Ontvangen 27 januari 2020
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 5 wordt na het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
4a. In afwijking van het vierde lid weigert Onze Minister de toelatingsvergunning indien de oprichter en bestuurder van de instelling die zorg wil gaan verlenen of laten verlenen en daartoe op grond van artikel 4, eerste lid, over een toelatingsvergunning dient te beschikken, bij de aanvraag geen verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens kan verstrekken. De verklaring is niet ouder dan drie maanden.
Dit amendement regelt dat personen die een zorgorganisatie willen oprichten, alsmede de bestuurders van die op te richten zorgorganisatie, altijd een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) moeten overleggen. Indien personen geen VOG kunnen overleggen dan wordt geen vergunning afgegeven. Indiener is van mening dat een VOG noodzakelijk is om op verschillende niveaus risico’s uit te sluiten. Op bestuursniveau geldt dat voorkomen moet worden dat mensen die zich eerder schuldig hebben gemaakt aan fraude of andere delicten een eigen zorgorganisatie kunnen beginnen.
Hijink