Voorgesteld 19 februari 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met de invoering van de Omgevingswet decentrale overheden meer afwegings- en beoordelingsruimte krijgen ten aanzien van de fysieke leefomgeving;
overwegende dat economische voordelen van een activiteit voor een gemeente vaak sneller en duidelijker zichtbaar zijn dan milieu en gezondheidseffecten op de lange termijn;
overwegende dat dit ertoe kan leiden dat zogenaamde «zachte» waarden het onderspit delven door het ontbreken van duidelijke kaders vanuit de rijksoverheid voor het afwegen van verschillende belangen;
overwegende dat onder andere de Gezondheidsraad aangeeft dat de rijksoverheid een actieve rol zou moeten spelen in het ontwikkelen van een methode om zogenaamde zachte waarden te kwantificeren;
verzoekt de regering om, in samenspraak met decentrale overheden een methode te ontwikkelen waarbij zachte waarden zoals milieu, gezondheid en klimaat worden gekwantificeerd, en de Kamer over de uitkomsten te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Smeulders
Van Eijs