Voorgesteld 8 maart 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Algemene verordening gegevensbescherming per 25 mei 2018 in werking treedt;
constaterende dat de regering de Kamer heeft verzocht de behandeling van het wetsvoorstel Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming met voortvarendheid ter hand te nemen;
constaterende dat de regering met het oog op de spoedige inwerkingtreding heeft gekozen voor een beleidsneutrale implementatie;
constaterende dat de discussie rond het gegevensbeschermingsrecht met de inwerkingtreding van de verordening en de uitvoeringswet niet is afgerond en dat er binnen de Kamer nog diverse vragen en wensen leven op dit gebied;
verzoekt de regering, de Kamer binnen een halfjaar na inwerkingtreding van de verordening en de uitvoeringswet te berichten over de ervaringen met, en haar voornemens inzake, de aanpak, zo nodig door middel van nieuwe wetgeving, van in ieder geval de volgende aspecten:
• de verwerking van gezondheidsgegevens in het kader van sportbeoefening, zoals van belang voor gehandicaptensport en (overige) topsport;
• de verwerking van gegevens door kleinere organisaties als vrijwilligersverenigingen, sportverenigingen, kerkgenootschappen en andere;
• de verwerking van gezondheidsgegevens van werknemers in geval van ziekte;
• de privacyaspecten rondom het branchebreed aanleggen van zwarte lijsten van fraudeurs;
• het toepassingsgebied van de verordening, met name gezien de uitzondering voor zuiver persoonlijke of huishoudelijke activiteiten;
• de eerste ervaringen met de behandeling door de Autoriteit Persoonsgegevens van individuele verzoeken en klachten;
• de leeftijdsgrens voor kinderen om in een online-omgeving rechtsgeldig toestemming te geven voor het gebruik van zijn/haar persoonsgegevens;
• de reikwijdte van de uitzondering voor kleine bedrijven voor het bijhouden van een register voor alle persoonsgegevens die zij verwerken;
• de ruimte voor het gebruik van persoonsgegevens voor journalistieke doeleinden;
• de reikwijdte van de uitzonderingen op het verbod van geautomatiseerde besluitvorming;
• de mogelijkheid om een ex parte verbod analoog aan artikel 1019e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing te verklaren op ernstige schendingen van de Algemene verordening gegevensbescherming,
en gaat over tot de orde van de dag.
Koopmans
Van Dam
Van der Graaf
Van Nispen
Buitenweg
Verhoeven
Van der Staaij