Inhoudsopgave
I. |
ALGEMEEN |
1 |
|
1. |
Legale kansspelen op afstand |
1 |
|
2. |
Kansspelbelasting op legale kansspelen op afstand |
2 |
|
3. |
De visie van de Europese Commissie |
2 |
|
4. |
Voorstel voor aanpassing kansspelbelasting voor sportweddenschappen |
3 |
|
5. |
Budgettaire aspecten |
5 |
|
6. |
EU-aspecten |
5 |
|
7. |
Gevolgen voor bedrijfsleven en burger |
5 |
|
8. |
Uitvoeringskosten Belastingdienst |
6 |
|
9. |
Advies en consultatie |
6 |
|
II. |
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING |
6 |
Tot op heden is in Nederland het aanbieden van kansspelen die via het internet worden gespeeld illegaal, aangezien de Wet op de kansspelen (WOK) niet in een vergunning voor dergelijke kansspelen voorziet. Dit neemt niet weg dat honderdduizenden mensen in Nederland meedoen met kansspelen via het internet. Met het wetsvoorstel inzake kansspelen op afstand (KOA), dat nog in behandeling is bij de Eerste Kamer, worden internetkansspelen gereguleerd.1 Door het wetsvoorstel KOA kunnen aanbieders van kansspelen de onlinemarkt in Nederland betreden, mits zij voldoen aan strikte vergunningsvoorwaarden waarmee de doelstellingen van het kansspelbeleid worden geborgd (consumentenbescherming, voorkomen kansspelverslaving en criminaliteit). Het wetsvoorstel KOA introduceert daarnaast een aanvullend pakket aan maatregelen ter voorkoming van kansspelverslaving bij kansspelen die in speelcasino’s en in speelhallen worden aangeboden.2
Nadat de wet KOA in werking is getreden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip heeft de Kansspelautoriteit een half jaar nodig om de vergunningen voor kansspelen op afstand te verstrekken. Vanaf dat moment zal Nederland legale kansspelen op afstand kennen. In het wetsvoorstel KOA is ervoor gekozen om voor alle kansspelen op afstand eenzelfde belastingplicht én grondslag te introduceren. Dit is gedaan met het oog op een gelijk (fiscaal) speelveld voor de verschillende vormen van kansspelen op afstand, zoals casino- en pokerspelen en sportweddenschappen.3 In het huidige systeem van landgebonden weddenschappen op de sport zijn niet de aanbieders voor de kansspelbelasting belastingplichtig, maar is de speler belastingplichtig over de door hem gewonnen prijs. In de visie van de Europese Commissie (EC) is door deze benadering echter sprake van onverenigbare staatssteun voor aanbieders van landgebonden sportweddenschappen omdat deze voor de kansspelbelasting niet belastingplichtig zijn en aanbieders van sportweddenschappen op afstand wel. Hierom wordt in het onderhavige wetsvoorstel voorgesteld om aanbieders van landgebonden en aanbieders van op afstand aangeboden sportweddenschappen fiscaal gelijk te behandelen door ook de aanbieders van landgebonden sportweddenschappen belastingplichtig te maken in plaats van de speler, met als belastinggrondslag het brutospelresultaat in plaats van de prijs. Na een toelichting op het wetsvoorstel KOA volgt een uiteenzetting van de visie van de EC gevolgd door een toelichting op het onderhavige wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelbelasting (Wet KSB).
Op dit moment is een effectieve heffing van kansspelbelasting op kansspelen op afstand niet goed mogelijk, uitzonderingen zoals de aanpak van groteprijswinnaars daargelaten. De Belastingdienst is voor de heffing ten aanzien van kansspelen namelijk afhankelijk van de aangiftebereidheid van de belastingplichtige. In het wetsvoorstel KOA verschuift de belastingplicht van de speler naar de dan legale aanbieders van kansspelen op afstand. De grondslag voor de belastingheffing wordt het brutospelresultaat. Het brutospelresultaat is het verschil tussen de van spelers ontvangen inzetten en de aan spelers beschikbaar gestelde prijzen. Het voorgestelde belastingtarief bedraagt 29%, zowel voor landgebonden kansspelen als voor kansspelen op afstand.
Zoals onder meer vermeld in de nota naar aanleiding van het nader verslag bij het wetsvoorstel KOA, heeft de EC zich in haar voorlopig oordeel op het standpunt gesteld dat zowel landgebonden sportweddenschappen en bingo als sportweddenschappen en bingo op afstand zowel juridisch als feitelijk vergelijkbaar zijn. Zij stelt zich op dit standpunt omdat deze kansspelen weliswaar een ander distributiekanaal hebben maar verder dezelfde kenmerken hebben.4 Volgens de EC is er dan ook geen grond om een verschil in belastingheffing te introduceren tussen landgebonden sportweddenschappen en bingo enerzijds en sportweddenschappen en bingo op afstand anderzijds. Na bestudering van het voorlopig oordeel van de EC luidt de conclusie dat het noodzakelijk is om de stap te zetten naar het fiscaal gelijk behandelen van aanbieders die in Nederland landgebonden sportweddenschappen en bingo organiseren en van aanbieders met een vergunning voor sportweddenschappen en bingo op afstand teneinde te voorkomen dat de inwerkingtreding van de wet KOA leidt tot onrechtmatige staatssteun.
Het huidige stelsel van de kansspelbelasting gaat in de kern uit van twee categorieën legale kansspelen:
1. Voor landgebonden casinospelen (daaronder begrepen bingo) en kansspelautomatenspelen is de aanbieder de belastingplichtige over het brutospelresultaat.
2. Voor overige kansspelen (bijvoorbeeld loterijen, sportweddenschappen en prijsvragen) is de speler de belastingplichtige waarbij de kansspelbelasting wordt geheven over de prijs waarbij een vrijstelling bestaat voor prijzen die niet meer bedragen dan € 449.5
Voor beide categorieën bedraagt het belastingtarief 29%. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat op grond van het Belastingplan 2018 het belastingtarief tijdelijk is verhoogd tot 30,1%. Deze verhoging vervalt automatisch bij effectieve inwerkingtreding van de wet KOA.6
Gelet op de visie van de EC dat zowel landgebonden sportweddenschappen en bingo als sportweddenschappen en bingo op afstand voor de kansspelbelasting gelijk behandeld moeten worden, wordt voorgesteld om de aanbieders van landgebonden sportweddenschappen belastingplichtig te maken met als grondslag het brutospelresultaat. Daarmee «verhuizen» landgebonden sportweddenschappen van categorie twee naar categorie een. Voor bingo is geen aanpassing nodig aangezien de aanbieder van landgebonden bingo reeds belastingplichtig is voor de kansspelbelasting.
Het belastingplichtig worden van aanbieders van landgebonden sportweddenschappen heeft verschillende consequenties die hierna worden toegelicht.
De huidige vergunninghouders van landgebonden sportweddenschappen krijgen te maken met de gevolgen van het onderhavige voorstel. Indien deze aanbieders namelijk op het tijdstip dat de vergunningen voor kansspelen op afstand van kracht worden over een vergunning voor het aanbieden van landgebonden sportweddenschappen beschikken, zullen deze aanbieders vanaf die datum belastingplichtig zijn voor de kansspelbelasting en wel over het brutospelresultaat. Wat de administratieve lasten betreft zijn de consequenties van deze belastingplicht verwaarloosbaar. De aanbieders waren namelijk al inhoudingsplichtig voor de kansspelbelasting over de prijzen. Wel leidt de belastingplicht voor de aanbieders van landgebonden sportweddenschappen tot een verhoging van de belastingdruk van per saldo € 13 miljoen. Op dit moment valt echter een groot deel van de uitgekeerde prijzen onder de prijzenvrijstelling, waardoor de effectieve belastingdruk (als percentage van het brutospelresultaat) laag is. Het effectieve belastingtarief als percentage van het brutospelresultaat was voor deze aanbieders in 2016 gemiddeld 5% en zal na inwerkingtreding van de maatregelen uit het onderhavige wetsvoorstel oplopen tot 29%. De totale kansspelbelasting over deze sportweddenschappen zal hoger uitpakken, doordat het brutospelresultaat als nieuwe belastinggrondslag tot gevolg heeft dat de prijzenvrijstelling geen rol meer speelt. Als gevolg van de maatregelen uit het wetsvoorstel worden, zodra de vergunningen voor kansspelen op afstand ingaan, de sportweddenschappen fiscaal hetzelfde behandeld ongeacht of deze landgebonden of op afstand worden aangeboden.
Voor aanbieders van landgebonden bingo hebben de maatregelen uit het onderhavige wetsvoorstel geen consequenties aangezien deze aanbieders van bingo – zoals inmiddels is gebleken uit jurisprudentie van de Hoge Raad – al belastingplichtig zijn over het brutospelresultaat (in de artikelsgewijze toelichting wordt dit nader uiteengezet). De EC is in haar voorlopig oordeel uitgegaan van de Wet KSB zoals die vóór de indiening van het wetsvoorstel KOA werd toegepast. Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt dat kansspelen in besloten kring niet onder de kansspelbelasting vallen. Een voorbeeld is de voetbalpoule of bingo in de familie- of vriendenkring alsmede bingomiddagen georganiseerd door verpleeghuizen en dergelijke.
Een andere consequentie van het voorstel is dat de in Nederland wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van binnenlandse en buitenlandse kansspelen in de vorm van sportweddenschappen niet langer belastingplichtig zijn tenzij de aanbieder van het buitenlandse landgebonden kansspel buiten de Europese Unie (EU) of Europese Economische Ruimte (EER) woont of is gevestigd. Dit betekent dat de (geringe) opbrengst aan kansspelbelasting van spelers die prijzen winnen bij sportweddenschappen van landgebonden aanbieders binnen de EU/EER verdwijnt.
Tot slot wordt een aanpassing voor promotionele kansspelen voorgesteld. Voor promotionele kansspelen wordt geen vergunning op grond van de WOK verleend. In de praktijk gaat het vaak om prijsvragen of loterijen ter promotie van een bepaald product of merk (marketing). Daarvoor is momenteel de speler de belastingplichtige waarbij kansspelbelasting wordt geheven over de prijs (meer dan € 449).7 Na de inwerkingtreding van de wet KOA zou voor de aanbieder van promotionele kansspelen op afstand het brutospelresultaat als grondslag gelden. Dit is het gevolg van de in het wetsvoorstel KOA voor de kansspelbelasting opgenomen definitie van kansspelen op afstand.8 De inleg van de participanten aan promotionele kansspelen is echter normaal gesproken nihil of relatief laag ten opzichte van de uitgekeerde prijzen waardoor het brutospelresultaat negatief is. Het gevolg zou zijn dat bij promotionele kansspelen op afstand per saldo geen kansspelbelasting geheven zou kunnen worden. Daarom wordt voorgesteld dat een promotioneel kansspel niet kan worden aangemerkt als een kansspel op afstand. Hoewel een promotioneel kansspel via elektronische communicatiemiddelen en zonder fysiek contact kan worden aangeboden (kansspel op afstand), wordt het kansspel voor toepassing van de Wet KSB behandeld als ware het een landgebonden kansspel. Dat betekent dat de prijs, net zoals bij landgebonden promotionele kansspelen, de grondslag blijft voor promotionele kansspelen op afstand.
Met de voorstellen in het onderhavige wetsvoorstel voor de landgebonden sportweddenschappen en de promotionele kansspelen resulteren er geen kansspelen waarbij zich een verschil in behandeling in de kansspelbelasting kan voordoen afhankelijk van het distributiekanaal (landgebonden of op afstand).
Alle voorgestelde wijzigingen in de kansspelbelasting zullen in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, volgens de huidige planning een half jaar na de datum van inwerkingtreding van de wet KOA.
2019 |
2020 |
2021 |
Structureel |
|
---|---|---|---|---|
Kansspelbelasting voor sportweddenschappen |
0 |
6 |
12 |
12 |
Uitgaande van een effectieve inwerkingtreding van de wet KOA met ingang van 1 juli 2020, leidt het voorstel budgettair gezien tot een structurele lastenrelevante opbrengst van € 12 miljoen (€ 6 miljoen voor 2020). Dit bedrag is het saldo van de additionele opbrengst afkomstig van de aanbieders van sportweddenschappen enerzijds en het wegvallen van de opbrengsten bij Nederlandse spelers van sportweddenschappen van landgebonden aanbieders binnen de EU/EER anderzijds.
Tegelijkertijd heeft de additionele opbrengst afkomstig van de aanbieders van sportweddenschappen een derving van de dividendontvangsten voor de begroting van Financiën (via het aandeelhouderschap van de Staat van de Nederlandse Loterij/Lotto) tot gevolg. Deze derving – geraamd op structureel € 5,4 miljoen – is afgelopen voorjaar meerjarig verwerkt. Er wordt voorzien in € 3,2 miljoen extra in de sfeer van compensatie voor goede doelen in de sport en volksgezondheid via de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dit in lijn met de passage in het regeerakkoord over kansspelbeleid dat het bestaande beleid rond de mogelijkheden voor de afdracht aan sport en goede doelen niet wordt aangetast.
Het onderhavige wetsvoorstel vormt een aanpassing van de kansspelbelasting naar aanleiding van het wetsvoorstel KOA en voorkomt daarmee het verlenen van mogelijke onrechtmatige staatssteun aan aanbieders van landgebonden sportweddenschappen.9 Door het onderhavige wetsvoorstel zal voor de landgebonden sportweddenschappen en sportweddenschappen op afstand eenzelfde belastinggrondslag en belastingplicht gelden. Zoals aangegeven, zijn aanbieders van landgebonden bingo reeds belastingplichtig en is op dat punt geen aanpassing nodig.
In het onderhavige wetsvoorstel verschuift de belastingplicht voor de kansspelbelasting op sportweddenschappen van de speler naar de aanbieder. Doordat de in Nederland gevestigde aanbieders van sportweddenschappen onder de huidige regelgeving al inhoudingsplichtig zijn voor de kansspelbelasting, heeft dit wetsvoorstel geen betekenisvolle gevolgen voor hun administratieve lasten. Ook voor de speler heeft dit wetsvoorstel daarom geen gevolgen. Per saldo hebben de maatregelen in dit wetsvoorstel geen of nauwelijks gevolgen voor de omvang van de regeldruk.
Dit wetsvoorstel is door de Belastingdienst beoordeeld met de uitvoeringstoets. Voor dit wetsvoorstel geldt dat de Belastingdienst dit uitvoerbaar acht per de voorgestelde inwerkingtredingsdatum. De gevolgen voor de uitvoering zijn beschreven in de uitvoeringstoets die als bijlage is bijgevoegd10. Dit wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de uitvoeringskosten van de Belastingdienst.
Met de huidige twee aanbieders van sportweddenschappen waaronder het wedden op draf- en rensport (totalisator) is gesproken. Zij toonden zich vooral bezorgd over de effecten van de maatregel voor hun bedrijfsvoering. Ook hebben zij aandacht gevraagd voor de kanalisatie en de doorwerking naar goede doelen.
Artikel I
Artikel I, onderdeel A (artikel 1 van de Wet op de kansspelbelasting)
Bij de formulering van het onderhavige voorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelbelasting (Wet KSB) is uitgegaan van de Wet KSB zoals deze luidt nadat de in het wetsvoorstel inzake kansspelen op afstand (KOA)11 opgenomen wijzigingen van de Wet KSB in werking zijn getreden.
In artikel 1 van de Wet KSB is opgenomen van wie de kansspelbelasting geheven wordt. Tot de inwerkingtreding van de wijzigingen die zijn opgenomen in het wetsvoorstel KOA zijn, kort gezegd, de vergunninghouder/exploitant van casinospelen en van speelautomatenspelen in Nederland belastingplichtig evenals de gerechtigden tot prijzen van een ander kansspel.
Bingo kwalificeert als casinospel. Zoals in het arrest van de Hoge Raad van 11 juni 201412 is geoordeeld dienen als casinospelen te worden beschouwd de spelen die in de Beschikking casinospelen 1996 en het Spelreglement 2000 van Holland Casino zijn opgenomen. Aangezien per 24 mei 2014 ook bingo in de Beschikking casinospelen 1996 is opgenomen kwalificeert bingo sindsdien als casinospel.13 Dientengevolge is de aanbieder van landgebonden bingo voor de kansspelbelasting sinds die datum belastingplichtig over het brutospelresultaat.
Zoals uiteengezet in het algemeen deel van deze memorie, is het noodzakelijk om als gevolg van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie enkele wijzigingen aan te brengen in de Wet KSB die gelijktijdig in werking treden met de wijzigingen die zijn opgenomen in het wetsvoorstel KOA. Het betreft het fiscaal gelijk behandelen van sportweddenschappen, ongeacht of deze op het land of op afstand worden aangeboden. Daartoe wordt voorgesteld de exploitant van in Nederland georganiseerde sportweddenschappen belastingplichtig te maken in plaats van de gerechtigde tot de prijs, waarbij het begrip totalisator dat volgt uit de Wet op de kansspelen (WOK), de vergunning voor het wedden op draf- en rensport inhoudt. Dit wordt geregeld in de voorgestelde onderdelen e en f van artikel 1 Wet KSB. Genoemd onderdeel e voorziet erin dat de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 15, eerste lid, WOK ten aanzien van de onder die vergunning aangeboden sportweddenschappen de belastingplichtige wordt voor de Wet KSB. Ook de (illegale) aanbieder die sportweddenschappen in Nederland organiseert, wordt de belastingplichtige op grond van de Wet KSB. Genoemd onderdeel f bepaalt dat de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 23, eerste lid, WOK ten aanzien van de onder die vergunning aangeboden totalisator de belastingplichtige wordt voor de Wet KSB. Dit geldt eveneens voor degene die opbrengst geniet van een in Nederland aangeboden totalisator zonder bedoelde vergunning. De gerechtigden tot prijzen van binnenlandse landgebonden sportweddenschappen hoeven na inwerkingtreding van deze wijziging geen kansspelbelasting te betalen. Gevolg van het voorgestelde artikel 1, onderdeel g, Wet KSB is dat uitsluitend de gerechtigden tot de prijzen van binnenlandse loterijen en prijsvragen belastingplichtig blijven.
Het voorgestelde artikel 1, onderdeel h, Wet KSB heeft betrekking op de in Nederland wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van buitenlandse kansspelen in de vorm van sportweddenschappen. Deze gerechtigden zijn na inwerkingtreding van deze wetswijziging niet langer belastingplichtig als zij meedoen met een buitenlandse landgebonden sportweddenschap in een lidstaat van de Europese Unie (EU) of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER). Met deze maatregel wordt voorkomen dat Nederlandse gerechtigden tot prijzen van buitenlandse landgebonden kansspelen waarvan de aanbieder in een lidstaat van de EU of in een EER-staat woont of gevestigd is meer kansspelbelasting moeten betalen dan gerechtigden tot prijzen van binnenlandse landgebonden kansspelen. Een hogere belastingdruk voor de eerstgenoemde groep gerechtigden staat namelijk op gespannen voet met het beginsel van vrij verkeer van diensten uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Artikel I, onderdeel B (artikel 2 van de Wet op de kansspelbelasting)
Artikel 2 Wet KSB definieert het begrip kansspelen voor die wet. Na inwerkingtreding van de wijzigingen die zijn opgenomen in het wetsvoorstel KOA geeft het tweede lid van genoemd artikel 2 een definitie voor de kansspelbelasting van kansspelen op afstand. Kort gezegd gaat het om kansspelen op afstand met elektronische communicatiemiddelen zonder fysiek contact met de aanbieder tenzij het een kansspel betreft waarvoor op grond van een andere titel dan titel Vb van de WOK een vergunning is verleend. In de praktijk gaat het vaak om prijsvragen of loterijen ter promotie van een bepaald product of merk (marketing). Men maakt bijvoorbeeld kans op een reis bij aankoop van een tijdschrift. Op grond van de tekst van het tweede lid van genoemd artikel 2 zou het gevolg zijn dat promotionele kansspelen via het internet voor de Wet KSB als kansspelen op afstand worden behandeld. Bij kansspelen op afstand wordt de kansspelbelasting geheven van de aanbieder over het brutospelresultaat. Bij promotionele kansspelen is de inleg doorgaans nihil of relatief laag waardoor het brutospelresultaat voor de aanbieder negatief is. Door met de voorgestelde aanpassing van het tweede lid van genoemd artikel 2 te bepalen dat een promotioneel kansspel niet kan worden aangemerkt als een kansspel op afstand wordt een promotioneel kansspel op afstand behandeld als ware het een landgebonden kansspel.
Bij nota van wijziging zijn in het wetsvoorstel KOA naar aanleiding van het eerdergenoemde arrest van de Hoge Raad van 11 juli 201414 enkele aanvullende wijzigingen van de Wet KSB opgenomen.15 Een van de wijzigingen betreft de invoeging van een nieuw vijfde lid in artikel 2 Wet KSB. In dat vijfde lid is bepaald dat bingo voor de toepassing van de Wet KSB niet als casinospel wordt aangemerkt met als gevolg dat voor bingo de gerechtigde tot de prijs belastingplichtig blijft. Zoals in het algemeen deel is toegelicht, wordt voorgesteld om deze uitzondering niet van toepassing te laten zijn. Hiertoe strekt de in het onderhavige wetsvoorstel opgenomen wijziging van artikel 2, vijfde lid, Wet KSB. Gevolg is dat degene die in Nederland bingo organiseert belastingplichtig blijft op grond van artikel 1, onderdeel a, Wet KSB en over het brutospelresultaat kansspelbelasting is verschuldigd.
Hierbij wordt erop gewezen dat niet elk kansspel onder de kansspelbelasting valt. De voorwaarde in de aanhef van het onderhavige artikel dat het moet gaan om «gelegenheden, gegeven tot» heeft onder meer tot doel om kansspelen in besloten kring uit te sluiten van de werking van de kansspelbelasting. Daarbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld bingo die in een familie- of vriendenkring wordt gespeeld maar ook bingo die door een verpleeghuis voor zijn bewoners wordt georganiseerd.
Artikel I, onderdelen C tot en met I (artikelen 3, 4, 5, 5a, 6, 8 en 8a van de Wet op de kansspelbelasting)
Met de wijzigingen in de artikelen 3, 4, 5, 5a, 6, 8 en 8a Wet KSB worden de daarin opgenomen verwijzingen aangepast aan de invoeging in en daarmee samenhangende verlettering van enkele onderdelen van artikel 1 Wet KSB.
Artikel II
Artikel II (inwerkingtreding)
De voorgestelde wijzigingen zullen in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, volgens de huidige planning een half jaar na de datum van inwerkingtreding van de wet KOA. De reden is dat de Kansspelautoriteit, nadat de wet KOA in werking is getreden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, een half jaar nodig heeft om de vergunningen voor kansspelen op afstand te verstrekken. Vanaf het moment dat die vergunningen van kracht worden, worden de aanbieders van landgebonden sportweddenschappen de belastingplichtigen voor de kansspelbelasting.
De Staatssecretaris van Financiën, M. Snel