Ontvangen 13 maart 2018
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel R, wordt in artikel 45, derde lid, na «Telecommunicatiewet» ingevoegd «en waarvan de ligging anders dan door het fysiek inmeten of door opgraving kan worden bepaald».
II
In artikel IV, onderdeel A, onderdeel 1, wordt in artikel I, onderdeel U, in artikel 41a, derde lid, na «Telecommunicatiewet» ingevoegd «en waarvan de ligging anders dan door het fysiek inmeten of door opgraving kan worden bepaald».
III
In artikel IV, onderdeel B, wordt in onderdeel V, in artikel 41a, derde lid, na «Telecommunicatiewet» ingevoegd «en waarvan de ligging anders dan door het fysiek inmeten of door opgraving kan worden bepaald».
In de memorie van toelichting op het voorliggende wetsvoorstel wordt aangegeven dat er na 2027 mogelijk huisaansluitingen moeten worden opgegraven om de ligging te bepalen met als doel om schade bij graafwerkzaamheden te voorkomen. Dit is om meerdere redenen ongewenst en levert geen noemenswaardige voordelen op. Dit amendement regelt dat dit niet wordt geëist van de beheerder, ook niet na 2027.
Het opgraven van huisaansluitingen geeft veel overlast, omdat er in tuinen zal moeten worden gegraven. Dit zal tot grote kosten leiden die uiteindelijk door de maatschappij zullen moeten worden betaald. Bij deze opgravingen kunnen juist bestaande kabels en leidingen worden beschadigd, wat juist tegen het doel van de wet WION ingaat. Ook zullen deze werkzaamheden door technisch personeel moeten worden gedaan waar nu en in de toekomst juist grote behoefte aan is in het kader van de energietransitie en digitalisering. Ook dragen deze graafwerkzaamheden niet noemenswaardig bij aan graafschadereductie omdat eventuele schade die ontstaat slechts beperkt wordt tot één aangesloten pand. Bovendien kan er juist schade ontstaan bij het controle van de huisaansluitingen.
Van der Lee