder vragen genoemde leden hoeveel geld deze mensen besparen als gevolg van het gebruik van de anticumulatieregeling.
Zoals eerder gesteld kunnen de leden van de CDA-fractie zich voorstellen dat deze maatregel in de praktijk via een monitor wordt gevolgd. Genoemde leden vragen hoe de ongewenste effecten in kaart worden gebracht. Wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met de stijging van het aantal ouderen in de samenleving? Zeker die ouderen die thuis wonen, waardoor de vraag naar Wmo-ondersteuning toe zal nemen?
Daarbij speelt ook dat gemeenten beleidsvrijheid hebben om de Wmo 2015 lokaal anders in te richten of uit te voeren dan de buurgemeente. Bemoeilijkt dit het «monitoren» niet, zo vragen deze leden. Graag ontvangen deze leden een uitgebreide toelichting van de regering hierop.
Daarbij is een ander probleem het geheel van eigen betalingen bij de zogenaamde «zorgval» tussen extra- en intramurale betalingen. Zowel gemeenten als cliëntorganisaties merken tijdens de consultatieronde op dat door het abonnementstarief het verschil groeit tussen eigen bijdragen Wmo 2015 en Wlz. De regering heeft dit eerder ook herkend en erkend en daarom vragen de leden van de CDA-fractie of de regering een stand van zaken kan geven over hoe ver het staat met de uitvoering van de motie Slootweg-Dik Faber?
Vervolgens vragen de leden van de CDA-fractie hoe zij de termen «aanzuigende werking» moeten begrijpen. Het is toch immers zo dat gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor hun onderzoek? De toegang tot de Wmo 2015 blijft toch ook in stand met deze wetswijziging, zo vragen genoemde leden. De vraag of iemand in aanmerking komt voor een algemene dan wel maatwerkvoorziening is nog steeds aan de desbetreffende gemeente en niet afhankelijk van «iemands» portemonnee. Dat is toch het uitgangspunt van de wet? Wat vindt de regering ervan dat gemeenten eigen kracht bezien in het al dan niet kunnen betalen van de maximale eigen bijdrage? Vindt de regering dat – ook gezien de wetsgeschiedenis – passend bij de Wmo 2015, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie achten de monitor van de effecten van dit wetsvoorstel van groot belang. Door middel van een dergelijke monitor kunnen uitspraken gedaan worden over het wetsvoorstel aan de hand van eenduidige cijfers zodat de discussie op basis van feiten gevoerd wordt. Deze leden vernemen graag of al een partij gevonden is die deze monitor uit gaat voeren, nu alle betrokken partijen akkoord zijn met de opzet gemaakt door Significant. Daarnaast vragen deze leden hoe het proces eruit zal zien, indien een van de betrokken partijen aan de hand van de monitor meent dat wijzigingen in het wetsvoorstel noodzakelijk zijn.
De leden van de SP-fractie constateren dat de gevolgen van het abonnementstarief worden gemonitord. Eventuele ongewenste effecten die optreden kunnen door middel van een AMvB bestreden worden. Indien dit het geval is, stuurt de regering de AMvB dan eerst naar de Kamer, zo vragen genoemde leden. Hoe zorgt de regering ervoor dat gemeenten die te maken hebben met (ernstige) tekorten gecompenseerd worden? Kan de regering dit uitgebreid toelichten? Erkent de regering dat de verwachte tekorten op dit moment voor veel gemeenten een reden is om tegen het abonnementstarief te zijn?
De leden van de fractie van de PvdA zijn verbaasd over het feit dat de regering een aanzuigende werking en grotere toestroom op Wmo-voorzieningen verwacht, maar daar in de uitwerking van het wetsvoorstel en in de praktijk geen rekening mee houdt. Het argument dat de exacte toename van de toestroom lastig is in te schatten vinden genoemde leden geen rechtvaardiging voor de afwachtende houding van de regering.
Genoemde leden lezen dat de regering stelt dat er «mogelijkheden moeten zijn om de ongewenste effecten terug te dringen». Kan precies aangegeven worden welke ongewenste effecten zich theoretisch zouden kunnen voordoen? Kan precies worden aangegeven welke mogelijkheden er dan zijn om elk ongewenst effect terug te draaien? Tenslotte vragen deze leden of voorbeelden gegeven kunnen worden van regels die gesteld kunnen worden bij AMvB met betrekking tot de beoordeling van het college voor het verstrekken van een maatwerkvoorziening.
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering te garanderen dat de AMvB, die ingezet wordt als er bijvoorbeeld extra toestroom is om de toegang tot de Wmo 2015 te reguleren, niet leidt tot inperking respectievelijk verslechtering voor cliënten.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering om aan te geven tot hoever de gemeenten nu mogen en kunnen gaan met de «eigenkrachttoets». Kan de regering aangeven aan welke mogelijke aanvullende regels zij denkt om de aanzuigende werking te beperken, bovenop de maatregelen die nu reeds mogelijk zijn?
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd wie de monitor gaan uitvoeren en op welke wijze dit gaat gebeuren. Kan de regering dit verduidelijken? Welke startdatum wordt voor de monitor als uitgangspunt genomen, zo vragen genoemde leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering bereid is om als onderdeel van de monitoring van de effecten van het abonnementstarief het CPB of een extern onderzoeksbureau te vragen om regelmatig een nieuwe raming van de kosten te maken, waarbij ook nieuwe en te verwachten ontwikkelingen, zoals de schaarste van mantelzorg, worden meegenomen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat om de financiële gevolgen voor gemeenten te compenseren onder het kopje Wmo 2015 structureel wordt toegevoegd aan het Gemeentefonds. De toevoegingen aan het fonds verschillen per jaar met een aantal miljoen. Genoemde leden vragen waarop deze verschillen zijn gebaseerd. Ook voor cliënten zal het abonnementstarief financiële gevolgen hebben, waarbij de meeste mensen erop vooruit zullen gaan. De regering verwacht dat maar weinig mensen een negatief inkomenseffect zullen ervaren. Deze leden vragen waarop deze verwachting is gebaseerd.
De leden van de CDA-fractie lezen dat de regering stelt dat cliënten, die een algemene voorziening afnemen bij hun gemeente en onder het abonnementstarief gaan vallen, ook een inkomenseffect zullen ervaren. In veel gevallen zullen deze mensen erop vooruit gaan. Kan de regering voorbeelden benoemen wanneer het niet het geval zal zijn?
De leden de D66-fractie zien een grote meerwaarde in dit wetsvoorstel als het gaat om het voorkomen van de stapeling aan zorgkosten voor mensen die gebruik maken van voorzieningen binnen de Wmo 2015. De hoogte van deze positieve effecten zullen uiteraard wisselen per gemeente. Toch ontvangen genoemde leden graag een overzicht van de positieve inkomenseffecten voor mensen als gevolg van het abonnementstarief. Zou de regering deze inkomenseffecten kunnen geven voor een gemeente met een gemiddeld eigen bijdrage tarief en een gemeente met het hoogste eigen bijdrage tarief kunnen geven? Hierbij zouden deze leden in ieder geval deze inkomenseffecten willen zien voor een alleenstaande met een modaal inkomen, een alleenstaande met een anderhalf keer het modaal inkomen, een alleenstaande die AOW ontvangt met een modaal aanvullend pensioen, een alleenstaande die AOW ontvangt met anderhalf keer een modaal aanvullende pensioen, iemand met een modaal inkomen waarvan de partner hetzelfde inkomen heeft, iemand met een anderhalf keer modaal inkomen waarvan de partner hetzelfde inkomen heeft, iemand die AOW ontvangt met een modaal aanvullend pensioen waarvan de partner hetzelfde inkomen heeft en iemand die AOW ontvangt met anderhalf keer een modaal aanvullend pensioen waarvan de partner hetzelfde inkomen heeft.
Daarnaast hebben de leden van de D66-fractie begrepen dat er nu al gemeenten zijn die een abonnementstarief hebben ingevoerd voor de Wmo 2015. Graag ontvangen deze leden hier meer informatie over. Sinds wanneer hebben deze gemeenten hiervoor gekozen, hoe zijn hun ervaringen hiermee en kan de regering nader ingaan op het feit dat deze gemeenten hier geen problemen mee ondervinden?
De leden van de SP-fractie hebben veel signalen van wethouders en gemeenten binnengekregen over het feit dat de regering niet genoeg compenseert. Men vreest een stevige toename van het aantal mensen dat gebruik zal gaan maken van de Wmo 2015. Waarom kiest de regering ervoor om al vooraf minder te compenseren dat dat aan hogere uitgaven verwacht wordt? Zou het niet van goed bestuur getuigen om in eerste instantie ruimhartig te compenseren, zodat gemeenten niet de rekening krijgen van het beleid dat de regering maakt? Genoemde leden vragen hoe de verwachte hogere uitgaven aan de Wmo 2015 zich verhouden tot de overige tekorten in het sociaal domein. Kan de regering dit toelichten?
De leden van de SP-fractie zijn benieuwd of de regering inzichtelijk heeft hoeveel mensen nu een lagere of geen eigen bijdrage hoeven te betalen dan het abonnementstarief. Hoeveel mensen gaan er als gevolg van deze wetswijziging op achteruit?
De leden van de VVD-fractie constateren dat een ander belangrijk doel van de invoering van het abonnementstarief is om de uitvoerbaarheid van de Wmo 2015 te vergroten. Op dit moment zijn allerlei gegevens en berekeningen nodig om de eigen bijdragen te berekenen en bij te stellen, indien nodig. Het tarief moet hieraan een einde maken. De uitvoering van het tarief blijft bij het CAK. Voor genoemde leden is dat een begrijpelijke keuze, het CAK heeft hiermee immers ervaring. Uit de uitvoeringstoets van het CAK blijkt dat het abonnementstarief uitvoerbaar is met ingang van 1 januari 2020. De regering schrijft dat bij het CAK een implementatietijd van 18 maanden wordt gehanteerd en dat gestart wordt met de bouw van een nieuw ICT-landschap. Dit roept bij genoemde leden enkele vragen op. Wat wordt verstaan onder een ICT-landschap? Deze leden vragen of de 18 maanden hier realistisch zijn. De datum van 1 januari 2020 valt een half jaar voor het einde van de implementatietijd, kan de regering aangeven hoe dit werkt? Wat gebeurt er als het ICT-landschap onverhoopt nog niet op orde is voor 1 januari 2020?
De leden van de D66-fractie zijn blij om te lezen dat dit voorstel leidt tot lagere administratieve lasten voor alle betrokkenen. Dit geldt dus voor gemeenten, aanbieders maar vooral ook voor cliënten zelf. Genoemde leden horen graag welke andere zaken, in het kader van (Ont)Regel de zorg, zijn ingezet om te leiden tot minder administratieve lasten voor cliënten, aanbieders en gemeenten binnen de Wmo 2015.
De leden van de fractie van de PvdA verbazen zich over de berekening van de opbrengst van het terugdringen van de regeldruk door dit wetsvoorstel. De structurele afname van regeldruk voor cliënten wordt geraamd op maar liefst 2.5 miljoen euro. Er wordt uitgegaan van een uurloon van 15 euro, maar Wmo-cliënten hebben toch helemaal geen uurloon dat zij uitsparen? Deze leden menen dat een dergelijke berekening de zaken wel erg rooskleurig voorstelt en zij vragen waarom de regering dat nodig acht.
De leden van de D66-fractie lezen dat een groot aantal partijen heeft gereageerd op het wetsvoorstel in de consultatie en dat de regering als gevolg hiervan op een aantal punten goede aanpassingen heeft gedaan. Diverse partijen hebben gesproken over het verschil in de eigen bijdragen voor verschillende wetten. Genoemde leden zijn blij dat deze regering in alle zorgwetten stappen heeft genomen. Want, bijvoorbeeld kijkend naar de (dubbele) zorgval in het geval van de Wlz, kunnen deze verschillen tussen eigen bijdragen groot zijn. Het mogelijke gevolg is dat mensen «te lang» in de verkeerde «zorgwet» zitten. Hoe kijkt de regering hier tegenaan? De regering verwijst hierbij in de toelichting naar het onderzoek dat op dit moment wordt verricht. Graag vernemen deze leden wanneer dit onderzoek gereed is, wat de onderzoeksvraag is en hoe dit onderzoek wordt uitgevoerd. Tot slot vragen de leden van de D66-fractie wat verstaan moet worden onder het woord «woningaanpassing». Vallen aanpassingen aan bijvoorbeeld het toilet hier ook onder? Of wordt dit straks door elke gemeenten anders geïnterpreteerd, zo vragen deze leden.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in de consultatie wordt aangegeven dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en gemeenten zorgen hebben over de effecten van het abonnementstarief op de benutting van Wmo-voorzieningen, vooral bij de huishoudelijke hulp en woningaanpassingen. Genoemde leden delen deze zorgen. Hoewel de regering een monitor heeft toegezegd waarin de effecten van de maatregel zullen worden gevolgd, is het voor deze leden nog onduidelijk wat zal gebeuren als blijkt dat de Wmo-voorzieningen meer worden benut dan nu wordt begroot. Op welke wijze gaat de regering de aanzuigende werking monitoren? Welke informatie wordt in deze monitor meegenomen? Kan de regering deze leden toezeggen dat als blijkt dat het abonnementstarief een ongewenste aanzuigende werking heeft, de uitgaven van gemeenten aan het abonnementstarief boven de gecompenseerde 145 miljoen euro ook volledig gedekt zullen worden? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-fractie vrezen dat met voorliggend wetsvoorstel de overgang naar de Wlz, waar veel hogere eigen bijdragen gelden, zeer onaantrekkelijk wordt. Een gevolg hiervan zou kunnen zijn dat 24-uurs zorg te laat wordt ingezet, wat kan leiden tot meer crisisopnames. Onderschrijft de Minister dat het verschil tussen de eigen bijdrage in de Wlz en in de Wmo 2015 mogelijk negatieve consequenties kan hebben en is hij bereid om op korte termijn met maatregelen te komen met betrekking tot de eigen bijdrage in de Wlz? Zo nee, waarom niet?
De leden van de fractie van de PvdA hebben zoals gezegd grote zorgen over de gevolgen voor de minima. Zij vragen in hoeverre de regering de signalen van de VNG en gemeenten serieus neemt. Een monitor en een vinger aan de pols lijken onvoldoende recht te doen aan de ernst van de signalen.
Voor het abonnementstarief geldt dat vooral de hoge inkomens hiervan profiteren. Met het hoge tarief betaalden mensen met een hoger inkomen immers meer. Hoge inkomens die voorheen zelf iemand in dienst namen voor zorg of een hoge bijdrage betaalden kunnen nu voor 19 euro per maand zorg krijgen. De prikkel om zelf zorg te regelen valt dus weg. Hoeveel ruimte hebben gemeenten straks nog om lagere eigen bijdragen vast te stellen, als de hogere bijdragen niet meer betaald worden en er ook geen prikkel meer is voor mensen die dat kunnen betalen om zelf hulp in te kopen?
Genoemde leden vragen in hoeverre interpretatieverschillen ten aanzien van «een duurzame hulpverleningsrelatie« tot problemen kunnen leiden. Wat betekent de beleidsruimte van gemeenten in deze en welke gevolgen kan dat hebben voor cliënten?
De leden van de fractie van de PvdA vragen welke gevolgen het grotere verschil tussen bijdragen voor Wmo 2015 en Wlz kan hebben. Hoe wordt uitgesloten dat mensen om verkeerde redenen gebruik maken van Wmo-voorzieningen?
Genoemde leden vragen ook welk effect het abonnementstarief zal hebben op de overgang naar de Wlz, zeker voor mensen met een hoger inkomen zal het verschil in eigen bijdrage groter worden. Kan een overzicht gegeven worden van het verschil tussen bijdragen Wmo 2015 en Wlz per inkomensgroep?
Eigen bijdragen Wlz voor mensen die in een instelling verblijven, gaan omlaag door het halveren van de vermogensinkomensbijtelling, maar mensen gaan wel na vier in plaats van zes maanden al de (veel) hogere eigen bijdrage betalen. Het is aannemelijk dat mensen daarom langer thuis zullen blijven, als ze naar een verpleeghuis gaan moeten ze immers ineens een veel hogere bijdrage betalen en al na vier maanden een nog hogere bijdrage. Mensen zullen de opname in een Wlz-instelling uitstellen, met alle gevolgen van dien. Wat betekent dit voor de lagere inkomens, zo vragen de leden van de PvdA-fractie. Wat betekent dit voor de kosten van de Wmo 2015, als mensen om die reden langer thuis blijven? Voorts vragen genoemde leden wat het betekent voor de druk op de thuiszorg. Wat betekent het voor de druk op de Spoedeisende Hulp en op de eerstelijnsvoorzieningen? Tenslotte vragen deze leden wat het betekent voor de zorgzwaarte waarmee mensen uiteindelijk opgenomen worden in een instelling.
In de toelichting wordt genoemd dat onderzoek wordt uitgevoerd naar de verschillende eigen bijdragen tussen stelsels en de vraag of en hoe dit beter op elkaar zou moeten en kunnen aansluiten. De leden van de PvdA-fractie vragen welk onderzoek wordt bedoeld. Wie voert dit onderzoek uit en wanneer worden de resultaten verwacht?
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat door de introductie van het abonnementstarief de «zorgval» als gevolg van een overgang van de Wmo- naar Wlz-zorg in de thuissituatie mogelijk groter wordt, waardoor mensen mogelijk niet de zorg afnemen die ze eigenlijk nodig hebben. Is de regering bereid, in het kader van het onderzoek naar de verschillende eigen bijdragen tussen de stelsels en de vraag of en hoe deze beter op elkaar zouden moeten en kunnen aansluiten, ook specifiek te kijken naar de intramurale en extramurale bijdragesystematiek in de Wlz? Deze leden wijzen er hierbij op dat met deze wetswijziging ook voor de Wmo 2015 het onderscheid tussen intramuraal en extramuraal wordt verhelderd. Kan de regering aangeven wanneer het genoemde onderzoek gereed zal zijn?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat in het advies van de Raad van State wordt gewaarschuwd voor verschraling van het voorzieningenaanbod. Genoemde leden delen deze zorg. Wat gaat de Minister doen om zeker te stellen dat de invoering van het abonnementstarief niet tot verschraling van het zorgaanbod leidt? Welke middelen kan hij hiervoor inzetten?
De leden van de fractie van de PvdA zijn verbaasd over de vaststelling van de hoogte van het abonnementstarief en het feit dat deze voor iedereen hetzelfde is, ongeacht inkomens- of vermogenspositie. Zij vragen om meer inzicht te verschaffen met betrekking tot de vaststelling van de hoogte van dit bedrag en de redenering deze voor iedereen gelijk te maken. Genoemde leden zijn van mening dat de financiële gevolgen van het abonnementstarief tot bezuinigingen in andere delen van het sociale domein zullen leiden, waar personen met lagere inkomens uiteindelijk de dupe van zullen worden. Deze leden vragen een uitgebreide reactie van de regering op het advies van de Raad van State om het abonnementstarief niet in te voeren, tenzij hier een dragende motivering wordt gegeven.
De leden van de 50PLUS-fractie lezen dat verschillende betrokken organisaties bang zijn voor de verschraling van het zorgaanbod. Welke maatregelen gaat de Minister nemen om die verschraling te voorkomen?
De Raad van State stelt in haar advies dat duidelijk gemaakt moet worden hoe met dit voorstel recht wordt gedaan aan de interbestuurlijke verhoudingen in het gedecentraliseerde stelsel en met daarbij de betrokkenheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Kande regering toelichten waarom aan dit bezwaar van de Raad van State niet tegemoet is gekomen?
Artikel I, onderdeel C, tweede lid
De leden van de SP-fractie lezen dat de regering stelt dat per AMvB aanvullende regels kunnen worden gesteld over de beoordeling van het college bij de beslissing tot het verstrekken van een maatwerkvoorziening. Een voorziening zou niet hoeven te worden verstrekt wanneer iemand zelf al adequaat en sinds geruime de dienstverlening heeft georganiseerd. Genoemde leden vragen of dit ertoe kan leiden dat gelijke gevallen op een verschillende aanpak van de gemeente kunnen rekenen? Dreigt hier geen rechtsongelijkheid?
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Krijger