Vastgesteld 12 oktober 2017
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Algemeen
Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en de Kieswet in verband met de introductie van kies-colleges voor de Eerste Kamer voor de Caribische openbare lichamen ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Dit wets-voorstel vloeit voort uit het voorstel tot wijziging van de Grondwet, waarmee een constitutionele basis voor de Caribische openbare lichamen tot stand is gekomen, alsmede een kiescollege voor de Eerste Kamer wordt ingesteld. De leden van de VVD-fractie willen graag een aantal opmerkingen maken en een aantal vragen aan de regering voorleggen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel in verband met de introductie van kiescolleges voor de Eerste Kamer voor de Caribische openbare lichamen ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Deze leden hechten eraan, dat de Nederlandse ingezetenen van Bonaire, Sint Eustatius en Saba in staat worden gesteld om invloed uit te oefenen op de samenstelling van de Eerste Kamer. Deze leden hebben nog wel enkele vragen over het voor-liggende wetsvoorstel.
De leden van de CDA-fractie betreuren het, dat de discussie over de vormgeving van het kiesrecht voor de Eerste Kamer samenloopt met de discussie over de mate van zelfbestuur van de eilanden. Deze leden zijn van mening, dat inhoudelijke betrokkenheid van alle drie de bestuurscolleges en eilandsraden van groot belang is bij de voorbereiding van wetgeving die betrekking heeft op Caribisch Nederland.
De leden van de SP-fractie hebben de uitwerking van de grondwetswijziging met betrekking tot het oprichten van een kiescollege met belangstelling gelezen en hebben nog enkele vragen.
Inhoud van het voorstel
De BES-eilanden zijn een onderdeel van Nederland geworden en zullen dan ook invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer moeten hebben. De leden van de VVD-fractie merken op dat het goed is dat dat kiesrecht daarvoor voorbehouden blijft aan personen met de Nederlandse nationaliteit. Daarom worden er aparte kiescolleges ingesteld. Deze leden zijn voorstander van een zo efficiënt mogelijke regeling voor de verkiezing van deze colleges. Er mag geen onnodige bureaucratie worden opgetuigd. Het valt dan ook toe te juichen dat de verkiezingen voor de kiescolleges samenvallen met de verkiezing voor de eilandsraden. In dat kader vragen de leden van de VVD-fractie hoe het aantal niet-Nederlandse kiesgerechtigden op Bonaire, Sint Eustatius en Saba zich verhoudt tot het aantal Nederlandse kiezers? Hoeveel niet-Nederlandse kiesgerechtigden zijn er op de eilanden? Hoeveel niet-Nederlanders hebben sinds 10 oktober 2010 zitting (gehad) in de eilandsraden? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
De leden van de VVD-fractie kunnen zich vinden in het voorstel van de regering om in elk openbaar lichaam een kiescollege in te stellen. Dit sluit aan bij de wijze waarop de leden van de eilandraad worden gekozen en is herkenbaar voor de bewoners van de openbare lichamen.
Om bij de verkiezingen onnodige bureaucratie te voorkomen is door de leden van de VVD-fractie eerder de suggestie gedaan om bij de telling van de eilandsraadstemmen onderscheid te maken tussen Nederlandse en niet-Nederlandse stemmen om daarmee te voorkomen dat er twee stembiljetten moeten worden uitgereikt. Ziet de regering daartoe mogelijkheden? Zo ja, welke zouden dat kunnen zijn? Hoe zou overigens kunnen worden bevorderd dat de samenstelling van de kiescolleges zoveel mogelijk aansluit bij die van de eilandsraden ten einde extra kosten en complicaties te voorkomen?
De regering stelt dat voor de regeling van de verkiezing van de leden van het kiescollege aansluiting is gezocht bij de regeling van de verkiezing van de leden van provinciale staten in de Kieswet. Maar in hoeverre zijn lijstencombinaties voor de kiescolleges nu mogelijk? In Nederland zijn lijstencombinaties immers inmiddels afgeschaft. Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
Voorts wordt voorgesteld de verkiezingen voor de kiescolleges op hetzelfde tijdstip te laten plaatsvinden als de verkiezingen van de eilandsraden. De leden van de VVD-fractie achten dat een efficiënte oplossing. Maar wat betekent dat voor de verkiezingen voor de eilandsraden? Zijn de verkiezingen voor de eilandsraadsverkiezingen van 2019 dan eerder of later dan gepland om zo te bereiken dat de verkiezingen tegelijkertijd plaatsvinden met de verkiezingen voor provinciale staten in Nederland? Voorts vragen de leden van de VVD-fractie of er op het voorstel dat de verkiezingen voor de kiescolleges op hetzelfde tijdstip plaatsvinden als de verkiezingen van de eilandsraden uitzonderingen mogelijk zijn. Zo ja, welke? Zullen de kiezers voor de verkiezing van de eilandsraden en de kiescolleges één of twee stempassen krijgen, ervan uitgaande dat kiezers voor beide organen stemrecht hebben? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
De leden van de SP-fractie lezen dat er voor gekozen is om minder functies uit te sluiten die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van een kiescollege vanwege de geringe bevolkingsomvang op de eilanden. Deze leden begrijpen dat dit een probleem kan vormen maar vragen zich wel af of de onafhankelijkheid voldoende gewaarborgd kan worden. Kan nader worden toegelicht welke functies nu niet uitgesloten zijn, die wel uitgesloten zouden worden als de bevolkingsomvang groter zou zijn geweest?
Begrijpen deze leden het goed dat zittende partijen in de Eerste Kamer geen ondersteuningsverklaring hoeven te overleggen van een kiescollegelid? Geldt dit ook voor partijen die in de periode voor de huidige periode eventueel geen zetels hebben gehaald, of vervalt dan het vereiste voor het inleveren van een ondersteuningsverklaring ook?
Advies en consultatie
De leden van de CDA-fractie lezen dat tijdens het opstellen van het wetsvoor-stel informeel overleg heeft plaatsgevonden met de eilanden, waarbij de belangrijkste onderwerpen met de eilanden zijn besproken. Deze leden vragen, waarom dit overleg informeel is geweest. Wordt met de term «informeel overleg» gedoeld op de twee videoconferenties, waarnaar de bestuurscolleges van Bonaire en Sint Eustatius verwijzen? Hoe verhouden de formele reacties van de bestuurscolleges zich tot de «nuttige suggesties» die in het voorstel zijn verwerkt?
De leden van de CDA-fractie constateren, dat het bestuurscollege van Bonaire «juridisch geen bezwaar» heeft tegen het wetsvoorstel en de wijze waarop de Nederlandse kiesgerechtigden van Bonaire worden betrokken bij de samenstelling van de Eerste Kamer. Niettemin verwijst het bestuurs-college van Bonaire in dit verband nog eens naar een brief van 2 juli 2015 waarin de eilandsraad van Bonaire de Eerste en Tweede Kamer heeft verzocht om de verdere behandeling van de grondwetswijziging (destijds in eerste lezing) aan te houden tot eind december 2015 een referendum kon worden gehouden op Bonaire over de status van openbaar lichaam.
Het bestuurscollege van Sint Eustatius stelt zich in zijn advies op het standpunt dat het wetsvoorstel op gespannen voet staat met het streven van Sint Eustatius naar een intern zelfbestuur door middel van een vrije associatie met Nederland, zoals neergelegd in een motie van de eilandsraad van 9 mei 2017, en stelt derhalve voor de verdere behandeling van dit wetsvoorstel uit te stellen tot hetgeen neergelegd in voormelde motie is verwezenlijkt.
De leden van de CDA-fractie vragen, wat de consequenties zouden zijn voor de vaststelling van de uitslag van de Eerste Kamerverkiezing, als de verkiezing van een of meer kiescolleges in Caribisch Nederland niet conform het voorliggende wetsvoorstel zou verlopen. Ook vragen deze leden, wat de consequenties zouden zijn als een of meer kiescolleges niet zouden deelnemen aan de stemming.
Artikelsgewijs
Artikel I
E
Artikel 94 d
In het kader van de persoonlijke integriteit zal er per kiescollege een gedragscode worden vastgesteld. De leden van de VVD-fractie vragen zich af wat er precies in die gedragscode moet komen te staan. In hoeverre zal deze code per eiland verschillend zijn? In hoeverre zijn de normen op de eilanden verschillend? Wat is de rol van de eilandsraad bij het vaststellen van de gedragscode en wat is de rol van het kiescollege daarbij? In hoeverre is een gedragscode noodzakelijk? Als een code nodig is, waarom wordt die dan niet in de wet aangereikt? In hoeverre leidt de eventueel benodigde gedragscode ertoe dat er daartoe regelmatig moet worden vergaderd en er dus meer bijeenkomsten van de colleges zullen zijn dan nodig is, gelet op de zeer beperkte taak van de kiescolleges? Een en ander met hogere kosten tot gevolg. Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering.
Artikel 94 e
De leden van de kiescolleges zullen een vergoeding per vergadering en een vergoeding voor reis- en verblijfkosten krijgen. De leden van de VVD-fractie vragen de regering in te gaan op de redenen voor de reis- en verblijfkosten. In hoeverre rechtvaardigen de afstanden op de eilanden een dergelijke vergoeding? In hoeverre zal er sprake zijn van verblijfkosten? Gaarne krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie van de regering. Overigens vragen de leden van de VVD-fractie zich af of de leden van de eilandsraden die tevens deel uitmaken van kiescolleges ook nog een aparte vergoeding per vergadering en een vergoeding voor reis- en verblijfkosten krijgen.
Naast de reis- en verblijfkosten kunnen er nog andere voordelen ten laste van het openbaar lichaam zijn, zoals kopieerfaciliteiten, abonnementen op vakliteratuur, parkeerfaciliteiten etc. De leden van de VVD-fractie vragen zich af in hoeverre deze vergoedingen noodzakelijk zijn, gelet op de zeer beperkte taak van de leden van de kiescolleges. In hoeverre zal het bijvoorbeeld nodig zijn om abonnementen op vakliteratuur te vergoeden? Gaarne krijgen deze leden een reactie van de regering.
Artikel II
G
Artikelen Ya 31 tot en met Ya 31 d
In de toelichting wordt gesteld dat de gezaghebber nadrukkelijk geen controlefunctie ten aanzien van de juistheid en volledigheid van de ingeleverde stukken krijgt. Wie krijgt die taak dan wel, zo vragen de leden van de VVD-fractie.
De fungerend voorzitter van de commissie, P. Dijkstra
De waarnemend griffier van de commissie, Hendrickx