Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 januari 2021
Op 1 januari 2020 is de wet houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt (Kamerstuk 34 994) in werking getreden. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel heb ik uw Kamer toegezegd om de bereidheid na te gaan bij branches en de patiëntenorganisaties om voor dit inzagerecht een handreiking op te stellen voor artsen en patiënten, teneinde het begrip «zwaarwegend belang» nader te duiden.
In het verlengde van deze toezegging heeft uw Kamer een drietal moties aangenomen die voor deze handreiking relevant zijn. Ten eerste vraagt uw Kamer om in de handreiking specifiek aandacht te geven aan het recht van een ex-mentor of vertegenwoordiger om het medisch dossier van een wilsonbekwame patiënt ook na diens overlijden in te mogen zien1. Ten tweede vraagt uw Kamer aandacht voor het feit dat nabestaanden ook mondeling met een arts overeen kunnen komen dat er sprake is van een zwaarwegend belang. Nabestaanden zouden op basis daarvan inzage moeten hebben in het dossier.2 In de derde plaats verzoekt uw Kamer te bevorderen dat artsen bij langdurige behandelingen in het gesprek met de patiënt al beginnen over het vereiste dat expliciete instemming bij leven vereist is voor inzage in medische gegevens na overlijden3. Dit om onaangename verrassingen bij de nabestaanden te voorkomen als zij als naaste van een patiënt nauw betrokken zijn geweest bij een langdurige medische behandeling en het medisch dossier na overlijden van de patiënt in willen zien.
De Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) en de Patiëntenfederatie Nederland (PFN) hebben op zich genomen om voor hulpverleners, patiënten en nabestaanden praktische handreikingen op te stellen over de wijzigingen in het recht op inzage in en afschrift van het medisch dossier voor nabestaanden. Hierbij zend ik u een viertal documenten die de KNMG en de PFN gezamenlijk hebben opgesteld, onder meer teneinde het begrip «zwaarwegend belang» nader te duiden, maar tevens handvatten te bieden voor het verlenen van inzage op andere gronden, en om de hiervoor genoemde moties uit te voeren. Het betreft:
– de handreiking «Inzage in medische dossiers door nabestaanden». Dit document richt zich tot de hulpverleners4;
– de brochure «inzagerecht medisch dossier voor nabestaanden»: Wanneer mag je als nabestaande het medisch dossier van je overleden naaste wel of niet inzien? Wat je moet weten als patiënt en als nabestaande?» Deze brochure richt zich tot patiënten en nabestaanden5;
– de infografic »Inzage en afschrift in beeld» (versie voor patiënten en nabestaanden)6; en
– de infografic «Inzage en afschrift in beeld» (versie voor hulpverleners)7.
De handreikingen geven de nodige duidelijkheid in welke situaties de hulpverlener gegevens uit het medisch dossier van een overleden patiënt aan nabestaanden en anderen mag verstrekken.
U leest in de handreikingen ook wat er geregeld is over het recht op inzage en afschrift voor bijvoorbeeld de ex-vertegenwoordiger en ex-mentor in gegevens uit medische dossiers van overleden patiënten. Ook leest u in de handreikingen welke mogelijkheden de patiënt heeft om bij leven zijn instemming te geven aan inzage in medische gegevens na overlijden en hoe de hulpverlener daarover het gesprek aangaat.
Ik wil hierbij uitspreken dat ik de PFN en de KNMG erkentelijk ben dat zij tot een gezamenlijke uitwerking in de handreiking zijn gekomen van het begrip «zwaarwegend belang» voor inzage en afschrift van het medisch dossier van een overleden patiënt.
Over de publicatie en de publiciteit voor de handreikingen hebben KNMG en PFN inmiddels afspraken gemaakt. Medio januari zal hiermee een aanvang worden gemaakt. Zo zullen beide organisaties de handreikingen goed vindbaar en online voor hun achterban op hun website plaatsen.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark