Ontvangen ter Griffie op 6 april 2018.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 4 mei 2018.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 5 mei 2018.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 april 2018
Hierbij bied ik u aan, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, het ontwerpbesluit houdende nadere regels met betrekking tot uiteindelijk belanghebbenden en politiek prominente personen, het vaststellen van indicatoren voor het melden van ongebruikelijke transacties en tot wijziging van enige andere besluiten in verband met de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn en de verordening betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie (Uitvoeringsbesluit Wwft 2018)1. Voor de inhoud van dit ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting2.
Tijdens de plenaire behandeling op 21 februari 2018 van het voorstel voor de Implementatiewet vierde anti-witwasrichtlijn (Kamerstukken 34 808) heb ik toegezegd om het ontwerp Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 aan uw Kamer voor te leggen (Handelingen II 2017/18, nr. 55, item 23). Hierbij doe ik deze toezegging gestand.
Deze voorlegging biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld. De voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit zal niet eerder plaatsvinden dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Een vergelijkbare brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra