Ontvangen 29 januari 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel D, wordt het voorgestelde artikel 5 als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In het eerste lid (nieuw) vervalt «, behoudens de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën van instellingen».
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
2. Een instelling doet geen zorg of een andere dienst waarop aanspraak bestaat ingevolge artikel 3.1.1 van de Wet langdurige zorg of ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet verlenen door een organisatie met een winstoogmerk.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van instellingen of van organisaties worden aangewezen waarop het eerste respectievelijk het tweede lid niet van toepassing is.
II
In artikel I wordt na onderdeel J een onderdeel toegevoegd, luidende:
De indiener constateert dat zorginstellingen een gedeelte of al hun zorgactiviteiten kunnen onderbrengen in een besloten vennootschap (bv). Dit acht de indiener onwenselijk omdat via bv-constructies het verbod op winstuitkering omzeild kan worden. Dit amendement regelt dat zorginstellingen waarvoor het verbod op winstuitkeringen geldt, zorgverlening alleen mogen uitbesteden aan onderaannemers die geen winstoogmerk hebben. Zo wordt voorkomen dat geld dat bestemd is voor de zorg, wegvloeit naar aandeelhouders.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen instellingen en onderaannemers worden aangewezen waarop het verbod op winstuitkering niet van toepassing is. De indiener acht gewenst dat het parlement zicht heeft op de wijze waarop de regering van die bevoegdheid gebruikmaakt. Daarom voorziet dit amendement tevens in een voorhangbepaling.
Jansen