Ontvangen 5 april 2018
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 1 wordt aan de definitie van «inbreukmaker», onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, toegevoegd «tenzij het verkrijgen, gebruiken of openbaar maken van het bedrijfsgeheim plaatsvond in een van de volgende gevallen:
a. het uitoefenen van het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie als bedoeld in artikel 11 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met inbegrip van de eerbiediging van de vrijheid en het pluralisme van de media;
b. het onthullen van wangedrag, fouten of illegale activiteiten, op voorwaarde dat werd gehandeld met het oog op de bescherming van het algemeen belang.»
II
In artikel 4 vervallen de onderdelen a en b.
III
Na het opschrift van hoofdstuk 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In de huidige wettekst worden journalisten en zogeheten «klokkenluiders» die bedrijfsgeheimen openbaar maken ook aangemerkt als «inbreukmaker». Het is in het belang van de samenleving dat wangedrag van bedrijven naar buiten wordt gebracht, ofwel door journalisten dan wel door eigen medewerkers, opdat dit kan worden aangepakt. Het vooruitzicht van een lange rechtsgang kan dit belemmeren. Dit amendement regelt 1) dat journalisten en klokkenluiders worden uitgezonderd van de definitie van «inbreukmaker» volgens deze wet, en 2) dat bij een onverhoopte rechtsgang tussen de medewerker en het bedrijf de bewijslast bij het bedrijf ligt om aan te tonen dat de medewerker geen klokkenluider is maar een «inbreukmaker», en het onthullen van wangedrag, fouten of illegale activiteiten door het bedrijf, zoals genoemd in de uitzondering, niet aan de orde is.
Alkaya