Kamerstuk 35080-12

Amendement van het lid Van Toorenburg c.s. over het verbeteren van de aanpak van deelname aan een criminele organisatie

Dossier: Wijziging van onder meer het Wetboek van Strafrecht in verband met de herwaardering van de strafbaarstelling van enkele actuele delictsvormen (herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen)


Nr. 12 AMENDEMENT VAN HET LID VAN TOORENBURG C.S.

Ontvangen 15 mei 2019

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel II, onderdeel D, komt te luiden:

D

Artikel 140 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid vervalt telkens «onherroepelijke».

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot het vierde en vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Indien een organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld, wordt het in het eerste lid bedoelde feit gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe de aanpak van deelname aan een criminele organisatie te verbeteren.

Een rechtspersoon waarvan de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde, kan door de rechtbank worden verboden. Artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht regelt dat deelneming aan de voortzetting van een verboden verklaarde organisatie strafbaar is.

In de praktijk is het lastig om personen te vervolgen voor deelneming aan de voortzetting van een verboden organisatie. Het tweede lid van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht bepaalt namelijk dat deelneming pas strafbaar is als de rechterlijke beslissing waarbij de organisatie verboden is verklaard, onherroepelijk is. Als de organisatie in beroep gaat tegen de verbodenverklaring, is het dus mogelijk om alsnog te blijven deelnemen aan de werkzaamheid van een verbodenverklaarde organisatie.

Dit levert veel problemen op. Ervaring met bijvoorbeeld outlaw motorcycle gangs leert dat het lange tijd duurt voordat een rechterlijke beslissing waarbij een criminele motorbende is verboden, onherroepelijk is. De rechtszaken kunnen door tot aan de Hoge Raad en nemen vele jaren in beslag.1 Al die tijd is het niet strafbaar om de deelneming aan de verboden organisatie voort te zetten.2

Daarom stellen de indieners voor het woord «onherroepelijke» te schrappen. Het gevolg is dat deelneming aan de werkzaamheid van een verboden organisatie reeds strafbaar is als de rechter in eerste instantie de organisatie heeft verboden. Mocht de verbodenverklaring in een later stadium van de rechterlijke procedure worden vernietigd, dan is het mogelijk om schadevergoeding te krijgen voor de periode dat deelneming (naar later blijkt) ten onrechte strafbaar was gesteld.

Het wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen introduceert een gedifferentieerd wettelijk strafmaximum voor deelname aan een criminele organisatie. De indieners menen dat het schrappen van de eis van onherroepelijkheid past bij de herwaardering van de strafbaarstelling van deze delictsvorm.

Van Toorenburg Van Wijngaarden Van der Staaij