Kamerstuk 34766-4

Advies Afdeling advisering Raad van State en Nader rapport

Dossier: Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2018)

Gepubliceerd: 29 augustus 2017
Indiener(s): Piet Hein Donner (CDA), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34766-4.html
ID: 34766-4

Nr. 4 ADVIES AFDELING ADVISERING RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT1

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 17 augustus 2017 en het nader rapport d.d. 28 augustus 2017, aangeboden aan de Koning door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 4 juli 2017, no. 2017001114, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Verzamelwet SZW 2018), met memorie van toelichting.

Met het wetsvoorstel worden wetten op onder meer het gebied van de sociale zekerheid aangepast.

De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar heeft een opmerking over het leeftijdsonderscheid in de Wet structuur uitvoeringorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) en over het tijdelijke karakter van de uitbreiding van de compensatieregeling loonkosten in de Ziektewet.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 4 juli 2017, nr. 2017001114, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 17 augustus 2017, nr. W12.17.0188/III, bied ik U hierbij mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan.

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling) aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen met betrekking tot het afstemmen van de tekst van het wetsvoorstel inzake het leeftijdsonderscheid bij de openstelling van vacatures op de toelichting en het aanvullen van de toelichting inzake het tijdelijk verlengen van de compensatieregeling loonkosten. Op deze opmerkingen wordt hierna ingegaan:

1. Leeftijdsonderscheid bij openstelling vacatures

Artikel XXV, onderdeel B, voorziet in de toevoeging van een nieuw zesde lid aan artikel 30b Wet SUWI. Dit artikel regelt de registratie van werkzoekenden en vacatures als onderdeel van de arbeidsbemiddelingstaak door of bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Aan dit artikel wordt de mogelijkheid toegevoegd dat bij algemene maatregel van bestuur (amvb) kan worden bepaald dat vacatures worden opengesteld uitsluitend voor werknemers van bepaalde leeftijdscategorieën.

De toelichting wijst er op dat artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid (WGBLA) het mogelijk maakt om bij of krachtens de wet onderscheid naar leeftijd toe te staan, voor zover dit dient om werkgelegenheids- of arbeidsmarktbeleid te voeren ter bevordering van arbeidsparticipatie van werknemers van een bepaalde leeftijd.

De Afdeling onderschrijft de wenselijkheid van een meer structurele rechtsbasis.

Met artikel 7, eerste lid, onderdeel a, WGBLA is beoogd onderscheid op grond van leeftijd bij de aanbieding van een betrekking en de arbeidsbemiddeling mogelijk te maken. Hierop sluit ook de toelichting aan, in zoverre zij stelt dat werkgevers vacatures exclusief voor werknemers van een bepaalde leeftijd kunnen openstellen.

De tekst van het voorgestelde zesde lid van artikel 30b Wet SUWI bepaalt evenwel dat bij amvb bepaald kan worden dat vacatures moeten worden opengesteld voor aangewezen leeftijdsgroepen, zowel waar het bij het UWV geregistreerde vacatures betreft als daarbuiten. Dit betekent dat het UWV en werkgevers verplicht kunnen worden vacatures alleen voor bepaalde leeftijdsgroepen open te stellen, in plaats van de mogelijkheid daartoe te geven. Een dergelijke benadering verdraagt zich niet met de strekking van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, WGBLA.

De Afdeling adviseert de tekst van het zesde lid in overeenstemming te brengen met de toelichting.

1. Leeftijdsonderscheid bij de openstelling van vacatures

De Afdeling onderschrijft de wenselijkheid van een meer structurele rechtsbasis voor het openstellen van vacatures voor bepaalde leeftijdsgroepen, maar merkt op dat de toelichting niet in overeenstemming is met de tekst van het voorgestelde zesde lid. Op basis van de voorgestelde tekst worden het UWV en werkgevers namelijk verplicht vacatures voor bepaalde leeftijdsgroepen open te stellen, in plaats van hun daartoe de mogelijkheid te geven, zoals in de toelichting is beschreven. Overeenkomstig het advies van de Afdeling is de tekst van het zesde lid in overeenstemming met de toelichting gebracht.

2. Tijdelijk karakter uitbreiding compensatieregeling loonkosten

De voorgestelde wijziging van de Ziektewet (Zw) strekt ertoe de compensatieregeling loonkosten bij ziekte van oudere en voormalig langdurig werklozen (compensatieregeling) uit te breiden.2 Thans geldt deze regeling voor personen van 62 jaar en ouder. Voorgesteld wordt een verlaging tot 56 jaar of ouder. Deze verlaging zal gelden voor de jaren 2018 en 2019, zo blijkt uit de voorgestelde wettekst en de toelichting. Volgens de toelichting is gekozen voor een tijdelijke regeling om te kunnen evalueren of de compensatieregeling het gewenste effect heeft en werkgevers kan verleiden om vaker werkzoekende vijftigplussers aan te nemen.3

De Afdeling wijst er op, dat de gekozen aanpak van een tijdelijke regeling er toe kan leiden dat personen die in de periode 2018–2019 voor de compensatieregeling in aanmerking komen, daarna (maximaal vier jaar) uit de regeling vallen, omdat zij de leeftijd van 62 jaar nog niet hebben bereikt om vervolgens, na het bereiken van de leeftijd van 62 jaar, weer voor de regeling in aanmerking te komen. Dit voorzienbare gevolg komt de werking van de voorgestelde leeftijdsverlaging niet ten goede.

De Afdeling adviseert hierop in de toelichting in te gaan en zo nodig het voorstel aan te passen.

2. Tijdelijk karakter uitbreiding compensatieregeling loonkosten

De Afdeling wijst erop dat de voorgestelde verlaging tot 56 jaar of ouder voor 2018 en 2019 betekent dat personen tussentijds uit de regeling vallen om daarna er weer voor in aanmerking te komen. De Afdeling adviseert hierop in de toelichting in te gaan en zo nodig het voorstel aan te passen. In reactie op het advies van de Afdeling is de memorie van toelichting aangepast. Echter wordt opgemerkt dat van het voorzienbare gevolg waar de Afdeling op wijst geen sprake zal zijn. De doelgroep voor de verlengde compensatieregeling is immers een andere doelgroep dan de doelgroep die valt onder de huidige compensatieregeling, aangezien de regeling uitgaat van geboortedata en niet van de leeftijd van werknemers.

Voorts is het voorstel van wet aangevuld met enkele ondergeschikte redactionele en technische wijzigingen en is een aantal redactionele en technische verbeteringen in het voorstel van wet en de memorie van toelichting aangebracht.

3. Redactionele bijlage

De Afdeling verwijst naar de bij dit advies behorende redactionele bijlage.

3. Redactionele bijlage

Aan de redactionele opmerkingen die de Afdeling in overweging geeft in de bijlage bij haar advies is gevolg gegeven.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

J.P.H. Donner

Ik moge U, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Redactionele bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no. W12.17.0188/III

  • In artikel 2b, zevende lid, van de Remigratiewet «verschillende uitkeringen» wijzigen in: verschillende rechtmatige uitkeringen.

  • In artikel 6f, derde lid, van de Remigratiewet «als bedoeld in» wijzigen in: «, bedoeld in» en voorts de voorgestelde wijzigingen doorlopend nummeren.

  • In artikel 7c van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs de eenmaal gekozen volgorde «ter beschikkingstelling of arbeidsbemiddeling» consequent volhouden en doorvoeren. Derhalve in het tweede lid «voor de voordracht tot bemiddeling of voorafgaand aan de ter beschikkingstelling« omdraaien. Dit zelfde geldt ook voor het vierde lid.

  • In artikel XIV, onderdeel A, na artikel 1 invoegen:, eerste lid,. In het zesde onderdeel van dit artikel «in de uitoefening van» wijzigen in: in het kader van de uitoefening van.

  • De verwijzing in artikel 4, vijfde lid, van de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie naar artikel 8 van die wet leidt tot de zelfde verplichting, die ook reeds in artikel 8, vierde lid, van die wet is neergelegd en dient zonder bijzondere reden dan ook niet gehandhaafd te worden.