Kamerstuk 34910-14

Amendement van het lid Leijten over een verbod op trustdienstverlening aan bepaalde structuren

Dossier: Regels met betrekking tot het verlenen van trustdiensten en het toezicht daarop (Wet toezicht trustkantoren 2018)


47,3 %
52,7 %

PVV

D66

FVD

PvdD

50PLUS

SP

CU

GL

PvdA

DENK

CDA

VVD

SGP


Nr. 14 AMENDEMENT VAN HET LID LEIJTEN

Ontvangen 2 juli 2018

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a. Verbod op trustdienstverlening aan bepaalde structuren

  • 1. Het is een trustkantoor met zetel in Nederland verboden om trustdiensten te verlenen indien hierbij verboden structuren betrokken zijn.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden structuren die naar hun aard kwetsbaar zijn voor misbruik of anonimiserend werken, aangewezen als verboden structuren.

  • 3. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Toelichting

Dit amendement regelt dat structuren die kwetsbaar zijn voor misbruik en/of anonimiserend werken, worden aangewezen als verboden structuren en dat trustkantoren geen trustdiensten mogen verlenen indien dergelijke structuren daarbij betrokken zijn. Dit conform het advies van De Nederlandsche Bank in het laatste verhoor van de Parlementaire ondervragingscommissie fiscale constructies (POFC). De aanwijzing van deze verboden structuren geschiedt per algemene maatregel van bestuur (hierna: AMvB), zodat er flexibiliteit bestaat om structuren toe te voegen aan – dan wel te verwijderen van – de verbodslijst.

Indiener is van mening dat het goed is om wettelijk aan te geven wat de grens is, omdat er in de structuren vele fluïde vormen bestaan. Om te voorkomen dat er interpretatieverschillen optreden over wat wel of niet conform de wet is, is een verbod nodig. Indiener merkt op dat uit de POFC is gebleken dat voor de fiscale wereld geldt dat alles mag, tenzij het verboden is en dat moraliteit over wat mag en kan niet gevoeld wordt in de sector. Dit wetende dient de wetgever harde grenzen te stellen, in dit geval met een verbod.

Om te zorgen dat geen uitgebreid wetstraject nodig is, wordt de bepaling van wat er verboden is geregeld in een AMvB. Deze AMvB wordt onderworpen aan een lichte voorhangprocedure, inhoudende dat het ontwerp hiervan ter kennis van het parlement wordt gebracht. Het parlement wordt gedurende vier weken in de gelegenheid gesteld vragen te stellen of opmerkingen te maken over het ontwerp en daarover met de betrokken bewindspersoon van gedachten te wisselen.

Leijten