Ontvangen 8 maart 2018
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift van het artikel vervalt «journalistieke doeleinden of».
2. In het eerste lid vervalt «voor uitsluitend journalistieke doeleinden en».
3. In het tweede lid vervalt «voor uitsluitend journalistieke doeleinden en».
4. In het derde lid vervalt «voor het journalistieke doel of».
II
Na artikel 43 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Deze wet, met uitzondering van de artikelen 1 tot en met 4 en 5, eerste en tweede lid, is niet van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van uitsluitend journalistieke doeleinden.
2. De navolgende hoofdstukken van de verordening zijn niet van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens voor uitsluitend journalistieke doeleinden:
a. hoofdstuk II;
b. hoofdstuk III;
c. hoofdstuk IV;
d. hoofdstuk V;
e. hoofdstuk VI;
f. hoofdstuk VII; en
g. hoofdstuk IX.
Indiener stelt voor om de in de Algemene verordening gegevensbescherming geboden ruimte voor uitzonderingen inzake journalistieke doeleinden volledig in de Uitvoeringswet Avg over te nemen. Met het oog op het grote belang van vrije nieuwsgaring voor de werking van de democratische rechtstaat valt te verdedigen dat de journalistieke exceptie zoveel mogelijk wordt gehonoreerd. Te vrezen valt dat bij het handhaven van de huidige regeling bronnen en klokkenluiders minder snel geneigd zijn om misstanden via de media naar buiten te brengen. Een «chilling effect» op de media en hun bronnen kan zich uiteindelijk uiten in een ongewenste vorm van zelfcensuur. Een beperkte invulling van de journalistieke exceptie zal daardoor leiden tot een verlies van het evenwicht dat volgens het EHRM getroffen moet worden tussen bescherming van privacy en vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid in het bijzonder (EHRM 7 februari 2012, nr. 40660/08 en 60641/08 Caroline von Hannover / Duitsland).
Buitenweg