Voorgesteld 21 februari 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het versluieren van de uiteindelijke belanghebbende als het gaat om financiële constructies moet worden tegengegaan met een zogenaamd UBO-register;
constaterende dat een trustkantoor vaak belangen behartigt om te voorkomen dat de uiteindelijke belanghebbende bekend wordt en dat deze vorm gebruikt kan worden voor belastingontwijking, belastingontduiking, witwassen en/of terrorismefinanciering;
constaterende dat de regering voorziet dat hoger leidinggevend personeel van een trustkantoor ook als uiteindelijke begunstigde in het register kan worden geregistreerd;
van mening dat door de mogelijkheid om hoger leidinggevend personeel van een trustkantoor op te nemen als uiteindelijke begunstigde van een fiscale constructie geen recht wordt gedaan om de versluiering tegen te gaan;
verzoekt de regering, in de uitwerking van het UBO-register onmogelijk te maken dat personeel van een trustkantoor gebruikt kan worden om de uiteindelijke belanghebbende uit het zicht van de fiscus of justitie te houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Leijten
Van der Lee
Nijboer
Paternotte