Gepubliceerd: 10 november 2017
Indiener(s): Helma Lodders (VVD)
Onderwerpen: jongeren organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34797-5.html
ID: 34797-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 10 november 2017

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend onderzoek van voorliggend wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende door de regering worden beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

     

I.

Algemeen

1

     

1.

Inleiding

1

2.

De positie van de IGJ

3

3.

De taken van de IGJ

3

4.

De IGJ binnen het sociaal domein

3

5.

Overgangssituatie

4

     

II.

Artikelsgewijze toelichting

4

I. Algemeen

1. Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van diverse wetten in verband met de fusie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Inspectie jeugdzorg (IJZ) tot de Inspectie gezondheidszorg en jeugd (IGJ). Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen hierbij.

De regering geeft aan dat de fusie voor beide inspecties toegevoegde waarde heeft, waaronder een efficiëntere en effectievere organisatie waarbinnen de inhoudelijke samenhang vorm krijgt. De leden van de CDA-fractie vragen welke gevolgen dit heeft voor de capaciteit van het toezicht.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de wijziging van diverse wetten op het terrein van de volksgezondheid in verband met de fusie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie jeugdzorg tot de Inspectie gezondheidszorg en jeugd. Deze leden staan positief tegenover de fusie maar hebben nog wel enkele vragen hierover.

De leden van de D66-fractie constateren dat een van de voordelen van de fusie een efficiëntere en effectievere organisatie is. Echter, deze leden lezen alleen dat de financiële gevolgen van de voorgenomen fusie (de fusiekosten) te verwaarlozen zijn. Kan de regering toelichten of de term efficiëntie ook betrekking heeft op het kostenaspect? Zo niet, kan de regering dan toelichten waar de term efficiëntie betrekking op heeft?

De leden van de D66-fractie constateren dat wanneer de regering spreekt over de toegevoegde waarde, zij ook spreekt over een toename van de kwaliteit van het toezicht op de jeugdhulp. Kan de regering uitleggen hoe deze kwaliteitsverbetering van het toezicht vorm gaat krijgen? Daarnaast vragen genoemde leden waarom deze kwaliteitsverbetering enkel neer zal slaan op het toezicht op de jeugdhulp.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van diverse wetten op het terrein van de volksgezondheid in verband met de fusie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie jeugdzorg tot de Inspectie gezondheidszorg en jeugd. Zij hebben begrip voor de fusie, maar hebben ook enkele vragen.

Zoals in de memorie van toelichting wordt vermeld, is de fusie tevens bedoeld om de efficiëntie en effectiviteit van de organisatie te verbeteren. Genoemde leden vragen in hoeverre dit gevolgen heeft voor de kwaliteit van het toezicht. Daarnaast vragen zij of het samengaan van de inspecties ook gevolgen heeft voor de capaciteit van het toezicht.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de wijziging van diverse wetten op het terrein van de volksgezondheid in verband met de fusie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie jeugdzorg tot de Inspectie gezondheidszorg en jeugd.

De leden van de SP-fractie zijn geen tegenstander van de fusie, maar hebben nog wel een aantal zorgen. Enerzijds begrijpen deze leden dat een fusie helpt om dubbelingen in toezicht te voorkomen nu het toezicht steeds meer overlapt tussen verschillende wetgeving. Anderzijds maken zij zich zorgen; over de IGZ zijn vele discussies gevoerd over de wijze van haar toezicht. Zijn zowel de IGZ als de IJZ voldoende op orde om het fusietraject aan te kunnen?

De regering gaf eerder aan dat het verzoek van een fusie vanuit de IGZ en IJZ kwam.1 Kan de regering nader toelichten wat de precieze noodzaak is voor deze fusie en welke argumenten beide inspecties hadden voor het voorstel tot een fusie?

De leden van de SP-fractie verzoeken de regering om de organisatorische en juridische voor- en nadelen op een rij te zetten van het fusiebesluit dat voorligt. Genoemde leden willen weten hoeveel verschillen er nu zijn in het toezicht van beide inspecties en de wijze waarop omgegaan wordt met de uitvoering van toezicht in de praktijk. Kan de regering dit verduidelijken?

De leden van de SP-fractie vragen de regering welke consequenties het fusiebesluit heeft voor het personeel dat in dienst is bij de IGZ en de IJZ. Kan de regering garanderen dat er geen gedwongen ontslagen zullen vallen? Kan de regering een overzicht verstrekken hoeveel personeel in totaal in dienst was bij de IGZ en de IJZ vanaf 2014 tot en met 2017?

2. De positie van de IGJ

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de ministeriële verantwoordelijkheid voor de Inspectie gezondheidszorg en jeugd i.o. geregeld is. Is er sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid van beide Ministers op het Ministerie van VWS? Hoe moet in dit verband geduid worden dat in de taakverdeling van het nieuwe kabinet het thema toezicht ook is toebedeeld aan de Minister voor Medische Zorg?

De leden van de CDA-fractie vragen hoe het toezicht op het terrein van de jeugdbescherming, dat beleidsmatig onder de verantwoordelijkheid valt van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, nader ingevuld wordt. Hoe wordt deze verantwoordelijkheid concreet ingevuld? Kan de Minister van Justitie en Veiligheid ook instructies geven aan de nieuwe inspectie? En hoe wordt op het terrein van de jeugdreclassering de samenwerking met de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ), die eerstverantwoordelijk is voor dat toezicht, vormgegeven?

Het Besluit taakuitoefening IGZ (Stcrt. 2015, nr. 20226) en het Besluit taakuitoefening IJZ (Stcrt. 2016, nr. 33734) worden geïntegreerd tot een nieuw Besluit taakuitoefening IGJ. De leden van de CDA-fractie vragen of het nieuwe besluit inhoudelijke aanpassingen zal bevatten ten opzichte van de bestaande besluiten.

3. De taken van de IGJ

Een van de taken voor de Inspectie gezondheidszorg en jeugd is het verrichten van onderzoek naar de staat van de volksgezondheid. De leden van de GroenLinks-fractie vragen of een van deze onderzoeken ook over de status van de wachtlijsten gaat. En zo ja, of de recente onderzoeken van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) hier dan in worden meegenomen. Worden de onderzoeken over de wachttijden ook transparant gemaakt voor de burger?

De leden van de SP-fractie vragen of de regering kan aangeven of de IJZ zicht heeft op alle (particuliere) jeugdzorginstellingen. Bij hoeveel van deze organisaties inspecteert de IJZ? Hoeveel zorgorganisaties bezochten de gezamenlijke inspecties op jaarbasis? Kan dit gespecifieerd worden per zorgvorm? Zo nee, waarom niet?

In het signalement van de IJZ van augustus 2010 beveelt de IJZ aan om te komen met een registratieplicht voor (nieuwe) jeugdzorginstanties, zodat beter toezicht kan komen op particuliere jeugdzorginstanties. Genoemde leden vragen in hoeverre de regering bereid is om te komen tot een registratieplicht bij gemeenten dan wel bij de inspecties. Kan de regering dit nader toelichten?

Voorts vragen de leden van de SP-fractie wat de stand van zaken is van de openbaarmaking van (calamiteiten)rapporten van zowel de IGZ als de IJZ. Kan de regering aangeven hoe het daarmee gesteld is?2

4. De IGJ binnen het sociaal domein

De Afdeling advisering van de Raad van State acht het aangewezen dat er aandacht besteed wordt aan de noodzaak van herijking en herinrichting van het toezicht in verband met de decentralisaties in het sociaal domein. De regering geeft onder andere als reactie hierop aan dat als gevolg van het eerdere advies van de Transitiecommissie Sociaal Domein de bestaande samenwerking van de rijksinspecties IJZ, IGZ, IVenJ, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Inspectie van het Onderwijs is geïntensiveerd en verbreed. De leden van de CDA-fractie vragen op welke wijze deze samenwerking plaatsvindt en op welke wijze gewerkt wordt aan nieuwe vormen van integraal toezicht in het sociaal domein.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben tevens vragen over de waarborging van privacy. Gemeenteraden zijn dikwijls niet bij machte om goed toezicht te houden op de waarborging van privacy; zal de IGJ hen hierin bijstaan? Zo ja, hoe en zo nee, waarom niet?

Ook de leden van de SP-fractie wijzen op de kritiek van de Raad van State. Terecht merkt deze op dat het toezicht in het sociaal domein verschilt. Waar de IGZ nu toezicht houdt op zorg verleend op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz), houdt de IJZ toezicht op de jeugdzorg, terwijl voor het toezicht op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) de gemeenten verantwoordelijk zijn. Genoemde leden vinden de versnippering in dit toezicht onwenselijk. Zij vragen de regering hierop te reageren. Verder vinden deze leden het van groot belang dat de Wmo ook onder het toezicht van de toekomstige IGJ komt te vallen, aangezien de Wmo-zorg in elke gemeente verschilt en ook hier een onafhankelijke toezichthouder beleid dient te controleren. Zij vinden het principe van de slager keurt zijn eigen vlees, erop wijzende dat gemeenten beleid maken en zichzelf moeten controleren, niet wenselijk. De leden van de SP-fractie vragen de regering te regelen om de Wmo ook onder het toezicht van de IGJ te laten vallen, alvorens de evaluatie af te wachten. Zo nee, waarom niet?

5. Overgangssituatie

Het stoort de leden van de SP-fractie dat de fusie al per 1 oktober 2017 is ingegaan, voordat de wetgeving door de Staten-Generaal is behandeld. Hoewel de Kamer hiervan op de hoogte is gesteld, is het niet chic dat de Tweede en Eerste Kamer pas op een later moment iets te zeggen krijgen, terwijl de fusie al in werking is getreden, al dan nog niet wettelijk. Deze leden vragen de regering waarom voor deze werkwijze is gekozen.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel IV

De regering geeft aan dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bij inspecties van levensmiddelen op grond van de Warenwet regelmatig stuit op producten die gepresenteerd worden als geneesmiddel of die bij nadere analyse blijken te voldoen aan de definitie van geneesmiddel. De leden van de CDA-fractie vragen welke definitie van geneesmiddel hier bedoeld wordt. Is dit dezelfde definitie die gebruikt zal worden door de Belastingdienst om te bepalen of het betreffende middel in het hoge of het lage btw-tarief valt?

De fungerend voorzitter van de commissie, Lodders

De adjunct-griffier van de commissie, Clemens