Ontvangen 5 juni 2018
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt in de definitie van «zakelijke relatie» «of een rechtspersoon» vervangen door «, een rechtspersoon of een vennootschap».
B
Artikel 3, vierde lid, komt te luiden:
4. Het is een ieder verboden:
a. werkzaamheden te verrichten gericht op activiteiten die in strijd zijn met de verboden in het eerste tot en met derde lid; of
b. zonder vergunning op grond van deze wet werkzaamheden te verrichten gericht op zowel het ter beschikking stellen van een postadres of bezoekadres als bedoeld in onderdeel b van de begripsomschrijving van trustdienst, als het verrichten van aanvullende werkzaamheden als bedoeld in dat onderdeel, ten behoeve van een en dezelfde natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap of ten behoeve van een tot dezelfde groep als die rechtspersoon of vennootschap behorende, natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap.
C
In artikel 23, eerste lid, onderdeel a, wordt «tot en met 30» vervangen door «tot en met 30a».
D
Na artikel 30 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 30a. Cliëntenonderzoek bij andere trustdiensten
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het cliëntenonderzoek voor het verrichten van een andere dienst als bedoeld in onderdeel f van de begripsomschrijving van trustdienst.
E
In artikel 50, eerste lid, wordt «ten hoogste 10%» vervangen door «ten hoogste 20%».
F
In artikel 80 wordt na «30» ingevoegd «, 30a».
Met deze nota van wijziging worden twee inhoudelijke zaken geregeld. Ten eerste wordt een gat gedicht waarmee het wetsvoorstel omzeild zou kunnen worden en ten tweede wordt de hoogte van de omzetgerelateerde boete gelijk getrokken met de regeling hiervoor in de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn. Daarnaast worden twee ommissies hersteld.
Verbod in verband met omzeiling trustdienst b
Artikel 3 van het wetsvoorstel regelt dat het verboden is trustdiensten te verrichten zonder een vergunning van De Nederlandsche Bank (DNB). Daarnaast is het op grond van het vierde lid verboden om werkzaamheden te verrichten gericht op het verlenen van trustdiensten zonder vergunning. Dat laatste verbod heeft tot doel te voorkomen dat partijen aanbieders van trustdiensten zonder vergunning aanprijzen. Dit verbod beoogt omzeiling van het wetsvoorstel te voorkomen. In aanvulling daarop is geconstateerd dat met betrekking tot trustdienst b (verlenen van domicilie en verrichten van aanvullende diensten) omzeiling van het verbod mogelijk is. Dit wordt wel het opknippen van de trustdienst genoemd. Het doel is daarbij dat een cliënt zowel een postadres of bezoekadres in Nederland krijgt en dat daarnaast een van de aanvullende diensten genoemd in onderdeel b van de definitie van trustdienst wordt verricht. Dit wordt echter niet door een en dezelfde partij gedaan, maar door verschillende aanbieders waardoor er technisch gezien geen partij is die beide elementen van trustdienst b verricht. Dit opknippen van trustdiensten wordt in de regel georganiseerd door een tussenpersoon. De cliënt richt zich tot de tussenpersoon en deze brengt de cliënt met verschillende partijen in contact om de twee elementen van trustdienst b te verrichten. Ook komt de variant voor dat een dienstverlener het opknippen organiseert, waarbij hij zelf een van de elementen verricht voor de cliënt en zorgt dat het andere element door een derde wordt verricht. In beide gevallen is materieel beoogd om trustdienst b te verrichten en zou derhalve onder het bereik van het wetsvoorstel moeten vallen. Dit gat wordt met de wijziging van artikel 3, vierde lid, gedicht.
Verhoging omzetgerelateerde boete
Het wetsvoorstel bevat de mogelijkheid voor DNB om een omzetgerelateerde boete op te leggen. De hoogte hiervan wordt met deze nota van wijziging verhoogd van tien naar twintig procent. Hiermee wordt het wetsvoorstel in overeenstemming gebracht met de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn. Bij de behandeling van dat laatste wetsvoorstel is dit percentage bij amendement tot twintig procent verhoogd.1 Dat wetsvoorstel wijzigt de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme. Omdat op grond van die wet ook verplichtingen voor trustkantoren gelden (meldplicht ongebruikelijke transacties), ligt het in de rede de boetemogelijkheden ten aanzien van trustkantoren in die wet en in onderhavig wetsvoorstel gelijk te laten luiden.
A
Met deze wijziging wordt een omissie hersteld. In de opsomming in de definitie van «zakelijke relatie» ontbrak de vennootschap. Een cliënt kan immers een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap zijn. In deze context valt onder vennootschap de personenvennootschap. De besloten vennootschap en de naamloze vennootschap vallen immers al onder de term rechtspersoon.
B
Onderdeel a van het nieuw voorgestelde vierde lid van artikel 3 ziet op het aanprijzen van illegale aanbieders, onderdeel b is nieuw en beoogt omzeiling van trustdienst b te voorkomen. Van overtreding van het verbod in onderdeel b is sprake als een partij zonder vergunning van DNB werkzaamheden verricht gericht op het zorgen dat voor een cliënt beide elementen van trustdienst b worden verricht, namelijk het verzorgen van een postadres of bezoekadres en een van de aanvullende diensten zoals het verrichten van aangifte of controleren van de jaarrekening. Het verbod is derhalve gericht op het organiseren van omzeiling van het wetsvoorstel.
C, D en F
Met onderdeel D wordt een omissie hersteld. Op grond van de definitie van trustdienst kunnen bij algemene maatregel van bestuur andere diensten als trustdiensten worden aangewezen. Aan elke trustdienst is een specifiek cliëntenonderzoek gekoppeld. Om aan trustdiensten die bij algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld, een cliëntenonderzoek te kunnen verbinden, moet bij die maatregel ook een cliëntenonderzoek kunnen worden bepaald. Een grondslag hiervoor ontbrak in het wetsvoorstel en wordt nu ingevoegd met artikel 30a.
Door de invoeging van artikel 30a zijn twee technische aanpassingen nodig voor een correcte verwijzing naar het cliëntenonderzoek (onderdelen C en F).
E
Met dit onderdeel wordt de omzetgerelateerde boete verhoogd tot ten hoogste twintig procent van de omzet.
Deze nota van wijziging wordt mede ondertekend namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra