Ontvangen 7 november 2019
Artikel I van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Voor onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
aA
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne» vervangen door «Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport».
2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
duur van de zwangerschap: tijd die een zwangerschap bedraagt, uitgedrukt in het aantal dagen of weken dat de amenorroe duurt.
B
Onderdeel B komt te luiden:
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «artikel 2» vervangen door «artikel 2, onderdeel a, of een huisarts als bedoeld in artikel 2, onderdeel b,» en wordt «die arts heeft bezocht» vervangen door «de eerstgenoemde arts heeft bezocht».
2. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Het eerste tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing indien is vastgesteld dat de duur van de zwangerschap nog geen 45 dagen bedraagt op het moment van zwangerschapsafbreking. In dat geval wordt een zwangerschap niet eerder afgebroken dan nadat een arts in een ziekenhuis of kliniek als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, zich ervan heeft vergewist dat aan de bij of krachtens artikel 5 gestelde eisen is voldaan, onderscheidenlijk nadat een huisarts als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, zich ervan heeft vergewist dat aan de bij of krachtens artikel 6a gestelde eisen is voldaan.
C
In onderdeel D wordt het voorgestelde artikel 6a als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Onder lettering van onderdeel c tot onderdeel b, vervalt onderdeel b.
b. In onderdeel b (nieuw) wordt «Wet beroepen in de individuele gezondheidszorg» vervangen door «Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg».
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «over het bepaalde in het eerste lid, onderdeel c» vervangen door «over het bepaalde in het eerste lid, onderdeel b».
D
Na onderdeel D wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Da
In artikel 11, eerste lid, wordt «Elke arts» vervangen door «Elke arts in een ziekenhuis of kliniek als bedoeld in artikel 2, onderdeel a,».
E
Onderdeel E komt te luiden:
E
Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 11a
1. De huisarts, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, doet ten minste eens per jaar de in artikel 11, eerste lid, bedoelde gegevens aan een door Onze Minister aangewezen rechtspersoon toekomen in zodanige vorm dat zij niet tot individuele patiënten herleidbaar zijn. De rechtspersoon doet deze gegevens toekomen aan de inspecteur.
2. De rechtspersoon kan kostendekkende tarieven vaststellen voor de door zijn in het eerste lid, eerste volzin, verrichte werkzaamheden. Onze Minister kan tarieven vaststellen die de rechtspersoon ten hoogste mag berekenen voor de door hem verrichte werkzaamheden.
3. Indien de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, naar het oordeel van Onze Minister zijn taak verwaarloost, kan Onze Minister de aanwijzing intrekken.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de tijdstippen en wijze waarop de in het eerste lid bedoelde gegevens moeten worden verstrekt. Bij deze opgaven wordt de anonimiteit van de behandelde vrouwen gewaarborgd.
5. De verkregen gegevens mogen uitsluitend worden gebruikt:
a. voor statistische doeleinden, en
b. ten behoeve van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde.
6. De huisarts, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, draagt er tevens zorg voor, dat vóór of zo spoedig mogelijk na de behandeling aantekening wordt gemaakt van de bevindingen die ertoe hebben geleid de behandeling te geven. Hij is verplicht deze aantekeningen gedurende ten minste vijf jaar te bewaren en de daarin vervatte gegevens, mits niet herleidbaar tot individuele patiënten, op verzoek ter beschikking te stellen van de inspecteur.
F
Na onderdeel E worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Ea
In artikel 12 wordt na «De geneesheer-directeur van de inrichting» een zinsnede ingevoegd, luidende «onderscheidenlijk de huisarts, bedoeld in artikel 2, onderdeel b,» en wordt na «artikel 11, tweede lid,» een zinsnede ingevoegd, luidende «onderscheidenlijk artikel 11a, eerste lid,».
Eb
In artikel 13, eerste lid, wordt «6, eerste lid, onder b, c en 11, vierde lid» vervangen door «6, eerste lid, onderdelen b of c, tweede lid, 6a, tweede of derde lid, 11, vierde lid, en 11a, vierde lid,».
G
Na onderdeel F worden vier onderdelen ingevoegd, luidende:
G
In artikel 18, eerste lid wordt «De arts» vervangen door «De arts in een ziekenhuis of kliniek als bedoeld in artikel 2, onderdeel a,».
H
Na artikel 18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 18a
1. De huisarts, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, die nalaat te voldoen aan het bepaalde in artikel 11a, eerste of zesde lid, wordt gestraft met een geldboete van de derde categorie.
2. De huisarts, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, die nalaat te voldoen aan het bepaalde in de artikelen 11a, vierde lid, of 12 wordt gestraft met een geldboete van de vierde categorie.
I
In artikel 19, eerste lid, wordt «17 en 18» vervangen door «17, 18 en 18a».
J
In artikel 19a wordt aan het slot een zinsnede ingevoegd, luidende: «of artikel 11a, eerste, vierde of zesde lid».
In deze nota van wijziging wordt het voorgestelde initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap alsmede enkele andere wetten in verband met de legale medicamenteuze afbreking van de zwangerschap via de huisarts (abortuspil) aangevuld en aangepast op enkele onderdelen.
Dit wetsvoorstel regelt dat de huisarts voortaan ook de abortuspil kan verstrekken in de eerste negen weken van de zwangerschap. In de huidige situatie geldt voor de zwangerschapsafbreking bij een zwangerschapsduur langer dan zes weken en twee dagen dat de zwangerschap niet eerder mag worden afgebroken dan op de zesde dag nadat de vrouw de arts heeft bezocht en daarbij haar voornemen met hem heeft besproken (artikel 3, eerste lid, Waz). Dit is de zogeheten minimale beraadtermijn van vijf dagen. Voor de overtijdbehandeling, die bij vroege zwangerschap tot zes weken en twee dagen van de zwangerschap mag, geldt de beraadtermijn niet. Met dit wetsvoorstel wordt niet beoogd de bestaande situatie met betrekking tot beraadtermijnen te veranderen. De beraadtermijn blijft, evenals nu het geval is, flexibel voor de afbreking van vroege zwangerschap. De wettelijke beraadtermijn van minimaal vijf dagen blijft, evenals nu het geval is, in stand voor de andere zwangerschapstermijnen. Omdat de overtijdbehandeling nu niet in de Wet afbreking zwangerschap is vastgelegd, kan het mogelijk tot verwarring leiden of dit nieuwe wetsvoorstel gevolgen heeft voor de overtijdbehandeling. Dat is niet het geval. Om verwarring te voorkomen wordt daarom onder B een lid toegevoegd aan artikel 3 van de Waz dat vastlegt dat bij de overtijdbehandeling de flexibele beraadtermijn blijft gelden. Ook is daarom het begrip «duur van de zwangerschap» omschreven in deze nota van wijziging.
In artikel 6a van het wetsvoorstel was als een van de voorwaarden opgenomen dat een huisarts binnen de overkoepelende huisartsenorganisatie of zorggroep geen winst mag nastreven. Deze eis wordt met deze nota van wijziging verwijderd. Deze bepaling was aanvankelijk in het wetsvoorstel opgenomen, omdat dit geldt voor abortusklinieken. Bij huisartsen ligt commercialisering niet voor de hand. Daarnaast krijgen zij sowieso alleen een kostendekkend tarief vergoed. Wel kan het tot verwarring leiden voor huisartsen in zelfstandige huisartsenpraktijken. Daarom wordt de eis dat een huisarts geen winst mag maken, geschrapt.
Artikel 11a van het wetsvoorstel regelt dat huisartsen gegevens aan de inspecteur moesten doen toekomen. Huisartsen verstrekken gegevens echter niet rechtstreeks aan de inspecteur. Daarom is gekozen om aan te sluiten bij de huidige gegevensverstrekking aan een door de minister aangewezen rechtspersoon. In de praktijk verstrekken huisartsen nu gegevens aan het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nivel). Het ligt voor de hand dat de minister het Nivel ook hiervoor aanwijst. De gebruikelijke bepalingen omtrent taakverwaarlozing en tariefstelling zijn hierbij opgenomen. De taakverwaarlozing in artikel 11a, derde lid, houdt in dat de minister de aanwijzing van de rechtspersoon kan intrekken indien de rechtspersoon haar taak verwaarloost. Met de tariefstelling opgenomen in artikel 11a, tweede lid, is bepaald dat de rechtspersoon in principe zelf (kostendekkende) tarieven mag vaststellen voor de taak die zij moet gaan uitvoeren. De minister kan daarbij maximumtarieven vaststellen.
Door aanpassing van artikel 18a worden de geldende strafbepalingen zoals die gelden voor abortusartsen, ook van toepassing op huisartsen wanneer zij helpen bij medicamenteuze zwangerschapsafbreking.
Voorts wordt opgemerkt dat de zinsnede «Dit wetsvoorstel zal tevens druk op wachtlijsten verlichten.» in de in de memorie van toelichting niet meer van toepassing is. Er is op moment van publicatie van deze nota van wijziging geen sprake van wachtlijsten voor abortuszorg. Het wetsvoorstel zal dan ook de druk niet verlichten. Deze zinsnede kan daarom als geschrapt worden beschouwd. Hiermee verandert niets aan de inhoud van het wetsvoorstel.
Verder regelt deze nota van wijziging een aantal wetstechnische wijzigingen en verwijzingen binnen de wet.
A
Met dit onderdeel wordt de begripsomschrijving van «Onze Minister» geactualiseerd en wordt een omschrijving van het begrip «duur van de zwangerschap» toegevoegd. Laatstgenoemd begrip is van belang in verband met de afwijkende beraadtermijn die geldt bij de afbreking van een zwangerschap die nog geen 45 dagen bedraagt.
B
Naast enkele technische aanpassingen in het tweede lid wordt een zesde lid toegevoegd aan artikel 3. Het betreffende zesde lid regelt de afwijkende beraadtermijn die geldt bij de afbreking van een zwangerschap die nog geen 45 dagen bedraagt.
C
Dit betreft een correctie van de verwijzing naar de genoemde wet. Verder wordt de eis dat een huisarts binnen de overkoepelende huisartsenorganisatie of zorggroep geen winst mag nastreven, met dit onderdeel verwijderd.
D en E
De registratieverplichtingen voor artsen in een ziekenhuis of kliniek als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, zijn neergelegd in het huidige artikel 11. Voor huisartsen als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, zijn de registratieverplichtingen neergelegd in het voorgestelde artikel 11a. Met deze onderdelen wordt het toepassingsbereik van beide artikelen tot uitdrukking gebracht in het eerste lid.
Het voorgestelde artikel 11a wordt zodanig aangepast, dat huisartsen de gegevens, bedoeld in artikel 11, eerste lid, moeten doen toekomen aan een door Onze Minister aangewezen rechtspersoon. De rechtspersoon dient er vervolgens voor te zorgen dat de gegevens terecht komen bij de inspectie. Voor het verrichten van deze werkzaamheden kan de rechtspersoon tarieven vaststellen. De grondslag hiervoor vormt artikel 11a, tweede lid. Daarbij kan de minister maximum tarieven vaststellen die de rechtspersoon kan hanteren. Tot slot krijgt de minister de bevoegdheid de aanwijzing van de rechtspersoon in trekken, wanneer de rechtspersoon zijn taak verwaarloost.
F
Met dit onderdeel worden twee nieuwe onderdelen aan het wetsvoorstel toegevoegd. Onderdeel Ea bewerkstelligt dat het inzagerecht van de inspecteur zich ook uitstrekt tot de gegevens bij de huisarts, bedoeld in artikel 2, onderdeel b. Onderdeel Eb breidt de voorhangprocedure uit tot de in het onderhavige wetsvoorstel genoemde algemene maatregelen van bestuur en herstelt de omissie van het ontbreken in de opsomming van de algemene maatregel van bestuur van artikel 6, tweede lid.
G
Dit onderdeel bewerkstelligt dat de diverse strafbepalingen en de bevoegdheid van de minister tot oplegging van een bestuurlijke boete zich ook uitstrekken tot de huisarts, bedoeld in artikel 2, onderdeel b, ingeval van niet-naleving van de ter zake gestelde eisen.
Ellemeet Ploumen