Vastgesteld 27 september 2017
De vaste commissie voor Defensie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave |
blz. |
|
1. |
Inleiding |
1 |
2. |
De hoofdlijnen van het voorstel |
2 |
3. |
Gevolgen bij reactivering dienstplicht |
2 |
4. |
Administratieve gevolgen |
3 |
5. |
Internationaal |
4 |
6. |
Advies en consultatie |
4 |
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij vinden dit voorstel een goede ontwikkeling, daar de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen buiten kijf staat en met gelijke rechten ook gelijke plichten gepaard gaan. Deze leden willen de Minister van Defensie dan ook danken voor haar inzet op dit dossier. Zij hebben nog wel enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij zijn van mening dat de beoogde wetswijziging een hoog symbolisch gehalte heeft, aangezien van reactivering van de dienstplicht vooralsnog geen sprake is. Zij hadden liever gezien dat de regering de ernstige knelpunten en tekortkomingen bij de professionele krijgsmacht met meer prioriteit had aangepakt. De dienstplicht komt op papier ook te gelden voor vrouwen. Dat achten de leden van de CDA-fractie op zich logisch, vanuit het oogpunt van gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. Vrouwen krijgen zodoende naast gelijke rechten ook gelijke plichten.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel en danken de regering voor het aanhangig maken hiervan. Bekend verondersteld mag worden dat de leden van de GroenLinks-fractie instelling van de dienstplicht in vredestijd als onwenselijk beschouwen. Dat laat onverlet dat deze leden tegelijkertijd de gelijkwaardigheid van man en vrouw voorstaan en dat daaruit logisch voortvloeit dat een fundamentele zaak als de dienstplicht dan ook op beide geslachten van toepassing wordt.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden delen de opvatting dat gelijkheid van man en vrouw alle terreinen van het maatschappelijk leven moet omvatten en dus ook de landsverdediging. De landsverdediging is naar het inzicht van de leden van de SP-fractie van een andere orde dan de arbeidsmarkt en er niet mee gelijk te stellen. In principe hebben deze leden er geen bezwaar tegen dat vrouwen deelnemen aan de militaire landsverdediging.
De leden van de PvdA-fractie hebben met waardering en instemming kennis genomen van het wetvoorstel. Bij het bereiken van een gelijkwaardige plaats in de samenleving horen ook gelijke rechten en plichten. De stap die met dit wetsvoorstel is gezet in het kader van de dienstplicht – ook al is het een symbolische stap, want de dienstplicht wordt in Nederland niet meer in praktijk gebracht – schenkt op een goede manier aandacht aan de gelijkwaardige positie van man en vrouw. De leden van de PvdA-fractie waarderen het zeer dat de regering is ingegaan op de uitnodiging, gedaan tijdens het wetgevingsoverleg Personeel Defensie van 2 november 2015 en heeft onderzocht wat nodig is om vrouwen onder de Kaderwet dienstplicht te laten vallen.
Om de Kaderwet dienstplicht en de Wet gewetensbezwaren militaire dienst ook van toepassing te laten zijn op vrouwen, zijn woorden zoals «mannelijk», «hij» en «broederdienst» vervangen door sekseneutrale aanduidingen. Mogen de leden van de CDA-fractie er daarmee van uit gaan dat de dienstplicht ook komt te gelden voor transgenders?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom de regering in de memorie van toelichting de toegenomen arbeidsparticipatie en het hogere gemiddelde opleidingsniveau van vrouwen aanvoert als argumenten voor het uitbreiden van de dienstplicht naar vrouwen. Deze leden vragen de regering de relevatie van deze op zich positieve ontwikkelingen voor het wetsvoorstel te motiveren.
Wat de leden van de GroenLinks-fractie betreft, kan de regering hierbij volstaan met het aanvoeren van het emancipatoire argument van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw.
In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat de gelijktijdige oproeping van twee ouders een ongewenste situatie zou zijn die moet worden voorkomen, hetgeen de leden van de VVD-fractie vanzelfsprekend onderschrijven. Zij zijn echter wel benieuwd of de regering al voor ogen heeft hoe er een afweging gemaakt zal worden in dergelijke situaties. Welke oplossing(en) staat de regering voor ogen als deze, wellicht uitzonderlijke, situatie zich toch voordoet? De leden van de VVD-fractie zien graag een toelichting op deze vraag.
De leden van de CDA-fractie stellen dat de opkomstplicht blijft opgeschort en dat beëindiging van deze opschorting vooralsnog niet aan de orde is, zoals de regering aangeeft. Reactivering van de dienstplicht zou in feite alleen aan de orde zijn in een zeer specifieke situatie, zijnde een wezenlijke, naar verwachting langdurige, territoriale dreiging en een politieke wil tot het beschikbaar stellen van tijd en geld. Zelfs dan zou het volgens de regering voor de hand liggen dat slechts een beperkt aantal dienstplichtigen wordt opgeroepen. De leden van de CDA-fractie delen deze analyse. Van een situatie zoals in de Koude Oorlog is vooralsnog geen sprake. Zij vragen wel aandacht voor mogelijke invoering van een maatschappelijke dienstplicht voor jongeren, bedoeld om hen actiever te betrekken bij de samenleving. Dat kan bij Defensie, maar ook in de zorg, bij de politie of andere maatschappelijke organisaties. Kan de regering aangeven in hoeverre de Kaderwet dienstplicht en het onderhavige wetsvoorstel daartoe een mogelijke wettelijke basis vormen?
De leden van de GroenLinks-fractie ondersteunen het vervangen van de nahangprocedure door een voorhangprocedure ten aanzien van de algemene maatregel van bestuur, voortvloeiend uit de Kaderwet, waarmee reactivering van de dienstplicht nader wordt geregeld. Deze leden vragen echter, gelet op de zware gevoeligheid van de materie en het belang van democratische controle daarop, waarom de regering niet heeft gekozen voor een zware voorhangprocedure en of de regering bereid is dit alsnog te doen.
De leden van de SP-fractie hebben een aantal vragen over de politieke en praktische gevolgen van een invoering van de dienstplicht, wat op een massamobilisatie lijkt te zullen neerkomen. Wat zijn de praktische gevolgen van de oproep van dienstplichtigen op het moment dat de regering meent dat dat nodig is?
Ten tijde van de effectieve dienstplicht, de naoorlogse periode tot 1997, waren niet alle mannelijke dienstplichtigen nodig om het kader-dienstplichtleger te vullen en werden niet alle dienstplichtige mannen opgeroepen. Het geboortejaar 1959 kon zelfs in het geheel worden overgeslagen, er was teveel aanbod. In totaal waren zo’n 40.000 mensen actief tijdens de zogeheten «eerste oefening». Na deze actieve diensttijd werden zij tot een bepaalde leeftijd reservist en werden zij door middel van herhalingsoefening voorbereid op eventuele inzet. Wat wordt de verhouding tussen het huidige beroepsleger en de op te roepen dienstplichtigen in geval van mobilisatie? Hoeveel mensen denkt de regering voor een dienstplichtleger nodig te hebben in de komende tien jaar? Hoeveel dienstplichtigen zijn er maximaal in de komende tien jaar? Wat wordt de verdeling in mannelijke en vrouwelijke functies als niet 100% van de dienstplichtigen noodzakelijk is?
De leden van de PvdA-fractie zijn positief over het voorstel dat in geval van reactivering van de dienstplicht op grond van de artikelen 12, 13, 14 en 17 van de Kaderwet dienstplicht nadere, algemene, regels zullen worden gesteld over uitstel, ontheffing en vrijstelling. Op die manier kan inderdaad optimaal rekening worden gehouden met de meest actuele inrichting van de maatschappij. Dit geldt ook voor de keuze voor een voorhangprocedure welke meer ruimte voor een effectief parlementair debat over het bepalen van de uitstel- vrijstellings- of ontheffingsgronden van de dienstplicht.
Voor de leden van de SP-fractie is thans onduidelijk hoeveel reservisten bij het staande leger moeten worden opgeteld om in tijden van crisis een effectief leger op de been te kunnen brengen. Heeft de regering daarover een schatting voor de huidige periode? Ervan uitgaand dat naast 100% van de mannen ook 100% van de vrouwen moet opkomen, leidt dit tot de vraag of alle mensen (mannen en/of vrouwen) moeten worden ingelijfd of dat een aantal wordt heengezonden omdat niet iedereen nodig is. Als dat zo is, aan welke criteria wordt dan getoetst? Deelt de regering de indruk dat er ook een grote organisatorische opgave voorligt, die verder gaat dan het aannemen van twee extra administratieve medewerkers?
Hoe denkt de regering een massamobilisatie te organiseren?
De leden van de PvdA-fractie vragen of voor het versturen van de extra brieven per jaar ook een digitaal alternatief onderzocht is, zoals veel post van de overheid tegenwoordig in de digitale brievenbus wordt bezorgd.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of de regering kan toelichten waarom binnen de NAVO louter Nederland en Noorwegen een dienstplicht hebben voor vrouwen. Zijn er andere bondgenoten die de dienstplicht nog kennen en waar deze kwestie momenteel speelt? Zijn er bondgenoten die voornemens zijn eveneens de dienstplicht voor vrouwen in te voeren? Wat zijn hun beweegreden dit al dan niet te doen? Is dit een onderwerp dat binnen de NAVO en de EU besproken wordt? De leden van de VVD-fractie zien graag een toelichting op deze vragen.
De leden van de SP-fractie vermoeden dat de invoering van dienstplicht voor vrouwen maatschappelijke ophef kan veroorzaken. Deelt de regering dit vermoeden en hoe denkt ze daar mee om te gaan? De maatschappij is sinds 20 jaar ontwend geraakt aan de massa-oproep van mannen naar de kazerne. De herinvoering van de opkomstplicht zal naar de indruk van deze leden een maatschappelijke ophef veroorzaken. De leden van de SP-fractie gaan ervan uit dat internationale politieke problemen de herinvoering van de dienstplicht noodzakelijk maken. Voorziet de regering wellicht andere omstandigheden dan een internationale politieke crisis?
Sinds 1997 wordt menig huisgezin met mannelijke deelnemers opgeschrikt als een 17-jarige zoon er aan herinnerd wordt dat hij dienstplichtig is. Hij krijgt dan een melding van inschrijving in het dienstplichtregister. Dat is het teken dat de dienstplicht nog bestaat, maar dat de opkomstplicht is opgeschort. Deze zoon des huizes wordt ingeschreven voor het geval de regering de dienstplicht in volle glorie herstelt. In geval 17-jarige vrouwen ook zo’n oproep ontvangen zal een maatschappelijk debat uitbreken, zo stellen de leden van de SP-fractie.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat de internetconsultatiereacties overwegend positief zijn en dat daarmee de indiening van dit wetsvoorstel aantoont dat ook op het oog kleine wijzigingen een belangrijke concrete bijdrage kunnen leveren aan de gelijkwaardigheid van man en vrouw.
De fungerend voorzitter van de commissie, Ten Broeke
De adjunct-griffier van de commissie, Mittendorff