Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 juni 2019
Door middel van deze brief geef ik mijn advies op het amendement van de leden Hijink en Bergkamp met Kamerstuk 35 087, nr. 19.
Het amendement ziet op wijziging van artikel 15 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), dat door middel van de thans aanhangige Aanpassingswet Wet zorg en dwang wordt gewijzigd. Het amendement beoogt de informatievoorziening over de cliënt toekomende rechten aan te vullen, waarbij volgens de toelichting specifiek wordt geduid op het recht van de cliënt op toegang tot de cliëntvertrouwenspersoon en de klachtenprocedure.
Uit het samenstel van de toepasselijke wettelijke bepalingen bezien voorziet de wet reeds in dat wat het amendement beoogt toe te voegen aan artikel 15. De cliënt en zijn vertegenwoordiger worden namelijk bij de eerste toepassing van onvrijwillige zorg door de zorgverantwoordelijke zo mogelijk vooraf geïnformeerd, ook in onvoorziene situaties. Binnen twee weken na aanvang van die zorg krijgen de cliënt en zijn vertegenwoordiger ook een schriftelijk overzicht van de hem toekomende rechten, dat eventueel mondeling kan worden toegelicht. Aan de andere kant maakt deze beoogde toevoeging de informatieverplichting jegens de cliënt en zijn vertegenwoordiger wel explicieter, wat bijdraagt aan de rechtszekerheid van de cliënt. En daar ben ik nooit op tegen. Om die reden laat ik het oordeel in dezen aan de Kamer.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge