Gepubliceerd: 23 oktober 2017
Indiener(s): Jeroen Dijsselbloem (minister financiƫn) (PvdA)
Onderwerpen: financieel toezicht financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34813-5.html
ID: 34813-5

Nr. 5 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 oktober 2017

Hierbij ontvangt u mijn reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Financiën van uw Kamer om aan te geven wat de mogelijke consequenties zijn van het niet halen van de implementatiedatum van de herziene richtlijn betaaldiensten (PSD2). Ik ga daarbij ook in op de berichtgeving over dit onderwerp in het FD van 21 september jl.1

Voortgang implementatie herziene richtlijn betaaldiensten (PSD2)

PSD2 stelt onder meer regels over vergunningverlening aan betaalinstellingen en introduceert twee nieuwe betaaldiensten, te weten de betaalinitiatiedienst en de rekeninginformatiedienst. Met het wetsvoorstel Implementatiewet herziene richtlijn betaaldiensten wordt PSD2 geïmplementeerd in onder meer de Wet op het financieel toezicht (Wft) en het Burgerlijk Wetboek (BW). Op 4 oktober jl. heeft de Afdeling advisering van de Raad van State advies uitgebracht over het wetsvoorstel. Na verwerking hiervan is het wetsvoorstel na goedkeuring van de MR vandaag ingediend bij uw Kamer (Kamerstuk 34 813).

De inwerkingtreding van de wetgeving ter implementatie van PSD2 op uiterlijk 13 januari 2018 (implementatiedatum) is helaas niet langer realistisch. Een realistische inschatting is het voorjaar van 2018. De reden voor de vertraging van de wetgeving is niet – zoals in het FD-bericht wordt gesuggereerd – de technische invulling van PSD2 noch de uitwerking van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De implementatie van PSD2 heeft een grote impact op beoogde vergunningverleners, vergunningaanvragers, banken, alsmede betaaldienstgebruikers en toezichthouders. Een zorgvuldige weging van de verschillende belangen heeft veel afstemming met onder meer toezichthouders en daarmee tijd gevergd. Daarbij is specifiek aandacht besteed aan het privacyaspect van PSD2. Op 24 augustus jl. is in dit verband een advies van de Autoriteit Persoonsgegevens over het wetsvoorstel ontvangen. Al met al heeft de voorbereiding van het wetsvoorstel meer tijd gevergd dan was voorzien.

Ondertussen laat de technische invulling van PSD2 door verschillende Europese zgn. Regulatory Technical Standards (RTS) nog op zich wachten. Hiermee wordt de praktische implementatie van PSD2 door marktpartijen en toezichthouders vertraagd. Zo zijn de veiligheidseisen aan de verlening van toegang door banken aan nieuwe betaaldienstverleners (sterke cliënt authenticatie) nog onduidelijk. De Europese standaarden die dit regelen moeten nog worden vastgesteld door de Europese Commissie, en daarna door de Europese Raad en het Europese Parlement.2 Na vaststelling, en inwerkingtreding daags daarna, zijn marktpartijen pas na 18 maanden verplicht deze toe te passen. Over zowel de veiligheidseisen als de wijze waarop banken in de tussenliggende periode de toegang tot de betaal- en rekeninginformatie moeten verlenen is in Europa nog discussie. Ik zet mij in Europees verband in om hierover spoedig duidelijkheid te krijgen.

Mogelijke consequenties dreigende termijnoverschrijding

Als PSD2 op 13 januari 2018 nog niet in Nederlandse wetgeving is geïmplementeerd, blijven nieuwe betaaldiensten in Nederland weliswaar ongereguleerd, maar mogen deze wel worden verleend, zoals ook nu al het geval is. Banken in Nederland zijn echter in dat geval nog niet wettelijk verplicht om aan betaalinstellingen toegang te verlenen tot betaal- en rekeninginformatie. Omdat de nieuwe betaaldiensten (betaalinitiatiediensten en de rekeninginformatiediensten) ongereguleerd blijven, kunnen vergunningen nog niet worden aangevraagd of verleend. Bedrijven kunnen de nieuwe betaaldiensten dus wel (ongereguleerd) aanbieden, maar geen toegang afdwingen omdat de wettelijke bepaling die banken hiertoe dwingt nog niet in werking is getreden. Dit geldt ook voor toegang van buitenlandse betaalinstellingen met een Europees paspoort. Hoewel nog niet verplicht mogen banken wel toegang verlenen, net zoals nu het geval is, mits de gebruiker hiervoor uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven. Tot inwerkingtreding van de wetgeving kunnen betaaldienstgebruikers in Nederland daarom nog maar beperkt gebruik maken van de nieuwe betaaldiensten. Nederlandse banken kunnen zelf mogelijk wel in andere lidstaten de nieuwe betaaldiensten aanbieden, omdat het verlenen van de nieuwe betaaldiensten door banken valt onder de aan hen verleende bankvergunning. Betaalinstellingen die de nieuwe diensten willen aanbieden moeten wel een vergunning hebben die weliswaar nog niet in Nederland kan worden aangevraagd, maar vanaf 13 januari 2018 wel in Europese lidstaten waar PSD2 wel tijdig is geïmplementeerd. Hierbij zal praktische uitwerking mede afhankelijk blijven van de nog vast te stellen Europese standaarden.

Als een implementatietermijn wordt overschreden kan de Europese Commissie Nederland daarvoor in gebreke stellen en een inbreukprocedure starten tegen Nederland. Dit kan er op termijn toe leiden dat Nederland door het Hof van Justitie in Luxemburg een boete opgelegd krijgt wegens niet-tijdige implementatie.

Tot slot

De implementatie van PSD2 kan het betaalgemak vergroten en kan zowel consumenten als zakelijke betaaldienstgebruikers meer inzicht bieden in hun betaalrekeningen. Door regulering van genoemde twee nieuwe betaaldiensten wordt daarnaast beoogd om een gelijk speelveld te creëren voor nieuwe marktpartijen die willen toetreden tot de betaalmarkt. Dit kan bijdragen aan meer innovatie in het betalingsverkeer en kan de concurrentie tussen aanbieders op de betaalmarkt bevorderen. Marktpartijen en toezichthouders bereiden zich momenteel voor op deze nieuwe typen dienstverlening. Het is daarom van belang dat aanbieders van deze nieuwe betaaldiensten zo snel mogelijk na 13 januari 2018 aan de slag kunnen en dat banken de toegang tot de betaal- en rekeninginformatie kunnen verlenen.

Ik blijf me inzetten voor een voortvarende behandeling van het wetgevingsproces. Om meer duidelijkheid te scheppen voor marktpartijen over de gevolgen van de verwachte vertraging van het wetgevingstraject, zal ik in overleg met De Nederlandsche Bank (DNB) informatie over de vertraging en de consequenties daarvan op rijksoverheid.nl publiceren en zal het ministerie marktpartijen verder informeren tijdens een seminar dat DNB in de komende maanden organiseert.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem