Ontvangen 4 oktober 2017
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Artikel XVI wordt als volgt gewijzigd:
1. Boven de tekst van onderdeel A wordt ingevoegd: De Wet inburgering wordt als volgt gewijzigd:.
2. In onderdeel B vervalt: van de Wet inburgering.
2
Onder vernummering van ARTIKEL XXB. WET MELDING COLLECTIEF ONTSLAG tot ARTIKEL XXC. WET MELDING COLLECTIEF ONTSLAG wordt ARTIKEL XXA. WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2015 vernummerd tot ARTIKEL XXB. WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2015.
3
Artikel XXI, onderdeel C, onder 2, komt te luiden:
2. Het tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. bescheiden waaruit voor de toepassing van artikel 12b de volgende gegevens blijken:
1°. de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in dat artikel;
2°. de omvang van de productie van de werknemer, waar nodig uitgesplitst naar de verschillende onderdelen per stukloonnorm op grond van artikel 12a, derde lid, die hierop van toepassing is, in een uitbetalingstermijn;.
4
Artikel XXV, onderdeel Ba, vervalt.
Deze nota van wijziging bevat enkele wetgevingstechnische wijzigingen van het wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2018.
Onderdeel 3 (Artikel XXI)
Het nieuwe onderdeel e, onder 1, van artikel 18b, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) is reeds toegelicht in de artikelsgewijze toelichting op artikel XXI, onderdeel C (artikel 18b).
Het nieuwe onderdeel e, onder 2, van artikel 18b, tweede lid, van de Wml is noodzakelijk voor de toepassing van de stukloonregeling in de artikelen 12a en 12b van de Wml die per 1 januari 2018 in werking treden. Hierbij gaat het om de vermelding van de omvang van de productie in een uitbetalingstermijn, bijvoorbeeld een maand of een week. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het aantal schoongemaakte hotelkamers, kratten verwerkte groente of vervoerde pakketten in de uitbetalingstermijn. Uit de berekening die op grond van artikel 12a Wml is bekend gemaakt door de Stichting van de Arbeid blijkt de arbeidsduur ter uitvoering van de arbeid door een gemiddeld productieve werknemer (12a, derde lid, Wml). In deze tijd met de daarbij geldende productie kan in redelijkheid het minimumloon worden verdiend. Hierbij gaat het om de zogenoemde stukloonnorm. Het is niet uitgesloten dat er voor de desbetreffende werkzaamheden verschillende elementen van invloed zijn, omdat er objectieve omstandigheden zijn waarin de tijd die gemoeid is met de uitvoering van de werkzaamheden verschillend kan zijn. Wanneer daarvan sprake is moet de gerealiseerde productie worden uitgesplitst naar de daarop betrekking hebbende onderdelen per stukloonnorm (redelijke productie) om een loonberekening te kunnen maken. Als de feitelijke productie lager is dan de productie die blijkt uit de stukloonnorm, wordt het loon per stuk berekend over die lagere productie. Als de feitelijke productie hoger is dan de productie die blijkt uit de stukloonnorm, wordt het loon per stuk berekend over die hogere productie. Al deze gegevens dienen uit de bescheiden te blijken.
De omvang van de productie in een uitbetalingstermijn per werknemer kan bijvoorbeeld worden vermeld op de loonstrook, bedoel in artikel 626 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, maar kan ook blijken uit andere bescheiden. Niet naleving van deze verplichting geldt als een bestuursrechtelijke overtreding.
Onderdeel 4 (Artikel XXV)
De toegevoegde zin in artikel 33, negende lid, van de Wet SUWI kan vervallen, omdat de desbetreffende gegevensverstrekking geregeld wordt in fiscale wetgeving.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher