Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2021
Op 3 oktober 2017 werd bij de Tweede Kamer ingediend het wetsvoorstel houdende goedkeuring van het voornemen tot het opzeggen van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime (Kamerstuk 34 798, nr. 1).
Door Europese regelgeving is Nederland niet langer bevoegd om op grond van dit Verdrag relaties aan te gaan met andere Staten. Het kabinet was daarom voornemens het Verdrag op te zeggen. Dit stuitte echter op bezwaren van Frankrijk en Luxemburg, de overige verdragspartijen. Zij stellen dat ingevolge het Franse en Luxemburgse recht het Verdrag niet kan worden opgezegd, zo lang er nog huwelijken zijn waarop het Verdrag van toepassing is. Het kabinet zal het Verdrag daarom op dit moment nog niet opzeggen. Zolang Nederland partij blijft bij het Verdrag, is tussen de verdragspartijen duidelijk op welke huwelijken het Verdrag van toepassing is. Dit draagt bij aan de rechtszekerheid van burgers met internationale huwelijken.
Daartoe gemachtigd door de Koning trek ik het voorstel van wet hierbij in.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker