Aangeboden 17 mei 2017
Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein (x € 1.000)
Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein (x € 1.000)
A. |
Algemeen |
4 |
|
1. |
Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening |
4 |
|
2. |
Leeswijzer |
6 |
|
B. |
Beleidsverslag |
8 |
|
3. |
Beleidsprioriteiten |
8 |
|
4. |
Beleidsartikelen |
22 |
|
Artikel 1 Openbaar bestuur en democratie |
22 |
||
Artikel 2 Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
33 |
||
Artikel 6 Dienstverlenende en innovatieve overheid |
36 |
||
Artikel 7 Arbeidszaken overheid |
49 |
||
5. |
Niet-beleidsartikelen |
55 |
|
Artikel 11 Centraal apparaat |
55 |
||
Artikel 12 Algemeen |
59 |
||
Artikel 13 Nominaal en onvoorzien |
61 |
||
Artikel 14 VUT-fonds |
62 |
||
6. |
Bedrijfsvoeringsparagraaf |
63 |
|
C. |
Jaarrekening |
71 |
|
7. |
Departementale verantwoordingsstaat |
71 |
|
8. |
Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen |
72 |
|
9. |
Jaarverantwoording baten-lastenagentschappen per 31 december 2016 RvIG |
73 |
|
10. |
Saldibalans |
82 |
|
11. |
WNT-verantwoording 2016 – Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
91 |
|
D. |
Bijlagen |
109 |
|
Bijlage 1: Toezichtsrelaties en Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (ZBO’s/RWT’s) |
109 |
||
Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek |
114 |
||
Bijlage 3: Bijlage externe inhuur |
122 |
||
Bijlage 4: Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2016 |
126 |
AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) over het jaar 2016 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2016 gevoerde financiële beheer.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:
– het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;
– de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
– de financiële informatie in het jaarverslag;
– de betrokken saldibalans;
– de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
– de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016;
2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
3. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2016 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2016, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2016 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
Algemeen
Voor u ligt het jaarverslag 2016 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Opbouw jaarverslag
Het jaarverslag 2016 bestaat uit de volgende onderdelen:
A. een algemeen deel met de dechargeverlening;
B. het beleidsverslag 2016 over de beleidsprioriteiten en de (niet) beleidsartikelen;
C. de jaarrekening 2016;
D. de bijlagen.
Het beleidsverslag 2016
Focusonderwerpen
In de verantwoording over 2016 staat het focusonderwerp «Focus op beleidstoetsing» centraal. Om deze reden zijn in het beleidsverslag de tabel «realisatie beleidsdoorlichtingen» en de toelichting op deze tabel uitgebreid. In de toelichting wordt ingegaan op de belangrijkste conclusies en beleidsacties van de beleidsdoorlichtingen die in 2014, 2015 en 2016 zijn afgerond.
Toelichting op financiële instrumenten
In de toelichting op alle financiële instrumenten wordt aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het begrotingsjaar is aangewend. Verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar worden toegelicht, voor zover deze niet zijn toegelicht bij de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten. Indien van toepassing wordt in de toelichting op de financiële instrumenten verwezen naar de Slotwet.
Niet-beleidsartikel 11 Centraal apparaat
De begroting voor Wonen en Rijksdienst (XVIII) is een programmabegroting en heeft geen apart apparaatsartikel. De apparaatsuitgaven van deze begroting zijn opgenomen onder het centraal apparaatsartikel van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII).
Wijziging op niet-beleidsartikel 13 Nominaal en Onvoorzien
Conform de RBV 2017 is niet-beleidsartikel 13 Nominaal en Onvoorzien gewijzigd. De onderdelen loon- en prijsbijstelling worden onderverdeeld naar programma en apparaat. Omdat in de begroting 2016 deze wijziging nog niet van kracht was, wordt alleen voor het verschil (de laatste kolom) deze onderverdeling naar programma en apparaat gemaakt.
De jaarrekening 2016
Baten-lastenagentschappen
Onder de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties valt in 2016 één agentschap, te weten Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG).
In de jaarrekening is de financiële verantwoording van het baten-lastenagenschap opgenomen. In de jaarrekening wordt voor het agentschap middels een balans, een staat van baten en lasten en een kasstroomoverzicht, financiële verantwoording afgelegd over 2016. Tevens worden de bijzonderheden ten aanzien van de bedrijfsvoering, de ontwikkeling van het vermogen, de liquiditeit en de exploitatie toegelicht.
De bijlagen
In het jaarverslag 2016 zijn de volgende bijlagen opgenomen:
1. overzicht van de toezichtrelaties en ZBO’s/RWT’s;
2. afgerond evaluatie- en overig onderzoek;
3. bijlage externe inhuur;
4. overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2016.
Groeiparagraaf
Er zijn dit jaar geen nieuwe ontwikkelingen voor de groeiparagraaf te melden.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft het afgelopen jaar stappen gezet om in samenwerking met relevante partners het openbaar bestuur en democratie verder te versterken. Dichter bij burgers en meer in samenspraak met burgers, medeoverheden en andere betrokkenen. Die werkwijze is zichtbaar in het sociaal domein, de versterking van de lokale democratie, maar ook bij de Agenda Stad en de Europese Agenda Stad. Samen met diverse overheidsorganisaties is geïnvesteerd in de dienstverlening en transparantie van de overheid. En nieuwe dreigingen voor onze open en vrije samenleving zijn samen met (Europese) partners aangepakt.
Burgers, democratie en openbaar bestuur
Democratie in ontwikkeling
Staatscommissie parlementair stelsel
Onze democratie is in ontwikkeling. Burgers willen meer betrokken zijn bij politiek en beleid en veranderen vaker van politieke voorkeur. Digitalisering en sociale media beïnvloeden het karakter van de representatieve democratie. Europese besluiten worden belangrijker voor het Nederlandse parlement en tegelijkertijd zijn veel taken van de rijksoverheid overgegaan naar gemeenten. In het licht van deze ontwikkelingen heeft het kabinet een staatscommissie parlementair stelsel ingesteld, onder voorzitterschap van Johan Remkes. Deze commissie komt uiterlijk 1 januari 2019 met een advies aan de regering over de toekomstbestendigheid van het parlementair stelsel.
Raadgevend referendum
In april 2016 heeft het raadgevend referendum over het associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne plaatsgevonden. Dit was de eerste keer sinds de invoering van de Wet raadgevend referendum (2014) dat van de mogelijkheid tot het organiseren van een raadgevend referendum gebruik is gemaakt. De regering heeft voorafgaand aan het referendum een landelijke informerende campagne gevoerd.
Elektronisch stemmen en tellen
De haalbaarheid van vernieuwing van het verkiezingsproces is nader verkend. Aan marktpartijen is gevraagd hoe, en tegen welke prijs, de voorstellen van de commissie Onderzoek elektronisch stemmen in het stemlokaal (commissie Van Beek) gerealiseerd kunnen worden. Mede aan de hand van de uitkomsten van deze marktconsultatie zal het kabinet in 2017 een besluit nemen. De veiligheid in het stemproces staat daarbij voorop. De test met internetstemmen voor kiezers is in december 2016 uitgesteld, omdat er meer tijd nodig is voor een zorgvuldige voorbereiding (Kamerstukken II 2016–2017 33 829, nr. 17). Het wetsvoorstel om te experimenteren met een nieuw stembiljet voor kiezers in Nederland is niet door de Tweede Kamer aangenomen. Er heeft daarom in 2016 geen experiment plaatsgevonden.
Agenda lokale democratie
Op lokaal niveau wordt in samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en verschillende beroepsverenigingen gezocht naar manieren om de lokale democratie te vitaliseren (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 67). De Agenda Lokale Democratie is gericht op vernieuwing van de formele (representatieve) democratie en ontwikkeling van de informele (participatieve) democratie. De Minister van BZK heeft hieraan bijgedragen in het programma Democratic Challenge1 dat samen met de VNG wordt uitgevoerd. Ook is onderzoek gedaan naar de ervaringen met vernieuwende instrumenten, zoals het G1000-concept van Burgertoppen, zodat andere gemeenten hiervan kunnen leren2. Uit de acties die gemeenten en burgers zijn gestart, blijkt groot elan om de lokale democratie te vernieuwen. Er wordt lokaal veel geëxperimenteerd en onderzoek gedaan om te leren wat werkt en wat niet; van financieringsvormen tot burgertoppen en van kleinschalige burgerinitiatieven tot professionele coöperaties. Formele regels vormen daarbij zelden een blokkade. Juist samenwerken op basis van onderling vertrouwen en respect maakt veel mogelijk.
Versterking lokale rekenkamers
Om de lokale controle te versterken heeft de Minister van BZK in 2015 een wetswijziging aangekondigd waarmee de positie van lokale rekenkamers wordt verbeterd. De Minister heeft voorgesteld dat voortaan alle gemeenten over een onafhankelijke rekenkamer moeten beschikken. In 2016 zijn hierover gesprekken gevoerd met de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR) en de VNG. Het wetsvoorstel zal voor het zomerreces in consultatie gaan.
Agenda Stad
Op 30 mei 2016 is onder het Nederlandse Europees voorzitterschap het Pact van Amsterdam gesloten, waarin de Europese Urban Agenda is vastgelegd (Kamerstukken II 2015–2016 34 139, nr. 14). De Europese Commissie heeft daarin toegezegd steden beter te betrekken bij de voorbereiding van wetgeving. De belangrijkste elementen van het Pact van Amsterdam zijn geformaliseerd in de Raadsconclusies. De Europese Urban Agenda wordt uitgevoerd in partnerschappen, waarin steden, lidstaten, de Europese Commissie en belanghebbenden werken aan betere Europese regelgeving, financiering en kennisuitwisseling op twaalf stedelijke EU-thema's. Onder het Nederlandse voorzitterschap zijn vier partnerschappen van start gegaan; BZK blijft nauw betrokken bij de oprichting van de overige acht.
In City Deals werken steden innovatieve aanpakken voor stedelijke transitievraagstukken uit op het gebied van energie, economie, mobiliteit, digitalisering, duurzaamheid en sociale inclusie. Daarin worden concrete samenwerkingsafspraken tussen steden, Rijk, andere overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties verankerd. In 2016 zijn twaalf City Deals getekend en in uitvoering.
Grensoverschrijdende samenwerking
Eind 2015 is een interbestuurlijk actieteam opgezet, waarmee samen met grensgemeenten, VNG, Euregio's, grensprovincies en MKB-Nederland een impuls gegeven is aan de grensoverschrijdende economie en arbeid. In januari 2017 heeft het actieteam zijn eindrapport opgeleverd met daarin 40 acties en aanbevelingen voor de governance van de grensoverschrijdende samenwerking met Vlaanderen, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. In Zuid-Limburg worden via de City Deal Eurolab een samenhangende, grensoverschrijdende arbeidsmarkt, kennisinfrastructuur en economie in de Euregio Maas-Rijn gerealiseerd.
Ordening van het openbaar bestuur
Van transitie naar transformatie in het sociaal domein
Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning, de jeugdhulp en de begeleiding naar werk. In korte tijd is veel werk verzet door gemeenten om deze grote operatie tot een succes te maken en de zorg voor hun burgers goed te regelen. Uit de eerste overall rapportage sociaal domein «Rondom de Transitie» van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) die in mei 2016 aan de Eerste en Tweede Kamer is aangeboden blijkt dat gemeenten daarin grotendeels zijn geslaagd. De komende jaren wordt de rapportage herhaald, waardoor trends zichtbaar worden.
Volgens de rapportage van het SCP hebben gemeenten gedurende de transitie prioriteit gegeven aan de continuïteit van de zorg en ondersteuning, toegespitst op de lokale situatie (Kamerstukken II 2015–2016 34 477, nr. 1). Met de start van integrale wijkteams krijgt de integrale werkwijze steeds meer vorm. Deze werkwijze strekt zich bovendien uit naar aanpalende beleidsterreinen. Om de transformatie te bevorderen zetten gemeenten en Rijk gezamenlijk een programma sociaal domein op.
Uit de definitieve realisatiecijfers blijkt dat gemeenten ongeveer 4,5% minder hebben uitgegeven in het sociaal domein dan waar het verdeelmodel van het gemeentefonds rekening mee houdt (Kamerstukken II 2016–2017 34 477, nr. 7 en Kamerstukken II 2016–2017 34 477, nr. 8). Naar de achtergrond en duiding van deze cijfers is onderzoek gedaan; 28 februari 2017 is de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd (Kamerstukken II 2016–2017 34 477, nr. 18).
De Minister van BZK heeft vanuit zijn coördinerende rol in het sociaal domein gezorgd voor goede randvoorwaarden voor de transitie en een gezamenlijke aanpak van knelpunten op het gebied van privacy, inkoop en toezicht. In samenwerking met de VNG, het Netwerk Directeuren Sociaal Domein (NDSD) en GGZ Nederland zijn afspraken over privacybescherming gemaakt tussen gemeenten en zorgaanbieders in de jeugdzorg3. Het Kennisloket Inkoop Sociaal Domein is gerealiseerd om gemeenten te ondersteunen bij inkoop en aanbestedingen (Kamerstukken II 2015–2016 34 477, nr 5).
De decentralisaties hebben tevens gevolgen voor de controle van de jaarrekeningen van gemeenten. Samen met gemeenten en accountants heeft de Minister van BZK aan een oplossing gewerkt voor de problemen rond de tijdige indiening van de gemeenterekening en verkrijging van de controleverklaring over 2015. Zo is aan gemeenten gevraagd om samen met hun accountant een verbeterplan op te stellen en houdt een stuurgroep van gemeenten, zorgaanbieders, accountants en Rijk de vinger aan de pols (Kamerstukken II 2016–2017 34 477, nr. 9). De komende jaren wordt met alle betrokken partijen gewerkt om knelpunten weg te nemen.
Vluchtelingen
De werkwijze van het sociaal domein is ook ingezet voor de verhoogde asielinstroom. Schouder aan schouder hebben Rijk, gemeenten en provincies samengewerkt om de verhoogde asielinstroom het hoofd te bieden. Gezamenlijk zijn maatregelen genomen op het gebied van opvang, huisvesting, participatie en maatschappelijke begeleiding. Via regietafels onder voorzitterschap van de Minister van BZK en het uitwerkingsakkoord van april 2016 is intensief samengewerkt om asielzoekers in een veilige omgeving op te vangen. Deze manier van samenwerken is goed bevallen en wordt voortgezet, ook op andere dossiers.
Daarnaast heeft de samenwerking tussen Rijk en gemeenten een praktische invulling gekregen in het Ondersteuningsteam Asielzoekers en Vergunninghouders (OTAV). Het OTAV heeft diverse handreikingen en factsheets gepubliceerd over asielopvang, huisvesting, communicatie, gezondheid en veiligheid om gemeenten te ondersteunen.
Het project Versnelling Eerste Inschrijving Vergunninghouders (VEIV) is in opdracht van de Minister van BZK gestart in oktober 2015 en succesvol afgerond op 31 december 2016; bijna 9.000 vergunninghouders zijn versneld ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Daarbij zijn mobiele teams samengesteld, die hielpen met het wegwerken van achterstanden bij gemeenten.
Politici, bestuurders en ambtenaren
Beheersen topinkomens (semi)publieke sector
In de samenleving is brede steun voor het tegengaan van bovenmatige topinkomens in de publieke en semipublieke sector. In 2013 is de WNT ingesteld om bovenmatige bezoldigingen en ontslagvergoedingen tegen te gaan. Volgens de eerste evaluatie blijkt dat te werken, een beeld dat in 2016 is bevestigd met de WNT-jaarrapportage 2015. Naar aanleiding van de wetsevaluatie zijn voorstellen gedaan om de administratieve lasten en uitvoeringskosten te verminderen en om routes voor ontwijking van de wet de pas af te snijden. Dit mede ter uitvoering van de motie Kerstens (Kamerstukken II 2015–2016 30 111, nr. 94). Het wetsvoorstel is begin 2017 aangenomen door de Tweede Kamer.
In 2016 is bovendien het wetsvoorstel Wet uitbreiding personele reikwijdte WNT (WNT-3) in consultatie gebracht. Dit vormt het sluitstuk van het regeerakkoord voor de normering van topinkomens en zorgt ervoor dat het ministersalaris in beginsel voor alle functionarissen in de (semi)publieke sector het bezoldigingsmaximum is. Het wetsvoorstel is begin 2017 voor advisering aan de Raad van State gestuurd.
Ondermijning van het lokaal bestuur
Georganiseerde ondermijnende criminaliteit (GOC) vraagt om meer dan handhaving en opsporing. Uit onderzoek van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur4 blijkt dat de rijksoverheid meer moet optreden als één overheid en meer moet inzetten op een preventieve sociaal-maatschappelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit. Op basis van dit onderzoek heeft het Ministerie van BZK samen met het Landelijk Platform Geïntegreerde aanpak Ondermijnende Criminaliteit de Toekomstagenda GOC opgesteld.5 Het afgelopen jaar is kennis en ervaring over de aanpak van ondermijnende criminaliteit uitgewisseld met gemeenten, politie en het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum Aanpak georganiseerde criminaliteit. Daarnaast is een voorziening verkend voor ondersteuning van politieke ambtsdragers voor veiligheid en integriteit en is geïnvesteerd in trainingen voor politieke ambtsdragers in het omgaan met intimidatie en bedreigingen, integriteitkwesties en ondermijning (Kamerstukken II 2016–2017 28 684, nr. 488).
Digitale overheid
Digitale dienstverlening
In een tijd waarin het internet een steeds centralere rol in het dagelijks leven van mensen speelt, willen burgers steeds vaker digitaal zaken doen met de overheid. Het kabinet heeft de ambitie uitgesproken dat burgers uiterlijk in 2017 hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen. In 2016 konden burgers in gemiddeld 88% gebruik maken van een digitaal kanaal voor de meest gebruikte overheidsdiensten. Bij de onderzochte producten van de Rijksoverheid ligt dit percentage op gemiddeld 96% en bij grote uitvoeringsorganisaties zoals de Belastingdienst, UWV, SVB, RVO en DUO zelfs op 99%. De tevredenheid over de dienstverlening van de overheid is verder gestegen en wordt in 2016 door burgers met een 7,1 gewaardeerd (Kamerstukken II 2016–217 26 643, nr. 431).
Nog niet iedereen kan mee in de digitale wereld. Daarom zijn ook in 2016 weer stappen gezet om digitaal minder-vaardigen te ondersteunen. Er worden overal in het land basiscursussen gegeven en er is een Digitaal Hulpplein dat mensen helpt bij het vinden van cursussen en oefenlocaties. Na de evaluatie van het Digitale hulpplein in 2016 is het overgenomen door de Koninklijke Bibliotheek en de Stichting Lezen en Schrijven.
Met de Minister van Economische Zaken is samengewerkt aan wetgeving voor de generieke voorzieningen van de e-overheid. In december 2016 is de Wet Generieke Digitale Infrastructuur in consultatie gegaan. Deze wet bepaalt de randvoorwaarden voor de beoogde veilige en betrouwbare digitale toegang tot overheidsdiensten voor bedrijven en burgers via het eID-stelsel. Het eID-stelsel regelt dat burgers kunnen inloggen via erkende publiek en privaat uitgegeven middelen. Alle identificatiemiddelen moeten straks voldoen aan de voorwaarden die de Minister van BZK stelt en het gebruik daarvan komt onder zijn toezicht te staan. Voor de ontwikkeling van het eID-stelsel zijn in 2016 pilots met publieke en private authenticatiemiddelen uitgevoerd.
Voorts wordt hard gewerkt aan de structurele financiering van de GDI. Sinds maart 2016 zijn onder regie van de Digicommissaris voorstellen voor duurzame financieringsafspraken over de GDI vormgegeven om effectief bij te dragen aan de continuïteit en de veiligheid van de digitale overheidsdienstverlening. In dat kader heeft het kabinet een aantal uitgangspunten voor deze duurzame financiering opgesteld en besloten tot het doorbelasten van beheerkosten van GDI voorzieningen per 2018.
Daarnaast is in 2016 de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid ingesteld (Kamerstukken II 2016–2017 26 643, nr. 427). Deze studiegroep werkt aan een advies voor het structureel verbeteren van de financiering en governance voor normstelling, infrastructuur en dienstverlening van de digitale overheid. In het voorjaar van 2017 zal de Studiegroep advies uitbrengen.
Aanpak adresgerelateerde fraude
Om de kwaliteit van de gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) te verhogen en fraude met adresgerelateerde regelingen tegen te gaan is de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit verder ontwikkeld en uitgebouwd. In 2016 hebben 190 gemeenten circa 15.000 risicogerichte adresonderzoeken uitgevoerd. Dit is een forse stijging ten opzichte van 2015, waarin 7.012 adresonderzoeken zijn uitgevoerd bij 162 gemeenten. Bij ongeveer 45% van de adresonderzoeken zijn afwijkende gegevens ten opzichte van de BRP geconstateerd. Vanwege het succes van de aanpak heeft het kabinet besloten de aanpak te continueren tot en met 2023.
Ook blijkt dat de campagne «laat je niet kopiëren» nog steeds aanslaat. Media-aandacht heeft in 2016 gezorgd voor veel extra downloads van de KopieID-app (366.000 downloads eind 2016). Via deze app kan een burger eenvoudig de kopie van zijn identiteitsdocument beschermen tegen fraude door een aantal gegevens dat niet nodig is, zoals in veel gevallen het BSN, weg te halen en de kopie van een watermerk en datum te voorzien.
Open data / Open overheid
Het open-overheidbeleid richt zich op een transparante overheid die daarvoor geschikte informatie en data aan de samenleving beschikbaar stelt, op een open overheid die samenwerkt met maatschappelijk betrokken partijen en op een toegankelijke overheid die open staat voor iedereen. Om hier vooruitgang op te boeken is in 2016 gestart met het tweede tweejarig Actieplan Open overheid.
Onderdeel van het Actieplan is de actieve openbaarmaking van overheidsinformatie. Openbaarmaking van onderzoeksrapporten binnen 28 dagen is een haalbaar streven, zo blijkt uit pilots bij een aantal departementen. In totaal werden gedurende de pilot 178 onderzoeksrapporten openbaar gemaakt. De departementen die mee hebben gedaan aan de pilots gaan door met de actieve openbaarmaking, van onderzoeksrapporten met een streeftermijn van openbaarmaking binnen 28 dagen en verbreden de werkwijze naar alle dienstonderdelen (exclusief ZBO's); de overige departementen sluiten daarbij aan. Aanvullend zijn via de nationale Open Data agenda in 2016 meer datasets opengesteld en zijn overheden gestimuleerd om meer gebruik te maken van beschikbare data. De openstelling van die data moet leiden tot betere besluitvorming,
Het Leer- en Expertisecentrum Open Overheid (LEOO) heeft in 2016 instrumenten voor open overheid ontwikkeld en heeft kennis- en ervaringsdeling georganiseerd of heeft daaraan bijgedragen. De Minister van BZK heeft deelgenomen aan de summit van het Open Government Partnership, een mondiale beweging van overheden en het maatschappelijk middenveld gericht op open overheid. Daar is het project «Open over geld: Open spending detaildata» van de Open State Foundation, beloond met een prijs voor de beste inzending uit Europa.
Nationale Veiligheid
Ontwikkeling dreigingsbeeld
Het dreigingsbeeld is in 2016, zowel mondiaal als in Nederland, verder verslechterd, waarbij de terroristische dreiging overheerst. Ook het afgelopen jaar werd Europa geconfronteerd met meerdere terroristische aanslagen. De instabiliteit aan de buitengrenzen van Europa was tegelijkertijd onverminderd hoog, terwijl mondiaal geopolitieke verhoudingen veranderden. Europa kampte intern met spanningen bij delen van de bevolking, onder meer veroorzaakt door gebrek aan vertrouwen in de overheid en in EU-instituties en gevoed door de grote toestroom van migranten. In 2016 was er een verdere toename van inmenging en politieke beïnvloedingsactiviteiten door statelijke actoren. Ook de inbreuken die gepleegd zijn via cyberaanvallen waren talrijk en namen net als het jaar ervoor in aantal sterk toe. Dit alles heeft in 2016 impact gehad op de veiligheid van Nederland en Nederlandse belangen in het buitenland en stond daarmee centraal in de onderzoeken van de AIVD.
Jihadistisch terrorisme
De aanslagen die Europa in 2016 troffen, laten zien dat de dreiging van vooral ISIS tegen het Westen zich in verschillende gedaanten voordoet. Zo werden de aanslagen in Brussel door ISIS vanuit Syrië aangestuurd, terwijl andere aanslagen voortkwamen uit eigen initiatief van de dader, al dan niet gestimuleerd door ISIS-leden in Syrië. De propaganda van ISIS zet daarbij mensen in Europa aan tot geweld. Nederland is een potentieel doelwit voor aanslagen. De kans op een aanslag in Nederland was ook in 2016 reëel. In het afgelopen jaar verminderde het aantal Nederlandse jihadisten dat uitreisde naar Syrië en Irak ten opzichte van de jaren ervoor. Dit gold ook voor andere Europese landen. Naar verwachting zal het aantal terugkeerders, vanwege de druk op ISIS in Syrië en Irak, in de komende periode stijgen. Van deze terugkeer zal vermoedelijk verhoogde dreiging uitgaan, omdat deze potentiële terugkeerders langdurig in strijdgebied hebben verbleven, zijn getraind en gevechtservaring hebben opgedaan. Naast het onderzoek naar de dreiging die uitging van ISIS, richtte het onderzoek van de AIVD zich in 2016 ook op de dreiging tegen het Westen en westerse belangen die uitging van kern-Al Qaida en daaraan gelieerde groeperingen in het Midden-Oosten, Noord- en Oost-Afrika en de Golfregio. Ook deze dreiging was reëel in 2016.
Instabiliteit aan de buitengrenzen van Europa
Geopolitieke ontwikkelingen zijn van grote invloed op de ontwikkeling van terroristische dreiging vanuit het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Ook politieke ontwikkelingen in landen aan de grenzen van Europa droegen bij aan het verslechterde dreigingsbeeld. Zo vormden geopolitieke ambities en optreden van staten een directe of indirecte bedreiging voor beleid, belangen of veiligheid van Nederland. De nasleep van de mislukte coup in Turkije leidde in Nederland tot onrust en intimidatie onder mensen met een Turkse achtergrond. Het optreden van Rusland in Syrië en Oekraïne en de heimelijke politieke beïnvloedingsactiviteiten gericht op het Westen verstoorden de internationale rechtsorde en tastten de veiligheidsbelangen van Nederland en zijn bondgenoten aan. Deze ontwikkelingen laten een steeds grotere verwevenheid zien tussen (geo)politiek, de terroristische dreiging, interstatelijke inmenging en heimelijke politieke beïnvloeding.
Migratiestromen
Sinds de overeenkomst met Turkije in maart 2016 is de binnenkomst in Europa van migranten uit landen zoals Syrië en Irak beperkt. Wel komen grote groepen migranten, via de centrale en westelijke Middellandse zeeroute, aan in Italië of Spanje. Het migratievraagstuk heeft diverse veiligheidsdimensies. Er is gebleken dat jihadisten gebruik hebben gemaakt van de migratiestroom en asielprocedures. Ook dreigt de toegenomen aanwezigheid van asielzoekers in Nederland en in andere landen van Europa, te leiden tot een polarisatie tussen bevolkingsgroepen en de groei van rechts- en linksextremisme. Daarnaast zien moslimextremistische groeperingen de binnengekomen grote groep asielzoekers als nieuwe doelgroep voor de antidemocratische en intolerante vorm van islam die zij voorstaan.
Cyberdreiging
Nederlandse overheidsinstellingen zijn onverminderd doelwit van digitale spionage door statelijke actoren. De AIVD heeft het afgelopen jaar opnieuw een omvangrijk aantal digitale aanvallen gedetecteerd. De AIVD signaleert dat statelijke actoren zich voortdurend inzetten om de opbrengst en impact van hun digitale aanvallen te vergroten. Zo zijn digitale sabotage van vitale processen en digitale politieke beïnvloeding (middels hacking en via social media) internationaal in opkomst. Digitale economische spionage gericht op vitale organisaties en sectoren blijft een bron van zorg. Met name de Nederlandse IT-sector is in 2016 diverse malen doelwit geweest van digitale spionage. De AIVD heeft diverse Nederlandse bedrijven en collega-diensten geïnformeerd over digitale economische spionage opdat aanvallen gedetecteerd en gemitigeerd konden worden. Hoewel het waarschijnlijk is dat jihadistische hackers(groepen) blijven investeren in het ontwikkelen van hun digitale capaciteiten heeft de AIVD in 2016 geen geslaagde digitale aanvallen uit deze hoek waargenomen. Misbruik van Nederlandse infrastructuur door diverse actoren voor digitale spionage blijft daarentegen onverminderd groot. De AIVD deelt deze informatie met relevante afnemers om de weerbaarheid op het gebied van digitale spionage te verhogen en het veiligheidsbewustzijn verder te vergroten.
Modernisering Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
Afgelopen jaar heeft het Ministerie van BZK gezamenlijk met het Ministerie van Defensie de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) voor parlementaire behandeling naar de Tweede Kamer verstuurd. Het wetsvoorstel voorziet in gemoderniseerde bevoegdheden voor de AIVD en MIVD die passen bij de huidige ontwikkelingen van het dreigingsbeeld en de technologie. Dit onder gelijktijdige aanscherping van de waarborgen ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer, waaronder de introductie van een onafhankelijke, bindende toets voorafgaand aan de inzet van de meest inbreukmakende bijzondere bevoegdheden. Hiermee wordt voorzien in een zorgvuldige balans tussen veiligheids- en privacybelangen die toekomstvast is. Het wetsvoorstel is begin 2017 door de Tweede Kamer aangenomen.
Europese samenwerking
De Counter Terrorism Group (CTG) is het samenwerkingsverband tussen Europese veiligheidsdiensten, waarbinnen o.a. operationele informatie wordt uitgewisseld op het gebied van terrorismebestrijding. Onder voorzitterschap van de AIVD is in het eerste half jaar van 2016 de samenwerking binnen de CTG versterkt. Er is een platform opgericht om het uitwisselen van operationele inlichtingen te vereenvoudigen. Er wordt gebruik gemaakt van een database waarin deelnemende diensten informatie plaatsen. Deze informatie is nu 24 uur per dag voor de deelnemende diensten beschikbaar. Er vindt dagelijks contact plaats tussen inlichtingenofficieren van deze diensten om operationele inlichtingen te delen en te duiden. In 2016 heeft dit geleid tot meerdere operationele successen.
Artikel |
Naam artikel |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
Wanneer gepland |
Geheel artikel? |
Behandeling in Tweede Kamer |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. 1 |
Openbaar bestuur en democratie |
|||||||||||
1.1 |
Bestuurlijke en financiële verhoudingen |
2012 |
Nee |
Voor kennisgeving aangenomen1 |
||||||||
1.2 |
Participatie |
2011 |
Nee |
Voor kennisgeving aangenomen |
||||||||
Art. 2 |
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) |
|||||||||||
Art. 6 |
Dienstverlenende en innovatieve overheid |
|||||||||||
6.1 |
Verminderen regeldruk |
2010 & 2015 |
Nee |
2010: Betrokken bij wetgevingsoverleg op 9 juni 2011 over het jaarverslag2 |
||||||||
6.2 |
Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen |
2010 & 2015 |
Nee |
2010: Betrokken bij wetgevingsoverleg op 9 juni 2011 over het jaarverslag2 |
||||||||
6.3 |
Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen |
2010 & 2015 |
Nee |
2010: Betrokken bij wetgevingsoverleg op 9 juni 2011 over het jaarverslag2 |
||||||||
6.4 |
Burgerschap |
2011 & 2017 |
Nee |
2011: Betrokken bij wetgevingsoverleg over jaarverslag 2011. 2017: Betrokken bij algemeen overleg 8 februari 2016 over beleidsdoorlichting burgerschap, BRP en reisdocumenten.3 |
||||||||
6.5 |
Reisdocumenten en basisadministratie persoonsgegevens |
2014 |
Nee |
Schriftelijke vragen4 |
||||||||
Art. 7 |
Arbeidszaken overheid |
|||||||||||
7.1 |
Overheid als werkgever |
2011 |
Nee |
Betrokken bij algemeen overleg integriteitbeleid5 |
||||||||
7.2 |
Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen |
Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: http://www.rijksbegroting.nl/2017/voorbereiding/begroting,kst225593_4.html
Desgewenst betrokken bij behandeling jaarverslag en algemeen overleg over de decentralisatieoperatie.
Desgewenst betrokken bij algemeen overleg over Beleidsdoorlichting overheid 2011–2014, en BRP met BIT-advies.
De brief over de opzet en vraagstelling van de in 2017 op te leveren beleidsdoorlichting is door de Tweede Kamer voor kennisgeving aangenomen.
De feitelijke vragen en antwoorden zouden betrokken worden bij algemeen overleg integriteitbeleid, maar dat AO is niet doorgegaan.
Toelichting
Art. 1.1 Bestuurlijke en financiële verhoudingen
Het algemene beeld in de opgeleverde beleidsdoorlichting in 2014 is dat de verstandhouding tussen de overheden in de onderzochte periode 2007–2013 als geheel genomen is verbeterd, maar dat stagnatie op de loer ligt en gewaakt moet worden voor een verslechtering. Om verder te kunnen bijdragen aan een doelmatig en doeltreffend overheidsoptreden moeten de spelregels en inhoudelijke normen voor het onderhouden van goede bestuurlijke en financiele verhoudingen wel daadwerkelijk worden toegepast. In de navolgende periode is een werkwijze gevolgd waarbij gewerkt is langs de lijnen van de conclusies van de beleidsdoorlichting. In die periode zijn veelomvattende en ingrijpende operaties geïmplementeerd (de decentralisaties in het sociaal domein) of op de rol gezet (Omgevingswet). Deze operaties hebben zowel bestuurlijk-juridisch als financieel een grote impact. Het is vitaal dat recht wordt gedaan aan een goed bestuurlijk en financieel instrumentarium. Een aandachtspunt is de benodigde invoeringstermijn bij dergelijke operaties. De gecoördineerde inzet van het rijk en van de betrokken decentrale overheden is steeds weer een succesvoorwaarde. De coördinerende positie van de Minister van BZK in het sociaal domein is hiervan een voorbeeld.
Art. 6.1 Verminderen regeldruk
Art. 6.2 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
Art. 6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen
De beleidsdoorlichting laat een positieve ontwikkeling zien op het terrein van regeldrukvermindering en de e-overheid. De samenhangende instrumenten laten in algemene zin positieve resultaten zien. Daarbij passen volgens de doorlichting wel een paar kanttekeningen.
Zoals in de brief bij de doorlichting staat was de beleidstheorie (de doelen van het beleid) vanuit het perspectief van de begrotingsartikelen gezien veelal impliciet en is daarom toegezegd dat in de begroting 2017 verbeterde doelstellingen zouden worden opgenomen. Deze eerste vertaalslag is in de begroting 2017 opgenomen.
Meer aandacht wordt besteed aan het beter, concreter en meer meetbaar formuleren van de doelen, waar mogelijk vanuit het perspectief van de burger. Er is een meerjarig evaluatieprogramma opgezet, waarbij op instrumentniveau beleid en voorzieningen in clusters geëvalueerd worden. De doelmatigheid van de instrumenten komt daarbij aan de orde. Er wordt tevens gewerkt aan een beter meet- en monitorinstrumentarium. In het kader van het centraal stellen van het gebruikersperspectief wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een (overheids-)dienstverleningsconcept van de toekomst.
Art. 6.5 Reisdocumenten en basisadministratie persoonsgegevens
Uit de conclusies van de beleidsdoorlichting blijkt dat de gegevens die niet frequent veranderen, bijvoorbeeld gegevens over de burgerlijke staat, nagenoeg 100% betrouwbaar zijn. Daarmee is de norm uit de motie van Bilder en Heijnen van 99% betrouwbaarheid van gemiddeld alle gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) gehaald. De betrouwbaarheid van het adresgegeven blijft een uitdaging. Het laatste onderzoek gaat uit van 97% van correct geregistreerde personen op een adres. Het adresgegeven blijft onderhevig aan verandering door verhuisbewegingen van burgers en de tijd die zit tussen daadwerkelijke verhuizing en aangifte van verhuizing. Er zal altijd frictie zijn tussen de feitelijke situatie en de latere registratie. Uit de beleidsdoolichting blijkt dat de afgelopen jaren veel is geïnvesteerd in de kwaliteit van de BRP en dat de kwaliteit van de BRP is verbeterd. Concrete kwaliteitsacties hadden o.a. betrekking op Invoering Wet BRP met bestuurlijke boete als nieuw onderdeel van de wet, Circulaires over de onderwerpen adresonderzoek, gerede twijfel briefadressen, Kwaliteitsnormen, audit en nieuwe evaluatie-instrumenten, terugmeldvoorziening en pilot gekwalificeerd terugmelden, Aanpak vermindering VOW’ers (Vertrokken Onbekend Waarheen), Risicogestuurd adresonderzoek en huisbezoeken, Project Naar betrouwbare persoonsgegevens, diverse instrumenten gericht op burgers en goede voorbeelden delen in de keten (o.a. roadshows en kwaliteitskrant). De komende jaren zal ingezet worden op borging en inbedding van de kwaliteitsacties van de afgelopen jaren.
Art 7.1 Overheid als werkgever
De beleidsdoorlichting betreft het door het Ministerie van BZK gevoerde integriteitsbeleid gericht op de ambtelijke dienst binnen het openbaar bestuur over de periode 2006–2012. De algemene conclusie is dat het Ministerie gedurende de loop der jaren heeft ingezet op een breed integriteitsbeleid, dat diverse elementen omvat waarmee, ook volgens internationale (wetenschappelijke) standaarden, sprake is van een goed en coherent integriteitsbeleid. Dit neemt niet weg dat het lastig is de effectiviteit van integriteitsbeleid vast te stellen. Schendingen spelen zich net als elke andere vorm van laakbaar gedrag veelal in het duister af. Er bestaat daarom weinig inzicht in de daadwerkelijke omvang van (gebrek aan) integriteit als probleem. De wetenschap spreekt hier over een zgn. «dark number». De doelstellingen van het beleid waren niet meetbaar geformuleerd. Zo kwam de focus van het beleid te liggen op het belang van integriteit in algemene zin en de implementatie van integriteitsmaatregelen door overheidsorganisaties in specifieke zin. De beleidsdoorlichting laat zien dat er verschillende onderzoeken zijn gedaan om waar mogelijk zicht te krijgen op de implementatie en mogelijke effecten van het integriteitsbeleid. De beleidsdoorlichting laat tot slot ook zien dat de effectiviteit van het beleid verder kan worden vergroot door het aanbrengen van meer samenhang in de inhoud van het integriteitsbeleid als onderdeel van goed bestuur en door het versterken van de samenwerking met relevante partners. De systeemverantwoordelijkheid van het Ministerie is naar behoren ingevuld. Daarbij zij aangetekend dat organisaties in eerste aanleg uiteindelijk zelf aan zet zijn waar het gaat om het verder verankeren van integriteit in de organisatiecultuur.
In 2016 is de Monitor integriteit openbaar bestuur uit 2012 herhaald in de bredere context van Integriteit en Veiligheid. Belangrijkste conclusies: het algemene beeld is dat Nederland een integer ambtelijk apparaat heeft. Er zijn minder vermoedens van schendingen dan in de monitor uit 2012 en het aantal feitelijk geregistreerde schendingen is laag. Er is veel bekendheid met het integriteitsbeleid. Over het thema worden bijeenkomsten georganiseerd, protocollen en codes opgesteld en trainingen gegeven. Bijna alle organisaties in het openbaar bestuur hebben actueel integriteitsbeleid en een aanspreekpunt voor integriteitsvragen. Uit de monitor blijkt voorts dat succesfactoren voor een effectief integriteitsbeleid vooral betrekking hebben op het levend houden van beleid, een veilige gespreksomgeving, commitment van de top van de organisatie, voorbeeldgedrag van leidinggevenden en de organisatiecultuur (Kamerstukken II 2016–2017 28 684, nr. 486).
Overzicht van risicoregelingen
Artikel |
Omschrijving |
Uitstaande garanties 2015 |
Verleend 2016 |
Vervallen 2016 |
Uitstaande garanties 2016 |
Garantie-plafond |
Totaal plafond |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Artikel 7 Arbeidszaken overheid |
Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebieden (SAIP) |
2.500 |
0 |
0 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
Totaal |
2.500 |
0 |
0 |
2.500 |
2.500 |
2.500 |
Er zijn in 2016 geen uitgaven en ontvangsten gedaan op garanties.
A Algemene doelstelling
Een bijdrage leveren aan een goed functionerend openbaar bestuur en democratie.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het functioneren van het stelsel van het openbaar bestuur. Die verantwoordelijkheid richt zich op de bestuurlijke verhoudingen, het beheer van het Gemeentefonds en het interbestuurlijk toezicht. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de bestuurlijke organisatie (de Grondwet, de Gemeente- en Provinciewet, de Financiële verhoudingswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen). In het regeerakkoord zijn op dit vlak ambitieuze beleidsvoornemens geformuleerd. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de decentralisaties in het sociaal domein die door de Minister van BZK in hun onderlinge samenhang worden gecoördineerd en onder de verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Veiligheid en Justitie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden uitgevoerd. In het verlengde hiervan voert de Minister van BZK een krachtig beleid gericht op het bewerkstelligen van voldoende uitvoeringskracht bij met name de gemeenten. Een tweede pijler van de legitimatie van het Nederlandse openbaar bestuur betreft het democratische en rechtsstatelijke gehalte van de publieke besluitvorming en beleidsvoering. In dat kader waarborgt de Minister van BZK het functioneren van het constitutionele bestel, waaronder het stelsel van de representatieve democratie. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de verkiezingen (de Kieswet) voor vertegenwoordigende lichamen op de verschillende bestuurlijke niveaus. De Minister van BZK zorgt er tevens voor dat de Kiesraad zijn wettelijke taken adequaat kan vervullen. Daarnaast voert de Minister van BZK de op 1 mei 2013 in werking getreden Wet financiering politieke partijen (Wfpp) en de op 1 juli 2015 in werking getreden Wet raadgevend referendum uit. Ook is hij sinds 1 april 2012 verantwoordelijk voor de procesvoering met betrekking tot het Europees Burgerinitiatief.
De Minister van BZK is als coördinerend bewindspersoon verantwoordelijk voor de totstandkoming van en het uitvoering geven aan de Agenda Stad die tot doel heeft de groei, leefbaarheid en innovatie van Nederlandse steden te versterken en de kracht van het Nederlandse stedennetwerk beter te benutten. De Minister van BZK is eveneens coördinerend bewindspersoon voor de Europese Urban Agenda, waarmee Nederland wil bijdragen aan het versterken van het internationaal concurrentievermogen en de leefbaarheid in Europese steden door een betere verankering van de stedelijke dimensie in het Europese beleid.
C Beleidsconclusies
Sociaal Domein
De Minister van BZK heeft zijn coördinerende rol bij de decentralisaties in het sociaal domein voortgezet. Dit heeft onder meer geresulteerd in een gezamenlijk beeld van de systeemverantwoordelijkheid in de brede regietafel van 22 juni 2016. Belangrijke kenmerken daarin zijn bestuurlijk partnerschap tussen het Rijk en gemeenten in het sociaal domein en een voortdurende dialoog tussen beide partijen over aspecten van het sociaal domein.
Door tal van activiteiten is een bijdrage geleverd aan de uitvoeringskracht van gemeenten op gebieden als privacybescherming, het omgaan met persoonsgegevens op de werkvloer, inkoop en aanbesteden en klachtafhandeling. Dit gebeurt samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Netwerk Directeuren Sociaal Domein (NDSD), Geestelijke Gezondheidszorg Nederland (GGZ Nederland), het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB), de Wethoudersvereniging en Raadslid.nu.
Onder regie van de Minister van BZK zijn in 2016 de voorbereidingen getroffen voor de Sociale Top van 23 januari 2017 in Eindhoven. Tijdens het congres zijn publieke en private partijen samengebracht om uitdagingen te formuleren en oplossingen te bedenken ten aanzien van de transformatievraagstukken van het sociaal domein.
In 2016 is de eerste stap gezet op weg naar een kostengeoriënteerde verdeling van de macrobudgetten in verband met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 en de Jeugdwet. Deze budgetten worden nu via een objectief verdeelmodel verdeeld binnen de integratie-uitkering Sociaal domein in plaats van een verdeling op historische grondslag (Kamerstukken II 2014–2015 34 000 B en C, nr. 26). Op dit moment loopt een onderzoek om te komen tot één geïntegreerd verdeelmodel voor beschermd wonen, maatschappelijke opvang en Wmo-begeleiding (het Wmo-deel in de integratie-uitkering sociaal domein), dat in het najaar van 2017 afgerond zal zijn.
In mei 2016 is de overall rapportage sociaal domein «Rondom de Transitie» naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2015–2016 34 477, nr. 1). De definitieve realisatiecijfers 2015 van het sociaal domein volgden in het najaar van 2016 (Kamerstukken II 2016–2017 34 477, nr. 7 en Kamerstukken II 2016–2017 34 477, nr. 8). Naar aanleiding van de Kamerbehandeling van de cijfers en de motie Voortman en Bergkamp zijn twee onderzoeken gestart naar de nadere duiding van deze financiële cijfers: een financieel-technisch onderzoek en een kwalitatief onderzoek gericht op de verklarende factoren van het cijferbeeld (Kamerstukken II 2016–2017 34 550 XVI, nr. 68).
De Transitiecommissie Sociaal domein heeft op 30 september 2016 haar taken afgerond. Het Rijk en de gemeenten hebben in de kabinetsreactie op de vijfde en laatste rapportage van de Transitiecommissie Sociaal Domein aangekondigd de komende jaren een gezamenlijk programma sociaal domein uit te voeren (Kamerstukken II 2016–2017 34 477, nr. 6). Doel van het programma is om knellende vraagstukken samen op te pakken om van de transformatie een succes te maken, zodat betere zorg kan worden verleend en noodzakelijke nieuwe oplossingen versneld worden ontwikkeld.
Agenda Lokale Democratie
In 2016 is verder uitvoering gegeven aan de Agenda Lokale Democratie. Op 22 juni 2016 is de tweede voortgangsrapportage van de Agenda Lokale Democratie naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 67). Deze bevat de stand van zaken over de ontwikkeling van zowel de participatieve als de representatieve democratie.
In 2016 is ruim gehoor gegeven aan de gezamenlijke oproep van de VNG en de Minister van BZK om in het kader van de Democratic Challenge experimenten aan te dragen op het gebied van democratische vernieuwing. Inmiddels zijn er verschillende publicaties verschenen6 over ruim 100 deelnemende projecten verdeeld over 13 thema’s. Deze initiatieven worden ondersteund, onderzocht en opgeschaald. In de Werkplaats Maak de Buurt – uitgevoerd met financiële steun van het Ministerie van BZK – zijn aan de hand van ervaringen van bewonersinitiatieven aanbevelingen geformuleerd aan de lokale overheid en de rijksoverheid over manieren waarop zij maatschappelijk initiatief structureel kunnen ondersteunen.7
Het G1000 platform heeft in 2016 verschillende kennisbijeenkomsten georganiseerd over burgertoppen. Tijdens deze bijeenkomsten zijn kennis, ervaring en wetenschappelijke inzichten gedeeld. Uit onderzoek naar de ervaringen met het G1000 platform en andere burgertoppen blijkt dat er veel enthousiasme is om dergelijke burgertoppen te houden, maar dat er ook aandachtspunten zijn, zoals de representativiteit van de gelote deelnemers en de follow-up van de bijeenkomsten.8
Vanuit het programma Lokale Democratie in Beweging (LDiB) is in 2016 verder gewerkt aan het doel om gemeentelijke organisaties, door samenspel met inwoners, bedrijven, medeoverheden en samenwerkingspartners, beter in staat te stellen in verbinding te zijn met de maatschappelijke omgeving en met elkaar als bestuurlijke partners. In dit kader hebben gesprekstafels plaatsgevonden over ambtelijk en bestuurlijk samenspel en zijn extra bijeenkomsten gehouden over het versterken van lokale driehoeken (burgemeester-gemeentesecretaris-griffier). Deze gesprekstafels hebben, naast een vergroot inzicht en begrip in elkaars rol en positie, geleid tot de publicatie «De tango van wethouder en ambtenaar». De bijeenkomsten voor de lokale driehoeken hebben geresulteerd in een zelf-assesment tool. De tool helpt de driehoeken te bepalen waar ze staan en waarin ze zichzelf verder kunnen versterken.
Gemeenten hebben behoefte aan experimenteerruimte in wet- en regelgeving, om maatschappelijke opgaven innovatiever aan te pakken. Daarom is het wetsvoorstel Experimentenwet Gemeenten voorbereid om experimenten van gemeenten mogelijk te maken waarbij tijdelijk wordt afgeweken van wettelijke bepalingen. Gemeenten zijn opgeroepen om met voorstellen voor experimenten te komen. Dat heeft geleid tot 75 voorstellen uit 35 gemeenten. In het traject is wel gebleken dat gemeenten geconstateerde belemmeringen vaak op andere wijze sneller kunnen wegnemen dan via experimenten.
Versterken regionaal economische samenwerking
Op 14 maart 2016 heeft de Minister van BZK het rapport van de Studiegroep Openbaar Bestuur «Maak verschil, krachtig inspelen op regionaal-economische opgaven» naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2015–2016 31 490, nr. 198). De Studiegroep heeft op verzoek van het kabinet aanbevelingen gedaan over hoe het openbaar bestuur – in inrichting en werkwijze – bij kan dragen aan de economische ontwikkeling. Zes geselecteerde proeftuinregio’s (Noordoost Fryslân, Metropoolregio Amsterdam, Drechtsteden, Zeeland, regio Zwolle en regio Eindhoven) toetsen de aanbevelingen van de Studiegroep Openbaar Bestuur in hun samenwerkingspraktijk. De proeftuinen «Maak verschil» zijn een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van BZK, de VNG en het Interprovinciaal Overleg (IPO). Op 27 maart 2017 zijn de inzichten en ervaringen van de proeftuinen tijdens een conferentie gepresenteerd.
Eind 2015 heeft de Minister van BZK samen met de Minister van Economische Zaken een interbestuurlijk actieteam opgezet, waarin samen met grensgemeenten, VNG, Euregio's, grensprovincies, MKB-Nederland en het Rijk een impuls gegeven is aan de grensoverschrijdende economie en arbeid. In januari 2017 heeft het actieteam haar eindrapport opgeleverd met daarin 40 acties en daarnaast aanbevelingen voor de governance van de grensoverschrijdende samenwerking met Vlaanderen, Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. Daarnaast heeft het Centraal Planbureau (CPB) onderzoek verricht naar «De arbeidsmarkt aan de grens met en zonder grensbelemmeringen». De resultaten van het CPB hebben het actieteam ondersteund in zijn opdracht om de grensoverschrijdende economie en arbeid een impuls te geven. Uitgaande van de hypothese dat er geen grensbelemmeringen meer zijn, stelt het CPB dat er baten zijn voor de werkgelegenheid, lonen en het Bruto Regionaal Product in grensregio’s.
De City Deal «Eurolab» sluit aan op de aanbevelingen van het actieteam. De City Deal beoogt een versnelling tot stand te brengen in de realisatie van een samenhangende, grensoverschrijdende arbeidsmarkt, kennisinfrastructuur en economie in de Euregio Maas-Rijn. In de Eurolab werkplaats wordt onder andere gewerkt aan het aantrekken van meer toptalent van buiten de Europese Unie voor kennisinstellingen en innovatieve bedrijven in deze regio.
In 2016 heeft de Minister van BZK zijn coördinerende verantwoordelijkheid voor het interbestuurlijke programma Stad ingevuld door de uitwerking van zowel de (Nederlandse) Agenda Stad als de Urban Agenda for the EU (UAEU). In juli 2016 is een voortgangsrapportage van Agenda Stad en de Europese Agenda Stad aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2015–2016 34 139, nr. 17).
In het kader van Agenda Stad zijn inmiddels twaalf City Deals getekend en in uitvoering. Elk van deze City Deals betreft de ontwikkeling en uitvoering van innovatieve aanpakken van stedelijke transitievraagstukken door steden, hun partners en betrokken departementen.
Op Europees niveau heeft het programma Stad een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van de UAEU, die is vastgelegd in het Pact van Amsterdam. Het Pact is op 30 mei 2016 aangenomen tijdens de informele ministersbijeenkomst onder het Nederlandse voorzitterschap (Kamerstukken II 2015–2016 34 139, nr. 14).
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Realisatie 2016 |
Vastgestelde begroting 2016 |
Verschil 2016 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
31.897 |
45.581 |
16.323 |
49.536 |
35.380 |
29.154 |
6.226 |
|
Uitgaven: |
25.209 |
30.373 |
29.408 |
33.112 |
34.425 |
29.154 |
5.271 |
|
1.1 |
Bestuurlijke en financiele verhouding |
6.806 |
11.947 |
9.425 |
11.426 |
11.935 |
9.524 |
2.411 |
Subsidies |
4.246 |
6.794 |
3.601 |
5.323 |
7.928 |
3.755 |
4.173 |
|
Communicatie, kennisdeling en onderzoek |
0 |
13 |
995 |
1.630 |
105 |
28 |
77 |
|
Diverse subsidies |
1.600 |
605 |
13 |
518 |
4.312 |
553 |
3.759 |
|
Oorlogsgravenstichting (OGS) |
2.646 |
6.176 |
2.593 |
3.175 |
3.511 |
3.174 |
337 |
|
Opdrachten |
2.560 |
5.016 |
5.702 |
5.997 |
3.942 |
5.769 |
– 1.827 |
|
Communicatie, kennisdeling en onderzoek |
2.560 |
5.016 |
5.702 |
5.997 |
3.942 |
5.769 |
– 1.827 |
|
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
0 |
137 |
122 |
106 |
65 |
0 |
65 |
|
Bijdragen internationaal |
0 |
137 |
122 |
106 |
65 |
0 |
65 |
|
1.2 |
Participatie |
18.403 |
18.426 |
19.983 |
21.686 |
22.490 |
19.630 |
2.860 |
Subsidies |
14.599 |
15.749 |
16.907 |
16.653 |
17.330 |
17.060 |
270 |
|
Politieke partijen |
14.599 |
15.749 |
16.907 |
16.653 |
17.330 |
17.060 |
270 |
|
Opdrachten |
3.803 |
2.677 |
2.918 |
4.047 |
3.167 |
2.570 |
597 |
|
Kiesraad |
540 |
245 |
633 |
2.558 |
401 |
220 |
181 |
|
Raadgevend referendum |
0 |
0 |
0 |
147 |
987 |
0 |
987 |
|
Verkiezingen |
3.263 |
2.432 |
2.285 |
1.342 |
1.779 |
2.350 |
– 571 |
|
Bijdrage aan ZBO's / RWT's |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.639 |
0 |
1.639 |
|
Raadgevend referendum |
0 |
0 |
0 |
0 |
1.639 |
0 |
1.639 |
|
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
0 |
158 |
943 |
350 |
0 |
350 |
|
Experiment centrale stemopneming |
0 |
0 |
158 |
943 |
304 |
0 |
304 |
|
Verkiezingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
46 |
0 |
46 |
|
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
0 |
0 |
43 |
4 |
0 |
4 |
|
Kiesraad |
0 |
0 |
0 |
43 |
4 |
0 |
4 |
|
Ontvangsten: |
24.694 |
24.816 |
25.352 |
25.768 |
26.733 |
21.965 |
4.768 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
Uitgaven
1.1 Bestuurlijke en financiële verhouding
Subsidies
Communicatie, kennisdeling en onderzoek
In 2016 is de tweede termijn van de subsidie ten behoeve van de Thorbecke-leerstoel voldaan. Tevens is een subsidie verstrekt aan de Universiteit Twente.
Diverse subsidies
Kenniscentrum Europa Decentraal (KED)
De jaarlijkse subsidie is gebruikt voor de vaste taken van het kenniscentrum: voorlichting over Europese wet- en regelgeving en juridisch advies over Europeesrechtelijke onderwerpen zoals aanbesteden, staatssteun, informatiemaatschappij en milieu en klimaat. De doelgroep bestaat uit gemeenten, provincies en hun samenwerkingsverbanden en waterschappen. Daarnaast is subsidie verstrekt voor de ondersteuning van gemeenten en provincies bij het doen van kennisgevingen voor van melding vrijgestelde staatssteun, alsmede de jaarlijkse staatssteunrapportage over het jaar 2015.
Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO)
Het COELO heeft een subsidie ontvangen voor informatieverstrekking over lokale lasten aan burgers en bedrijven, het actief bevorderen van het maatschappelijke debat en bewustwording over de lokale heffingen en tarieven en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek naar decentrale heffingen.
Nederlandse Vereniging voor Rekenkamers en Rekenkamercommissies (NVRR)
De NVRR heeft een subsidie ontvangen voor de versterking van de lokale rekenkamers en de ondersteuning van het kwaliteitsbeleid. Het doel van de subsidie is een situatie te bereiken en in stand te houden waarin de gemeentelijke rekenkamer de gemeenteraad in hun gemeente op een adequate wijze ondersteunt.
Incidentele subsidie Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
De VNG heeft in 2016 een subsidie ontvangen voor het project Ondersteuningsteam Asielzoekers Vergunninghouders (OTAV). Het OTAV ondersteunt gemeenten bij de opgaven met betrekking tot de (nood- en crisis)opvang, huisvesting, zorg, onderwijs, gezondheid en participatie van vluchtelingen en statushouders.
In de tweede helft van 2016 is de tweede tranche verleend voor een uitbreiding van de activiteiten van het OTAV met het project «Lokale preventieve aanpak gezondheidsbevordering statushouders» en het project «Congres Sociaal Domein» (de Sociale Top 2017). Het budget voor de tweede tranche was beschikbaar op het instrument opdrachten; dit is bij Slotwet 2016 gecorrigeerd en wordt daarom onder het instrument subsidies verantwoord.
Subsidie A&O fonds
In 2016 is een subsidie verstrekt aan het A&O-fonds voor een verkenning en de uitvoering van het opzetten van een Ondersteuningsprogramma Vakmanschap en Professionalisering Gemeenten. Doel van het programma van het A&O-fonds is het ondersteunen van ambtenaren bij de organisatorische en personele veranderopgaven in het sociaal en brede fysiek domein. Activiteiten van het Ondersteuningsprogramma zijn gericht op het ontwikkelen van de kennis en vaardigheden die nodig zijn om alle veranderopgaven effectief uit te voeren. Het budget was beschikbaar op het instrument opdrachten; dit is bij Slotwet 2016 gecorrigeerd en wordt derhalve verantwoord onder het instrument subsidies.
Subsidie pilots Maak Verschil
Samen met gemeenten (VNG) en provincies (IPO) is het Ministerie van BZK vanaf de zomer van 2016 in zes regio’s gestart met proeftuinen «Maak verschil». In deze proeftuinen wordt, aan de hand van de aanbevelingen in het rapport van de Studiegroep Openbaar Bestuur «Maak verschil», verkend hoe de regionaal economische samenwerking versterkt kan worden. Ten behoeve van de uitvoering van activiteiten in de proeftuinen (onderzoek, simulaties en bijeenkomsten) is bij de Najaarsnota 2016 extra geld beschikbaar gesteld.
Subsidie assistent in opleiding (aio) Thorbeckeleerstoel
Dit betreft de tweede termijn voor de financiering van een aio gelieerd aan de Thorbeckeleerstoel van de Universiteit Leiden.
Oorlogsgravenstichting (OGS)
Namens de Nederlandse overheid beheert de Oorlogsgravenstichting wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan 50 landen, verspreid over vijf continenten. Indonesië heeft de meeste graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Ook verzorgt de stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. Naast de structurele subsidie is in 2016 een aanvullende incidentele subsidie verstrekt voor uitbreiding van het «Nationaal Ereveld Loenen» met een informatie-, educatie- en herinneringscentrum en het aanleggen van een begraafplaats voor veteranen.
Opdrachten
Communicatie, kennisdeling en onderzoek
Op het terrein van het functioneren van het openbaar bestuur zijn publicaties, congressen en onderzoeken gefinancierd. Ook is in 2016 de monitor Sociaal Domein bekostigd. De lagere realisatie ten opzichte van de begroting is bij Slotwet 2016 toegelicht.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
Bijdragen internationaal
Bijdrage Europe for Citizens Points (ECP)
Het programma «Europa voor de burger» biedt financiële ondersteuning aan burgers en organisaties die een actief Europees burgerschap bevorderen om zo het proces van Europese integratie te stimuleren en de kloof tussen de burger en de Europese Unie te verkleinen. Om het programma bekendheid te geven en belangstellenden bij te staan bij het indienen van subsidieaanvragen, faciliteert de Europese Commissie in samenwerking met de lidstaten Europe for Citizens Points (ECP). In Nederland is het ECP belegd bij Dutch Culture, waaraan een jaarlijkse bijdrage wordt verstrekt.
1.2 Participatie
Subsidies
Politieke partijen
Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan een aantal in deze wet genoemde voorwaarden. In 2016 ontvingen dertien politieke partijen subsidie.
De subsidie voor 2016 is voor 80% onderdeel van de totale uitgaven aan subsidies politieke partijen. Daarnaast hebben er in 2016 betalingen plaatsgevonden met betrekking tot de subsidies uit eerdere jaren en aanvullende Matra-subsidies 2016.
Partij |
Waarde 2013 |
Waarde 2014 |
Waarde 2015 |
Waarde 20161 |
---|---|---|---|---|
(in €) |
(in €) |
(in €) |
(in €) |
|
VVD |
3.712.978 |
3.754.370 |
3.702.152 |
3.606.842 |
PvdA |
3.592.723 |
3.614.965 |
3.558.735 |
3.400.247 |
SP |
1.632.647 |
1.598.631 |
1.579.116 |
1.600.936 |
CDA |
1.744.143 |
1.675.014 |
1.648.734 |
1.652.742 |
D66 |
1.528.924 |
1.566.367 |
1.570.213 |
1.586.014 |
CU |
948.280 |
937.648 |
938.383 |
932.776 |
GL |
866.898 |
821.782 |
821.108 |
810.649 |
SGP |
868.102 |
902.235 |
908.654 |
903.874 |
PvdD |
617.206 |
620.441 |
621.330 |
623.345 |
50PLUS |
380.655 |
392.531 |
458.533 |
395.916 |
OSF |
362.061 |
360.575 |
365.634 |
366.050 |
VNL |
0 |
0 |
0 |
428.421 |
DENK |
0 |
0 |
0 |
159.695 |
Totaal |
16.254.618 |
16.244.559 |
16.172.592 |
16.467.507 |
Het betreft hier voorlopige bedragen. 80% daarvan is inmiddels uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd.
Opdrachten
Kiesraad
In 2016 bracht de Kiesraad negen adviezen uit, onder andere aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Minister van Veiligheid en Justitie en aan de Tweede Kamer. De Kiesraad valt deels onder de Kaderwet Zelfstandige Bestuursorganen en de Kaderwet Adviescolleges en stelt in de uitvoering daarvan jaarlijks een jaarverslag op. Alle adviezen van de Kiesraad worden gepubliceerd op de website: www.Kiesraad.nl. De besluiten die de Kiesraad neemt in zijn hoedanigheid van centraal stembureau zijn goeddeels in rechte toetsbaar.
Het jaar 2016 kenmerkte zich voor de Kiesraad vooral door de eerste toepassing van de Wet raadgevend referendum op 6 april 2016 over de Wet tot goedkeuring van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne. De Kiesraad trad op als centraal stembureau en was daarmee verantwoordelijk voor de publicatie van de referendabele wet (en het verdrag), de beoordeling van het ontvangen inleidende en definitieve verzoek, alsmede voor de vaststelling van de uitslag van het referendum. Verder heeft de Kiesraad een applicatie ontwikkeld voor de controle van de ontvangen verzoeken en een specifieke module in Ondersteunende Software Verkiezingen (OSV) voor de vaststelling van de uitslag. In verband met de uitvoering van taken, genoemd in de Wet raadgevend referendum, is de formatie van het secretariaat structureel uitgebreid (met twee fte’s) en het budget opgehoogd (met € 400.000). Uit de evaluatie van de Kiesraad is gebleken dat het stemproces met betrekking tot het referendum, waarvoor de Kiesraad verantwoordelijk is, goed is verlopen. De Kiesraad heeft de Minister van BZK geadviseerd om de Wet raadgevend referendum op een aantal plaatsen aan te passen en om elektronische indiening van verzoeken mogelijk te maken.
Raadgevend referendum en verkiezingen
Voorlichting verkiezingen
In 2016 heeft geen reguliere verkiezing plaatsgevonden, maar wel het eerste raadgevend referendum. In verband met het raadgevende referendum van 6 april 2016 heeft de regering een landelijke informerende campagne gevoerd en een groot deel van het budget voor de voorlichting van de verkiezingen is daaraan besteed. Daarnaast zijn de kosten voor de evaluatie van het referendum en het beschikbaar stellen van stemmaterialen uit dit budget betaald. Tevens waren er kosten voor het ontwikkelen van een nieuwe opzet van de informerende campagne voor de verkiezingen en referenda. De «look and feel» van de informerende campagne wordt om de paar jaar aangepast, de opzet van de huidige campagne dateert uit 2012.
Test internetstemmen voor kiezers in het buitenland
De test met internetstemmen voor kiezers in het buitenland is voorbereid. Daarvoor is onder meer nagegaan welke stemdiensten gebruikt kunnen worden in de test, uitgedacht hoe de test georganiseerd kan worden en er zijn Nederlanders in het buitenland benaderd met de vraag of men aan de test wil deelnemen. De start van de test is in december 2016 uitgesteld, omdat er meer tijd nodig is voor een zorgvuldige voorbereiding van de test (Kamerstukken II 2016–2017 33 829, nr. 17).
Elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal
De Deskundigengroep elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal heeft op 31 maart 2016 de specificaties afgerond voor de door de commissie Van Beek geadviseerde stemprinter en stemmenteller om in de stemlokalen elektronisch te stemmen en te tellen (Kamerstukken II 2015–2016 33 829, nr. 15). Op basis van deze specificaties is in opdracht van de Minister van BZK in 2016 een marktuitvraag uitgevoerd. De marktuitvraag had tot doel antwoord te krijgen op de volgende vragen:
– kan de markt deze specificaties realiseren;
– hoeveel kan de ontwikkeling, certificering, beheer en ondersteuning van de stemprinter en stemmenteller gaan kosten;
– hoelang kan de ontwikkeling en certificering van de stemprinter en stemmenteller gaan duren.
Mede aan de hand van de uitkomsten van de marktuitvraag zal het kabinet bezien of de invoering van de stemprinter en de stemmenteller haalbaar is.
Bijdrage aan ZBO/RWT’s
Raadgevend referendum
De Referendumcommissie heeft een subsidieregeling vastgesteld. Conform deze subsidieregeling heeft de Referendumcommissie voor het raadgevend referendum op 6 april 2016 subsidies verstrekt voor activiteiten die het maatschappelijk debat over het onderwerp van het referendum stimuleren.
Bijdragen aan medeoverheden
Experiment centrale stemopneming
Invoering permanente registratie
De gemeente Den Haag heeft de taak om een permanente registratie voor Nederlandse kiezers in het buitenland te vormen. Daarmee wordt het voor kiezers buiten Nederland eenvoudiger om aan verkiezingen deel te nemen. De voorbereidingen voor deze permanente registratie zijn gestart in 2015 en verder uitgevoerd in 2016. De registratievoorziening moet per 1 april 2017 operationeel zijn.
Verkiezingen
Aan de drie BES-eilanden is een vergoeding verstrekt om het raadgevend referendum te organiseren.
Ontvangsten
Dit betreft de bijdrage van de waterschappen voor hun aandeel in de Waardering Onroerende Zaken kosten (WOZ-kosten) van de gemeenten en hun aandeel in de kosten van de Landelijke Voorziening WOZ (LV WOZ). In 2016 is € 4,8 mln. meer ontvangen dan geraamd. Deze hogere ontvangsten zijn reeds toegelicht in de 1e suppletoire begroting (Kamerstukken II 34 485 VII, nr. 2) en 2e suppletoire begroting (Kamerstukken II 34 620 VII, nr. 2).
A Algemene doelstelling
De AIVD staat voor de nationale veiligheid door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen die niet direct zichtbaar zijn en doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met zijn samenwerkingspartners zodat deze de dreiging en risico’s kunnen reduceren. Waar nodig reduceert de AIVD bovendien zelfstandig risico’s.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. De AIVD verricht onderzoek in binnen- en buitenland met behulp van algemene inlichtingenmiddelen (open bronnen) en bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD zijn afnemers met onder andere ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties) en door gericht relatiemanagement.
De Minister van BZK legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.
Waarde 2015 |
Waarde 2016 |
|
---|---|---|
Aantal openbare publicaties |
5 |
2 |
Aantal ambtsberichten2 aan het OM |
45 |
74 |
Aantal ambtsberichten aan Buitenlandse Zaken3 |
36 |
37 |
Aantal dreigingsinformatie-producten ten behoeve van stelsel bewaken en beveiligen (art 6.2.e Wiv 2002)4 |
90 |
93 |
Aantal dreigingsinformatie-producten ten behoeve van beveiligingsbevorderende taak (art 6.2.c Wiv 2002) |
24 |
25 |
Aantal door AIVD in behandeling genomen veiligheidsonderzoeken |
8.650 |
8.269 |
Aantal herhaalonderzoeken5 |
X |
1.358 |
Aantal geweigerde Verklaringen van Geen Bezwaar (VGB) |
900 |
784 |
De AIVD brengt ambtsberichten uit aan o.a. het Openbaar Ministerie, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en overige afnemers.
De gerapporteerde stelselproducten bewaken en beveiligen zijn: dreigingsinschatting, dreigingsanalyse, risicoanalyse en mededelingen.
Het betreft een nieuw kengetal met ingang van de Rijksbegroting 2016 en betreft het aantal afgeronde herhaalonderzoeken naar alle vertrouwensfunctionarissen in Nederland, exclusief de gemandateerde onderzoeken aan de KMar, Politie en DBB.
C Beleidsconclusies
Ontwikkeling budget
Het budget van de AIVD is meerjarig opgehoogd in verband met de versterking van de veiligheidsketen (Kamerstukken II 2014–2015 29 754, nr. 302). Dit is in 2016 ingezet voor de versterking van de operationele onderzoeken en investeringen in materiële uitgaven, waaronder ICT. In 2016 zijn er daarmee 224 fte ingestroomd, voor het overgrote deel inlichtingenofficieren (bewerkers en analisten), vertalers en ICT-specialisten.
Opvolging aanbevelingen Algemene Rekenkamer
In 2015 is door de Algemene Rekenkamer op verzoek van de Tweede Kamer onderzoek gedaan naar de effecten van opeenvolgende taakstellingen op de organisatie en het werk van de AIVD (Kamerstukken 2014Z14886 van 27 augustus 2014). De aanbeveling om een organisatorisch meerjarenperspectief te borgen, waarin opleiding, informatisering en permanente innovatie een plek moeten krijgen, heeft vorm gekregen in een meerjarig visiedocument van de AIVD. In het document zijn ook de activiteiten bepaald voor een verdere wisselwerking tussen beleid en uitvoering en de doorontwikkeling van operationele en financiële managementinformatie.
Gezamenlijke unit Veiligheidsonderzoeken
In 2016 is een voorlopig besluit genomen over de formatie en structuur van een gezamenlijke unit Veiligheidsonderzoeken van de AIVD en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Voorzien is om deze gezamenlijke unit eind 2017 te realiseren. Voor die tijd wordt het personeel van de MIVD ingehuisd bij de AIVD. Aanleiding voor de nieuwe unit zijn eerdere aanbevelingen van de Commissie evaluatie Wiv 2002 (Kamerstukken II 2013–2014 33 820, nr. 1).
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Realisatie 2016 |
Vastgestelde begroting 2016 |
Verschil 2016 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
200.112 |
197.486 |
188.833 |
242.487 |
206.751 |
213.713 |
– 6.962 |
|
Uitgaven: |
198.945 |
195.142 |
193.364 |
207.693 |
229.289 |
213.713 |
15.576 |
|
2.1 |
Apparaat |
188.302 |
185.758 |
183.638 |
196.794 |
217.938 |
204.613 |
13.325 |
2.2 |
Geheim |
10.643 |
9.384 |
9.726 |
10.899 |
11.351 |
9.100 |
2.251 |
Ontvangsten: |
3.170 |
7.440 |
8.692 |
6.199 |
12.862 |
12.714 |
148 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijke geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel.
Uitgaven
De realisatie in 2016 is hoger uitgekomen dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit is veroorzaakt door een eenmalige technische kasschuif. Daarmee kon in 2016 de resterende egalisatieschuld van het AIVD-gebouw worden afgelost, verband houdende met veranderingen in het Rijkshuisvestingsstelsel.
Ontvangsten
De ontvangsten van de AIVD hadden bijna volledig betrekking op de tarifering van de veiligheidsonderzoeken. De significante stijging ten opzichte van 2015 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het besluit de tarifering van de veiligheidsonderzoeken per september 2015 door te berekenen aan de private sector.
A Algemene doelstelling
Een goede, eenvoudige en betrouwbare dienstverlening aan burgers door te zorgen voor veilige en betrouwbare voorzieningen voor efficiënt gebruik van overheidsinformatie en -gegevens, verbeteren van de informatiepositie van de burger en het bevorderen van maatschappelijk initiatief (actief burgerschap).
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft een belangrijke rol als het gaat om de relatie tussen samenleving en overheid. Deze rol komt op verschillende manieren tot uitdrukking.
Voor het verankeren van het burgerperspectief (rechten en plichten) in het informatiebeleid heeft de Minister van BZK een coördinerende rol ten aanzien van de verschillende overheden en de relatie tussen overheden en burgers. Tevens heeft de Minister van BZK een stimulerende rol bij het bevorderen van de doe-democratie (programma burgerschap) en ten aanzien van open overheid en (her)gebruik van open overheidsdata.
De Minister van BZK stelt voor de Basisregistratie Personen (BRP) het beleid vast en is verantwoordelijk voor de uitvoering. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor een goed functionerende Wet Basisregistratie Personen en verantwoordelijk voor betrouwbare reis- en identiteitsdocumenten.
Net als voor de fysieke infrastructuur heeft de overheid de verantwoordelijkheid voor een beschikbare en veilige digitale infrastructuur waarvan burgers en bedrijven gebruik maken en die randvoorwaardelijk is voor het functioneren van de overheid zelf. In de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) moeten basisregistraties, digitaal berichtenverkeer, identificatie en authenticatie een plaats krijgen. De Minister van BZK is beleidsverantwoordelijk voor een groot deel van deze digitale voorzieningen.
C Beleidsconclusies
Vermindering Regeldruk
Het kabinet heeft de doelstelling om de rijksbrede regeldruk voor bedrijven, burgers en professionals in de periode tot 2017 te verminderen met € 2,5 mld. volledig met maatregelen ingevuld (Kamerstukken II 2016–2017 29 515, nr. 397). Voor burgers en professionals is het oorspronkelijke bedrag van ruim € 400 mln. in 2013 aan geïdentificeerde maategelen toegenomen tot € 1.064 mln. in 2016.
De Minister van Economische Zaken (EZ) is trekker van het regeldrukdossier in zijn totaliteit en is in het bijzonder verantwoordelijk voor regeldrukvermindering bedrijven. De Minister van BZK is betrokken vanuit zijn rol als coördinerend bewindspersoon voor burgers & professionals en de regeldrukaspecten van de Hervormingsagenda Rijk. Hij is mede-ondertekenaar van de regeldrukrapportages.
Het Ministerie van BZK vervulde in 2016 om en om met het Ministerie van EZ het voorzitterschap en secretariaat van het regeldrukcoördinatorenoverleg (RCO).
Digitaal 2017
In het regeerakkoord is de doelstelling opgenomen dat burgers en bedrijven in 2017 digitaal zaken met de overheid moeten kunnen doen. Digitale dienstverlening moet toegankelijk, veilig en gebruikersvriendelijk zijn. Medio december 2016 is de «Voortgangsrapportage Digitaal 2017» met als bijlage de Monitor Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2016–2017 26 643, nr. 431).
Nationaal Commissaris Digitale Overheid
In het complexe speelveld is de Nationaal Commissaris Digitale Overheid (Digicommissaris) een belangrijke aanjager van beleid en vernieuwing. Om effectief bij te dragen aan de continuïteit en de veiligheid van de digitale overheidsdienstverlening wordt onder regie van de Digicommissaris gewerkt aan duurzame financiering. In dat kader zijn in 2016 de uitgangspunten voor de duurzame financiering van de GDI interbestuurlijk vastgesteld. Daarnaast is in 2016 de Studiegroep Informatiesamenleving en Overheid ingesteld om te werken aan voorstellen voor financiering en governance voor normstelling, infrastructuur en dienstverlening van de Digitale Overheid (Kamerstukken II 2016–2017 26 643, nr. 427).
Elektronische Identificatie (eID)
Digitaal zaken doen met de overheid vereist één regime voor identificatie en authenticatie. Daarnaast zijn betrouwbare authenticatiemiddelen van groot maatschappelijk belang, omdat burgers op een eenvoudige en betrouwbare wijze met één of meer hoogwaardige authenticatiemiddelen moeten kunnen inloggen bij de overheid. Ook mogen dienstaanbieders in het publieke domein niet afhankelijk zijn van een enkel inlogmiddel. Met de multimiddelenaanpak wordt hieraan tegemoet gekomen; de afhankelijkheid van DigiD (thans 12,5 miljoen gebruikers) wordt beperkt en burgers kunnen in de toekomst met zowel private als door de overheid zelf verstrekte publieke authenticatiemiddelen inloggen. Alle authenticatiemiddelen moeten hierbij voldoen aan de toelatingseisen die de Minister van BZK stelt en de uitvoering daarvan komt onder zijn toezicht te staan.
In 2016 zijn de pilots met een aantal nieuwe manieren om in te loggen in het BSN-domein afgerond. De commissie evaluatie pilots publieke en private authenticatiemiddelen (commissie Kuipers) heeft deze pilots geëvalueerd en concludeerde dat er voldoende aanleiding is om te komen tot zo concreet mogelijke vervolgstappen in de multimiddelenaanpak (Kamerstukken II 2015–2016 26 643, nr. 419). Ook heeft er in de afgelopen periode intensief interdepartementaal en interbestuurlijk overleg plaatsgevonden en overleg met andere (private) partijen om te komen tot gezamenlijke uitgangspunten. Hierover is de Tweede Kamer in augustus 2016 geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016 26 643, nr. 419). In december 2016 is de Tweede Kamer over de volgende fases van Impuls eID ingelicht (Kamerstukken II 2016–2017 26 643, nr. 437).
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Realisatie 2016 |
Vastgestelde begroting 2016 |
Verschil 2016 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
193.538 |
102.722 |
136.236 |
242.013 |
170.392 |
151.477 |
18.915 |
|
Uitgaven: |
145.866 |
125.526 |
134.488 |
178.095 |
193.829 |
151.477 |
42.352 |
|
6.1 |
Verminderen regeldruk |
3.711 |
2.849 |
1.974 |
1.799 |
0 |
0 |
0 |
Subsidies |
0 |
0 |
0 |
190 |
0 |
0 |
0 |
|
Vermindering regeldruk en administratieve lasten |
0 |
0 |
0 |
190 |
0 |
0 |
0 |
|
Opdrachten |
3.711 |
2.004 |
1.527 |
1.109 |
0 |
0 |
0 |
|
Vermindering regeldruk en administratieve lasten |
3.711 |
2.004 |
1.527 |
1.109 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan agentschappen |
0 |
845 |
347 |
388 |
0 |
0 |
0 |
|
Vermindering regeldruk en administratieve lasten |
0 |
845 |
347 |
388 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan mede-overheden |
0 |
0 |
100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdrage aan gemeenten |
0 |
0 |
100 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties |
0 |
0 |
0 |
112 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen internationaal |
0 |
0 |
0 |
112 |
0 |
0 |
0 |
|
6.2 |
Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen |
37.699 |
31.562 |
37.341 |
43.812 |
34.653 |
28.333 |
6.320 |
Subsidies |
0 |
0 |
414 |
741 |
282 |
0 |
282 |
|
(Door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen |
0 |
0 |
414 |
741 |
282 |
0 |
282 |
|
Opdrachten |
30.066 |
27.429 |
35.602 |
29.008 |
19.917 |
24.902 |
– 4.985 |
|
(Door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen |
29.593 |
15.065 |
23.621 |
17.702 |
10.616 |
23.502 |
– 12.886 |
|
Aanpak fraudebestrijding |
0 |
5.270 |
2.936 |
11.306 |
9.301 |
1.400 |
7.901 |
|
Agentschap Logius |
473 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Implementatie NUP (VNG) |
0 |
7.094 |
9.045 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan agentschappen |
7.632 |
4.133 |
1.325 |
13.838 |
14.121 |
3.431 |
10.690 |
|
(Door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen (Logius) |
626 |
58 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Aanpak fraudebestrijding |
0 |
0 |
1.225 |
3.049 |
2.460 |
2.700 |
– 240 |
|
Agentschap Logius |
7.006 |
4.075 |
100 |
5.209 |
9.823 |
731 |
9.092 |
|
Agentschap RvIG |
0 |
0 |
0 |
5.365 |
1.259 |
0 |
1.259 |
|
Agentschap UBR |
0 |
0 |
0 |
215 |
579 |
0 |
579 |
|
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
225 |
273 |
0 |
273 |
|
Loketkosten gemeenten |
0 |
0 |
0 |
225 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan gemeenten1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
273 |
0 |
273 |
|
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
60 |
0 |
60 |
|
(Door)ontwikkeling e-overheidvoorzieningen |
0 |
0 |
0 |
0 |
60 |
0 |
60 |
|
6.3 |
Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen |
50.967 |
52.073 |
67.608 |
89.800 |
97.910 |
87.358 |
10.552 |
Opdrachten |
9.915 |
7.270 |
2.316 |
2.052 |
2.447 |
3.404 |
– 957 |
|
Beheer e-overheidsvoorzieningen |
7.023 |
3.630 |
0 |
0 |
600 |
1.624 |
– 1.024 |
|
Officiële publicaties en wettenbank |
2.893 |
3.640 |
2.316 |
2.052 |
1.847 |
1.780 |
67 |
|
Bijdragen aan Agentschappen |
41.052 |
44.803 |
65.292 |
87.748 |
95.463 |
83.954 |
11.509 |
|
Agentschap Logius |
37.166 |
32.897 |
46.649 |
75.009 |
85.924 |
75.254 |
10.670 |
|
Agentschap RvIG |
0 |
0 |
0 |
6.165 |
3.631 |
4.601 |
– 970 |
|
Agentschap BPR |
2.973 |
7.393 |
12.461 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Agentschap UBR |
0 |
4.513 |
6.182 |
6.574 |
5.908 |
4.099 |
1.809 |
|
Beheer e-overheidsvoorzieningen (Logius) |
913 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
6.4 |
Burgerschap |
5.136 |
6.324 |
5.813 |
5.581 |
6.028 |
4.794 |
1.234 |
Subsidies |
4.831 |
5.533 |
5.342 |
4.846 |
4.596 |
4.294 |
302 |
|
Comité 4/5 mei |
140 |
109 |
107 |
106 |
106 |
106 |
0 |
|
Huis voor democratie en rechtstaat |
3.898 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
ProDemos |
0 |
5.019 |
5.006 |
4.188 |
4.238 |
4.188 |
50 |
|
Programma burgerschap |
793 |
405 |
229 |
552 |
252 |
0 |
252 |
|
Opdrachten |
305 |
791 |
471 |
735 |
1.432 |
500 |
932 |
|
Democratie |
0 |
0 |
0 |
0 |
847 |
0 |
847 |
|
Programma burgerschap |
305 |
791 |
471 |
735 |
585 |
500 |
85 |
|
6.5 |
Reisdocumenten en basisadministratie personen |
48.354 |
32.718 |
21.752 |
37.103 |
55.238 |
30.992 |
24.246 |
Subsidies |
179 |
40 |
10 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Beleid GBA en reisdocumenten |
179 |
40 |
10 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Opdrachten |
27.111 |
20.581 |
6.536 |
15.493 |
18.407 |
10.133 |
8.274 |
|
Beleid BRP en reisdocumenten |
9.834 |
5.840 |
142 |
4.335 |
6.578 |
2.613 |
3.965 |
|
Modernisering GBA |
16.376 |
14.741 |
6.394 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
ORRA |
900 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Operatie BRP |
0 |
0 |
0 |
11.158 |
11.829 |
7.520 |
4.309 |
|
Bijdragen aan Agentschappen |
21.064 |
12.097 |
15.206 |
21.610 |
36.661 |
20.859 |
15.802 |
|
Agentschap RvIG |
0 |
0 |
0 |
21.610 |
36.661 |
20.859 |
15.802 |
|
Agentschap BPR |
21.064 |
12.097 |
15.206 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
0 |
0 |
0 |
170 |
0 |
170 |
|
Bijdrage aan gemeenten |
0 |
0 |
0 |
0 |
170 |
0 |
170 |
|
Ontvangsten: |
21.569 |
17.480 |
10.020 |
13.053 |
17.246 |
624 |
16.622 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
6.2 Informatiebeleid en ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
Subsidies
(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
Uitgangspunt is dat de dienstverlening van de overheid toegankelijk is voor iedereen, ook voor mensen die minder digitaal vaardig zijn. In de Voortgangsrapportage Digitaal 2017 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de stappen die zijn gezet om digitaal minder vaardigen te ondersteunen (Kamerstukken II 2016–2017 26 643, nr. 431). In 2016 heeft het Digitaal Hulpplein subsidie ontvangen van de Minister van BZK en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om mensen te helpen met het leren van basisvaardigheden of het krijgen van hulp in de buurt. Ook is in een drietal bibliotheken een proef gestart met als doel zowel de mensen die leerbaar zijn als de mensen die nooit digivaardig zullen worden effectief te helpen naar ofwel een cursus ofwel ondersteuning.
Daarnaast is subsidie verstrekt aan het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) voor het Kenniscentrum Dienstverlening.
Opdrachten
(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
Digitale dienstverlening
Met het credo «de burger centraal, de kosten minimaal, de overheid digitaal» wordt invulling gegeven aan de ambitie uit het regeerakkoord 2012 om de digitale dienstverlening aan bedrijven en voor burgers te versterken. In 2016 is ingezet op verdere digitalisering van diensten en producten door alle overheden en op verbetering van de kwaliteit van digitale diensten.
De beschikbaarheid van de meest gebruikte producten is overheidsbreed gemiddeld 88% (Kamerstukken II 2016–2017 26 643, nr. 431). Bij de onderzochte producten van de rijksoverheid ligt dit percentage op gemiddeld 96%. Grote uitvoeringsorganisaties zoals Belastingdienst, UWV, SVB, RVO en DUO scoren 99% digitale beschikbaarheid, bij de producten van de rijksoverheid ligt dit op gemiddeld 96% en bij de medeoverheden is de beschikbaarheid 80%. Ook is gemeten hoe geavanceerd een product of dienst wordt aangeboden (digitale volwassenheid); via een afdrukbaar online formulier (33% volwassen) of via een vooringevuld digitaal formulier (100% volwassen). De digitale volwassenheid is in 2016 met 5 procentpunt gestegen tot 71% volwassen. De tevredenheid van burgers over de overheidsdienstverlening rond 60 levensgebeurtenissen, zoals het doen van belastingaangifte, trouwen of tijdelijk naar het buitenland gaan, blijft licht stijgen. Van een rapportcijfer van 6,7 in 2010 tot een 7,0 in 2015, komt het cijfer voor de waardering van de gezamenlijke overheidsorganisaties in de meting van 2016 uit op een 7,1 (Kamerstukken II 2016–217 26 643, nr. 431).
De verbetering van de digitale dienstverlening vereist dat gegevens over burgers juist en actueel zijn en dat het mogelijk is om onjuiste gegevens te corrigeren. Op verzoek van de Algemene Rekenkamer en de nationale ombudsman is in 2016 een onderzoek gestart naar de mogelijkheid om het inzage- en correctierecht te verbeteren (Kamerstukken II 2016–2017 32 802, nr. 34).
eID stelsel
Het eID stelsel zorgt voor een standaard voor toegang tot online dienstverlening. Voor een zo goed mogelijk verloop van de totstandkoming hiervan, is advies ingewonnen van het Bureau ICT toetsing (BIT), dat risicovolle ICT projecten van de overheid toetst. De commissie heeft de ingeslagen koers om complexiteit in het programma te verminderen bevestigd (Kamerstukken II 2015–2016 26 643, nr. 414). Daarnaast zijn in 2016 de pilots met een aantal nieuwe manieren om in te loggen in het BSN-domein geëvalueerd. In november 2016 heeft het onderzoek van Ecorys naar de businesscase «Inloggen in het BSN domein» bevestigd dat het verstandig is om te investeren in het eID-stelsel in het BSN-domein met middelen op betrouwbaarheidsniveau substantieel en hoog (Kamerstukken II 2016–2017 26 643, nr. 425).
Actieplan «Open overheid»
In 2016 is gestart met het tweede tweejarig Actieplan «Open overheid». Onderdeel van het Actieplan is de actieve openbaarmaking van overheidsinformatie (Kamerstukken II 2016–2017 32 802, nr. 35). Het Leer- en Expertisecentrum Open Overheid heeft in 2016 in opdracht van de Minister van BZK vraagstukken omtrent open overheid in kaart gebracht en kennis- en ervaringsdeling georganiseerd. Ook is het betrokken geweest bij de organisatie van diverse bijeenkomsten en leerkringen. In de summit van het Open Government Partnership in Parijs is het project «Open over geld: Openspending detaildata» van de Open State Foundation, beloond met een award voor de beste inzending uit Europa.
Open Data agenda
Via de nationale Open Data agenda worden steeds meer datasets opengesteld en worden overheden gestimuleerd om meer gebruik te maken van beschikbare data ten behoeve van betere besluit- en beleidsvorming. In de periode mei 2015 tot juni 2016 is het aantal door departementen actief beschikbaar gestelde datasets met 36% toegenomen van 1.523 tot 2.072 (Kamerstukken II 2015–2016 32 802, nr. 26). Van de 27 «high-value» datasets waren er in juni 2016 reeds 17 beschikbaar. Het gaat daarbij om datasets waarvan verwacht wordt dat zij hoge sociaal-economische meerwaarde hebben of in hoge mate bijdragen aan de transparantie en controleerbaarheid van de overheid. Op data.overheid.nl wordt alle beschikbare overheidsdata gepresenteerd. In december 2016 waren in totaal 10.035 datasets beschikbaar.9
Informatieveiligheid
De basis voor informatieveiligheid binnen het openbaar bestuur is vastgelegd in een baseline die geldt voor de betreffende bestuurslaag. In 2016 zijn belangrijke stappen gezet om de impact van baselines te versterken door deze te koppelen aan lastenverlichting in het auditproces. Hiervoor is het Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) programma opgezet. Ook zijn verkenningen gestart om de haalbaarheid te toetsen van één baseline informatiebeveiliging (BIO) voor de gehele overheid. Dit werk wordt verricht in nauwe samenhang met de herziening van bestaande baselines, en zou naar verwachting in 2017 tot resultaat moeten leiden.
Aanpak fraudebestrijding
De landelijke aanpak adreskwaliteit (LAA) is een risicogerichte benadering om adres- en adresgerelateerde fraude op te sporen en tegen te gaan. Met deze aanpak wordt ook de adreskwaliteit van de BRP verhoogd. De aanpak is ontwikkeld door het Ministerie van BZK samen met ruim 190 gemeenten en de Ministeries en uitvoeringsorganisaties van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Veiligheid en Justitie, Financiën en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In 2016 hebben 190 gemeenten circa 15.000 risicogerichte adresonderzoeken verricht en bij meer dan 45% van de adresbezoeken zijn afwijkende gegevens ten opzichte van de registraties in de BRP geconstateerd.10 In 2015 waren er 162 deelnemende gemeenten die gezamenlijk 7.012 adresonderzoeken hebben gedaan.11
Deze samenwerking in het kader van het project LAA tussen de gebruikers van de BRP en de gemeenten is een succes12 en het kabinet heeft besloten om deze aanpak structureel te continueren tot en met 2023 (Kamerstukken II 2015–2016 17 050, nr. 527).
Met het project «Naar Betrouwbare Persoonsgegevens» is invulling gegeven aan deskundigheidsbevordering bij de ambtenaren Burgerzaken van gemeenten. Met de overdracht van het project aan de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) is een nieuw ontwikkelde kwalificatiestructuur voor medewerkers Burgerzaken gericht op deskundigheidsbevordering, duurzaam geborgd.
Op het terrein van identiteitsfraude is het Barrièremodel Identiteitsfraude verder ontwikkeld; in dit barrièremodel zijn de kwetsbaarheden in de identiteitsketen in kaart gebracht. Als burgers slachtoffer zijn van identiteitsfraude of fouten met hun persoonsgegevens kunnen zij dat melden bij het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en -fouten (CMI). In 2016 zijn er 1.724 meldingen binnen gekomen bij het CMI.13 Dit is ruim een verdubbeling in meldingen ten opzichte van het voorafgaande jaar (805). Dit hoeft niet te betekenen dat er ook meer identiteitsfraude is, maar het kan ook te maken hebben met een toegankelijker webbased meldingsformulier en een grotere bekendheid van het CMI.
Bijdragen aan agentschappen
Aanpak fraudebestrijding
De agentschappen Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) en Logius hebben een bijdrage ontvangen om fraude actief aan te pakken. Hieronder valt het verbeteren van de systemen ter voorkoming van fraude en het aanbieden van slachtofferhulp.
Gebruikers van de GDI voorzieningen zoals DigiD dienen beschermd te worden tegen misbruik en oneigenlijk gebruik. Het Ministerie van BZK heeft het beheer van die voorzieningen belegd bij Logius, waarbij fraude aanpak een van de beheeractiviteiten is.
Agentschap Logius
In het voorjaar van 2016 zijn aanvullende middelen ter beschikking gesteld voor de realisatiefase van het eID stelsel en de publieke authenticatiemiddelen. Agentschap Logius heeft in het kader van eID bijdragen ontvangen voor onder andere het beheer van het BSN koppelregister en het ontwikkelen van de uniforme Set van Eisen.
Agentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)
Agentschap RvIG heeft bijdragen ontvangen voor de werkzaamheden in het kader van eID en eIDAS, zoals het uitvoeren van een uitvoeringstoets.
Agentschap Uitvoering Bedrijfsvoering rijk (UBR)
Het betreft een bijdrage aan het Adviescollege toetsing regeldruk (Actal) voor werkzaamheden in het kader van regeldruk vermindering.
Bijdragen aan medeoverheden
Bijdragen aan gemeenten
Nederlandse grensgemeenten hebben een bijdrage ontvangen voor de uitgifte van DigiD’s aan niet-ingezetenen.
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties
(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen
Dit betreft bijdragen aan organisaties in het kader van eID en eIDAS, zoals een bijdrage aan de Rijksdienst voor Wegverkeer (RDW) voor de pilots eID.
6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen
Opdrachten
Beheer e-overheidsvoorzieningen
ICTU beheert in opdracht van de Minister van BZK de Nederlandse Overheid Referentie Architectuur (NORA). NORA maakt deel uit van de GDI en bevat de vigerende, breed geldende afspraken van de digitale overheid.
Officiële publicaties en wettenbank
Het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP), onderdeel van Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), verzorgt het beheer van de officiële publicaties en wettenbank, zie ook «Agentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk». De productie van gegevens wordt door een externe partij (SDU) verzorgd.
Bijdragen aan agentschappen
Agentschap Logius
Logius heeft een bijdrage ontvangen voor het beheer en de exploitatie van e-overheidsvoorzieningen, die onderdeel uitmaken van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Dit betreft onder andere DigiD (en DigiD Machtigen), MijnOverheid en de Stelselvoorzieningen Digikoppeling, Digimelding, Digilevering en Stelselcatalogus. Daarnaast zijn in 2016 middelen toegekend voor de vernieuwing van de berichtenvoorziening voor burgers van MijnOverheid.
De meetbare gegevens zijn opgenomen in de bijlage baten-lastenagentschappen van Logius. Logius valt onder de begroting van Wonen en Rijksdienst (XVIII).
Agentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)
Agentschap RvIG heeft een bijdrage ontvangen voor de beheervoorziening Burgerservicenummer.
Agentschap Uitvoering Bedrijfsvoering Rijk (UBR)
UBR, onderdeel KOOP, heeft een bijdrage ontvangen voor het beheer van diverse officiële publicaties op overheid.nl (Staatscourant, centrale en decentrale wettenbank, tuchtrecht en open data), voor de standaard van metadata voor de overheid en voor de e-overheidsvoorzieningen Overheidsorganisaties en Overheid.nl.
6.4 Burgerschap
Subsidies
Comité 4/5 mei
Het Nationaal Comité 4 en 5 mei ontvangt jaarlijks een subsidie voor het bevorderen van het debat en de voorlichting rondom de thema’s vrijheid, burgerschap, democratie en rechtsstaat. Dit wordt jaarlijks op de 14 bevrijdingsfestivals gerealiseerd via een deel van het inhoudelijke programma onder de noemer Debat en Dialoog. De Bevrijdingsfestivals zijn in staat om een groot en jong publiek in aanraking te laten komen met de voornoemde thema’s. In 2016 stond het credo «Geef vrijheid door» centraal, en op deze Bevrijdingsdag trokken de Bevrijdingsfestivals het recordaantal van 1 miljoen bezoekers.14
ProDemos
ProDemos zet zich in voor het vergroten van de betrokkenheid en kennis van onze democratische rechtsstaat bij burgers en dan in het bijzonder jonge mensen. ProDemos doet dit onder andere door middel van rondleidingen in het Haagse politieke centrum, educatieve programma’s, bijeenkomsten en trainingen.15 Over de deelname aan de activiteiten rapporteert ProDemos in zijn eigen jaarverslag.
Programma Burgerschap
In 2016 heeft het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners een subsidie ontvangen en is het gestart met een onderzoek om verschillende vormen van burgerparticipatie in kaart te brengen. Daarbij wordt ook onderzocht hoe gemeenten zich verhouden tot deze verschillende vormen van burgerparticipatie. Daarnaast subsidieert het Ministerie van BZK een project van Netwerk Democratie gericht op het ontwikkelen van digitale participatietools die gemeenten kunnen gebruiken om bewoners langs de digitale weg te betrekken bij beleidsontwikkeling.
De Universiteit van Tilburg heeft een subsidie ontvangen voor een project dat erop gericht is meer inzicht te verschaffen in de plaats en betekenis van het referendum in de Nederlandse democratie. In dit project wordt ingegaan op enerzijds het duiden van de dynamiek rond het Oekraïne- referendum en anderzijds de plaats van het referendum in onze democratie. In het project wordt ook aandacht besteed aan de referendumtraditie in Nederland, er wordt een vergelijking gemaakt met relevante andere landen en er wordt duiding gegeven aan de hand van actuele literatuur rond democratische transformaties.
Opdrachten
Democratie
In 2016 is middels verschillende opdrachten uitvoering gegeven aan de Agenda Lokale Democratie. Op 22 juni 2016 is de tweede voortgangsrapportage van de Agenda Lokale Democratie naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 67). Deze bevat de stand van zaken over de ontwikkeling van zowel de participatieve als de representatieve democratie.
Programma Burgerschap
Burgerschap is van de samenleving. Voor de realisatie van «meer burger, minder overheid» is het noodzakelijk dat overheden en maatschappelijke instellingen meer ruimte geven aan maatschappelijk initiatief en daar beter bij aansluiten (Kamerstukken II 2012–2013 33 400 VII, nr. 79).
De Minister van BZK werkt met tal van overheden en maatschappelijke netwerken aan de transitie naar een meer doe-democratie (www.doe-democratie.net). Voor deze transitie wordt – onder andere via de Agenda Lokale Democratie en Agenda Stad – gewerkt aan vernieuwende vormen van participatieve democratie, overheidsparticipatie bij maatschappelijke waardecreatie, en het opruimen van allerlei knelpunten voor maatschappelijk initiatief en sociaal ondernemerschap.
De Minister van BZK heeft het in het kader van de uitvoering van de motie Van Dam het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) gevraagd een onderzoeksrapport over gedeelde waarden in de Nederlandse samenleving op te stellen. Op 29 april 2016 is het rapport per brief aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2015–2016 29 279, nr. 319).
De door het Ministerie van BZK georganiseerde burgerconferentie heeft zich bewezen als een productief instrument voor participatie en verbondenheid. Er is een rijke oogst aan visies en opvattingen voor toekomstig beleid. Ook is het inzicht verbeterd in perspectieven die burgers hanteren in discussies over democratie, waarden en onderlinge verbondenheid.16
6.5 Reisdocumenten en basisadministratie personen
Opdrachten
Beleid Basisregistratie Personen (BRP) en reisdocumenten
Conform de toezegging van de Minister van BZK aan de Tweede Kamer is de permanente monitoring van het voorkomen van dubbele inschrijvingen in de BRP in 2016 ontwikkeld en in gebruik genomen (Kamerstukken II 2014–2015 17 050, nr. 493).
Het project Versnelling Eerste Inschrijving Vergunninghouders (VEIV) is succesvol afgerond. In de periode van december 2015 t/m december 2016 zijn met behulp van mobiele teams iets meer dan 9.000 vergunninghouders versneld ingeschreven in de BRP.
Operatie BRP
Operatie BRP heeft als doel actuele en betrouwbare persoonsgegevens 24 uur per dag online beschikbaar te stellen voor geautoriseerde gebruikers. Dit levert een gestandaardiseerde en moderne uitwisseling van de persoonsgegevens op en een betere controle op de kwaliteit van de gegevens. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de resultaten van het programma in de voortgangsrapportages van april 2016 (Kamerstukken II 2015–2016 27 859, nr. 91) en november 2016 (Kamerstukken II 2016–2017 27 859, nr. 97).
Bijdragen aan agentschappen
Agentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)
Het baten-lastenagentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) heeft een bijdrage ontvangen voor het beheer van de BRP die onder het in 2008 afgesproken systeem van budgetfinanciering valt en voor het beheer van de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI).
Tevens heeft RvIG een bijdrage ontvangen voor het beheer van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba (PIVA-V) en de Sédula (officiële Curaçaose identiteitskaart).
Bijdragen aan medeoverheden
Bijdrage aan gemeenten
Enkele gemeenten die een loket voor het registreren van niet-ingezetenen in de BRP exploiteren, hebben een bijdrage ontvangen voor kosten die ze daarbij gemaakt hebben, conform de garantieregeling die daarvoor is afgesproken.
Ontvangsten
Dit betreft ontvangsten van afgerekende voorschotten van ICTU en Logius en het resultaat reisdocumenten van RvIG.
A Algemene doelstelling
Een (compacte) overheid met voldoende en goed gekwalificeerde, integere medewerkers en politieke ambtsdragers tegen verantwoorde kosten.
B Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken over de collectieve arbeidsvoorwaarden maken. Dit is vastgelegd in de Ambtenarenwet, de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers en de Wet privatisering ABP. De Minister van BZK stimuleert de doorvertaling van kabinetsbeleid naar afspraken over arbeidsvoorwaarden in en tussen de sectoren. De Minister van BZK is tevens verantwoordelijk voor het arbeidsmarktbeleid in de publieke sector en werkt aan het vergroten van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever alsmede aan het vergroten van de productiviteit.
De Minister van BZK staat voor een overheid die een aantrekkelijke werkgever is en goede medewerkers aantrekt. De kwaliteit van de publieke sector valt of staat met de input en inzet van haar medewerkers, de bestuurders en ambtenaren, die binnen de publieke sector hun werk doen. Tegelijkertijd is het werken voor de overheid bijzonder, want de overheid heeft bijzondere taken. Dit vraagt om medewerkers die goed kunnen omgaan met de publieke taak en verantwoordelijkheid van de overheid. De publieke verantwoordelijkheid van de overheid vraagt om het tegengaan van bovenmatige topbeloningen in de (semi)publieke sector. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het goed functioneren van het op de Wet normering topinkomens (WNT) gebaseerde stelsel dat hiervoor de grondslag biedt. Bij goed werkgeverschap hoort het beschermen van het personeel. De Minister van BZK voert daarom de regie over de landelijke aanpak van agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak en er worden voorwaarden gecreerd ter bescherming van klokkenluiders binnen de publieke sector.
De Minister van BZK is uitvoeringsverantwoordelijk voor de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers, de pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen, de (her-)benoemingen en ontslagen van onder andere burgemeesters, commissarissen der Koning en leden van de Raad van State, het decoratiestelsel en voor de toekenning van Koninklijke onderscheidingen.
C Beleidsconclusies
Goede uitvoering Wet normering topinkomens (WNT)
De algemene voorlichting over de WNT en alle onderliggende uitvoeringsregels is in 2016 onverminderd voortgezet. Daarbij was in het bijzonder aandacht voor voorlichting over het overgangsrecht, omdat topfunctionarissen met een bezoldiging hoger dan de WNT-1 norm hun bezoldiging in 2017 voor het eerst moeten gaan afbouwen. Tevens is op www.topinkomens.nl een forum gelanceerd waarop iedereen toepassingsvragen over de wet kan stellen. Dit bevordert de openheid en toegankelijkheid van kennis over de wet. Daarnaast is het register van (semi)publieke instellingen die onder de WNT vallen, net als in 2015, verbeterd en geactualiseerd. Ook heeft in 2016 wederom planmatig en risicogericht toezicht op naleving van de WNT plaatsgevonden. Indien nodig is er handhavend opgetreden of zijn andere Ministers geadviseerd over handhavingsmaatregelen. In 2016 is tot slot het normenkader geactualiseerd. Hiertoe zijn de Uitvoeringsregeling WNT, de Beleidsregels WNT 2017 en het Controleprotocol WNT vastgesteld.
Ambtelijke rechtspositie
Op 27 september 2016 is na ruim een jaar de plenaire behandeling van het wetsvoorstel normalisering rechtspositie ambtenaren in de Eerste Kamer hervat. Hierna is het wetsvoorstel op 8 november 2016 in de Eerste Kamer aangenomen (Handelingen I 2016–2017, nr. 6, item 4).
Ambtelijk vakmanschap/kernwaarden
De Minister van BZK heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de gerealiseerde initiatieven in het debat over ambtelijk vakmanschap en ambtelijke kernwaarden en over beleidsvoornemens voor verankering van de ambtelijke kernwaarden (Kamerstukken II 2016–2017 34 550 VII, nr. 4). Vanwege de ontwikkelingen rondom de normalisering van de ambtelijke rechtspositie, is in 2016 vooralsnog afgezien van een wettelijke verankering van ambtelijke kernwaarden. Intussen speelt het programma «Ambtelijk vakmanschap» een verbindende en ondersteunende rol bij de vernieuwingen in het vak. Het programma loopt door tot oktober 2017.
Huis voor Klokkenluiders
Op 1 maart 2016 heeft de Eerste Kamer het initiatiefwetsvoorstel Huis voor klokkenluiders aangenomen (Handelingen I 2015–2016, nr. 21, item 9). Op 1 juli 2016 is het Huis daadwerkelijk actief geworden.
D Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Realisatie 2016 |
Vastgestelde begroting 2016 |
Verschil 2016 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
38.068 |
32.136 |
40.415 |
33.972 |
23.326 |
32.911 |
– 9.585 |
|
Uitgaven: |
44.797 |
40.146 |
35.396 |
35.019 |
29.118 |
32.911 |
– 3.793 |
|
7.1 |
Overheid als werkgever |
16.124 |
14.099 |
12.304 |
12.998 |
10.870 |
10.517 |
353 |
Subsidies |
10.696 |
9.534 |
6.079 |
7.914 |
7.135 |
6.802 |
333 |
|
Diverse subsidies |
2.802 |
2.634 |
3.287 |
2.498 |
2.493 |
3.169 |
– 676 |
|
Programma Veilige Publieke Taak |
2.098 |
1.175 |
732 |
729 |
0 |
80 |
– 80 |
|
Subsidies Overlegstelsel |
5.587 |
5.541 |
1.811 |
4.422 |
4.445 |
3.295 |
1.150 |
|
Subsidies internationaal |
209 |
184 |
249 |
265 |
197 |
258 |
– 61 |
|
Opdrachten |
5.428 |
4.200 |
6.225 |
5.084 |
3.728 |
3.715 |
13 |
|
Arbeidsmarktbeleid |
3.117 |
3.338 |
5.355 |
4.427 |
3.211 |
2.898 |
313 |
|
Programma Veilige Publieke Taak |
130 |
102 |
245 |
152 |
20 |
80 |
– 60 |
|
Zorg voor politieke ambtsdragers |
2.181 |
760 |
625 |
505 |
497 |
737 |
– 240 |
|
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
0 |
0 |
0 |
0 |
7 |
0 |
7 |
|
Arbeidsmarktbeleid |
0 |
0 |
0 |
0 |
7 |
0 |
7 |
|
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken |
0 |
365 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
bijdrage aan de NOM |
0 |
365 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
7.2 |
Pensioenen, uitkeringen en benoemingsregelingen |
28.672 |
26.047 |
23.092 |
22.021 |
18.248 |
22.394 |
– 4.146 |
Inkomensoverdracht |
8.242 |
8.214 |
7.594 |
7.920 |
5.815 |
8.744 |
– 2.929 |
|
Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers |
8.242 |
8.214 |
7.594 |
7.920 |
5.815 |
8.744 |
– 2.929 |
|
Bijdrage aan ZBO's / RWT's |
20.431 |
17.833 |
15.498 |
14.101 |
12.433 |
13.650 |
– 1.217 |
|
Regelingen voor Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen (SAIP) |
20.431 |
17.833 |
15.498 |
14.101 |
12.433 |
13.650 |
– 1.217 |
|
Ontvangsten: |
2.485 |
1.769 |
3.259 |
1.919 |
2.791 |
820 |
1.971 |
E Toelichting op de financiële instrumenten
7.1 Overheid als werkgever
Subsidies
Diverse subsidies
Integriteit en professionalisering
De Minister van BZK werkt aan de bevordering van integriteit en professionalisering binnen de overheid. Tot aan 1 juli 2016 is via het Centrum voor arbeidsverhoudingen bij overheidspersoneel (Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) en het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers) het integriteitsbesef en een evenwichtig en samenhangend integriteitsbeleid bij publieke organisaties bevorderd. Daartoe zijn integriteitsbijeenkomsten georganiseerd, presentaties gegeven, instrumenten en leidraden ontwikkeld en diverse opleidingen en workshops gefaciliteerd. Vanaf 1 juli 2016 zijn deze activiteiten verricht via het Huis voor Klokkenluiders en het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (zie voor meer informatie www.integriteitoverheid.nl).
Vanuit het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) zijn, uit het Professionaliseringsfonds, diverse activiteiten uitgevoerd ten behoeve van de verdere professionalisering van de uitoefening van de burgemeestersfunctie. Voor deze activiteiten is het NGB een subsidie verstrekt.
Programma Veilige Publieke Taak
In 2016 zijn geen subsidies verstrekt voor het programma Veilige Publieke Taak (VPT).
Subsidies Overlegstelsel
Door het subsidiëren van de Stichting Verdeling Overheidsbijdragen (SVO), het Verbond Sector-werkgevers Overheid (VSO) en de Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel is bijgedragen aan het in stand houden van een overlegstelsel inzake arbeidsmarktbeleid.
Subsidies internationaal
Er is een subsidie verstrekt aan het European Institute of Public Administration, die wordt aangewend ter bevordering van de vaardigheden van overheidsfunctionarissen bij het afhandelen van zaken van de Europese Unie.
Opdrachten
Arbeidsmarktbeleid
De Minister van BZK heeft op het gebied van arbeidsmarktbeleid een regisserende rol. Om die rol goed uit te kunnen oefenen is een goede basiskennis nodig. Het gaat dan bijvoorbeeld om kennis over de omvang en samenstelling van het werknemersbestand in de publieke sector, over de drijfveren en betrokkenheid van de medewerkers, de mate van tevredenheid over de organisatie, de leidinggevende en personele mobiliteit. Hiertoe wordt opdracht gegeven aan ICTU voor het programma Internetspiegel. Met deze kennis heeft de Minister het werkgeverschap ondersteund op landelijk en lokaal niveau binnen de overheid.
Programma Veilige Publieke Taak
In 2016 is vanuit het programma Veilige Publieke Taak ingezet op het verzamelen en beschikbaar maken van kennis, handreikingen en andere instrumenten op de website www.agressievrijwerk.nl. Om werkgevers en werknemers te stimuleren is in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en als onderdeel van de campagne «Duurzame inzetbaarheid», de deelcampagne «Wees duidelijk over agressie; altijd melden, altijd bespreken, altijd handelen» uitgevoerd. Dit programma is eind 2016 beëindigd.
Uit de monitor «Integriteit en veiligheid openbaar bestuur 2016» blijkt dat agressie en geweld gericht op overheidsmedewerkers afneemt. Daartegenover staat een zorgelijke stijging van het aantal slachtoffers van agressie en geweld onder politieke ambtsdragers (Kamerstukken II 2016–2017 28 684, nr. 486).
Zorg voor politieke ambtsdragers
Politieke ambtsdragers zijn in 2016 in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan opleidingen en trainingen en te werken aan kwaliteiten en vaardigheden, via het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB), de Wethoudersvereniging, Raadslid.nu en de Vereniging van Griffiers (Vvg).
In het programma «Lokale Democratie in Beweging» is in 2016 gewerkt aan verbetering van het samenspel tussen gemeentelijke bestuurders en vertegenwoordigers (www.lokaledemocratieinbeweging.nl). In samenwerking met de VNG, Raadslid.nu en de Vvg is in het programma «Versterking aanzien en aantrekkelijkheid van het politieke ambt» met de beroepsgroepen en koepels een samenhangend geheel aan activiteiten uitgevoerd om sterker zichtbaar te maken wat politieke functies inhouden en welke waardevolle rol politici spelen in onze samenleving. Zo zijn bestuurders, volksvertegenwoordigers en mensen in hun bestuurlijke omgeving gaan optreden als ambassadeur van het politieke ambt en is een ambassadeursnetwerk opgericht. In 2016 hebben 70 gemeenten met financiële ondersteuning van de Minister van BZK de cursus Politiek Actief aan hun inwoners aangeboden, waarmee het politieke bewustzijn van burgers vergroot wordt en zij gestimuleerd worden om (lokaal) politiek actief te worden. Ook is er in samenwerking met ProDemos en de Universiteit van Tilburg een pilot uitgevoerd bij de herindelingsverkiezingen van Meijerijstad om te onderzoeken wat werkt om de opkomst bij jonge kiezers te bevorderen. Naar aanleiding van het ROB-rapport «15,9 uur» en het Briefadvies «Niet alleen een ambt, maar ook een ambacht» is in oktober 2016 een congres georganiseerd over de kwaliteiten en vaardigheden die in deze tijd van politieke ambtsdragers, bestuurders en volksvertegenwoordigers gevraagd worden.
Waarde 2009 |
Waarde 2010 |
Waarde 2011 |
Waarde 2012 |
Waarde 2013 |
Waarde 2014 |
Waarde 2015 |
Waarde 2016 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Jaarlijkse afwijking in loonontwikkeling overheid t.o.v. de markt. |
0,00% |
0,40% |
– 1,40% |
– 0,90% |
– 1,00% |
– 1,05% |
1,00% |
1,20% |
2. Percentage af te dragen pensioenpremies ten opzichte van de bruto loonsom. |
21,60% |
21,40% |
22,00% |
23,50% |
25,00% |
22,00% |
18,80% |
17,50% |
3. Gemiddelde uitstroomleeftijd naar pensioen |
62,3 |
62,6 |
63.0 |
63,2 |
63,3 |
63,6 |
63,9 |
P.M. |
Bron:
– Indicator 1: CPB (bewerking BZK), mimosi tabel decemberraming; contractloonstijging markt minus contractloonstijging overheid
– Indicator 2: ABP (bewerking BZK)
– Indicator 3: ABP (bewerking BZK) 2016 gegevens beschikbaar vanaf mei 2017
De gelijkwaardigheid van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling in de markt en bij de overheid is een belangrijk uitgangspunt van het beleid. Omdat er in de jaren 2010 tot en met 2014 sprake is geweest van een nullijn voor de overheidssectoren is in die jaren de jaarlijkse afwijking in contractloonontwikkeling tussen markt en overheid negatief geweest. Door het gesloten loonruimteakkoord in 2015 lag de loonontwikkeling bij de overheid in 2015 en 2016 hoger dan de loonontwikkeling in de markt in dezelfde periode. Deze loonontwikkeling is deels bekostigd door een verlaging van de pensioenpremie in 2015, en deels door een aanvullende bijdrage van het kabinet. De derde indicator, gemiddelde uitstroomleeftijd naar pensioen, stijgt licht. Dit hangt samen met een versobering van de pensioenopbouw en verhoging van de AOW leeftijd in lijn met kabinetbeleid om langer door te werken.
A. Algemene doelstelling
Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van het Ministerie van BZK met uitzondering van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) (zie artikel 2) en de agentschappen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Realisatie 2016 |
Vastgestelde begroting 2016 |
Verschil 2016 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
422.040 |
270.261 |
432.229 |
347.673 |
414.415 |
254.767 |
159.648 |
|
Uitgaven: |
411.850 |
272.083 |
427.268 |
343.635 |
415.748 |
254.767 |
160.981 |
|
11.1 |
Apparaat (excl. AIVD) |
411.850 |
272.083 |
427.268 |
343.635 |
415.748 |
254.767 |
160.981 |
Personele uitgaven |
221.888 |
150.878 |
152.086 |
153.539 |
164.799 |
133.345 |
31.454 |
|
waarvan: Eigen personeel |
195.399 |
141.399 |
144.994 |
144.658 |
155.327 |
123.257 |
32.070 |
|
waarvan: Externe inhuur |
20.299 |
4.396 |
3.449 |
6.043 |
6.050 |
6.197 |
– 147 |
|
waarvan: Overig personeel |
0 |
0 |
3.643 |
2.838 |
3.422 |
3.891 |
– 469 |
|
Materiële uitgaven |
189.960 |
121.205 |
275.182 |
190.096 |
250.949 |
121.422 |
129.527 |
|
Bijdrage SSO P-direkt |
0 |
0 |
0 |
67.019 |
65.287 |
64.147 |
1.140 |
|
Bijdrage SSO`s |
64.657 |
80.022 |
239.016 |
88.476 |
159.330 |
32.282 |
127.048 |
|
ICT |
85.523 |
298 |
3.107 |
357 |
164 |
0 |
164 |
|
Overig materieel |
0 |
0 |
33.059 |
34.244 |
26.168 |
24.993 |
1.175 |
|
Ontvangsten: |
138.353 |
91.404 |
92.442 |
95.921 |
95.359 |
5.925 |
89.434 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
11.1 Apparaat
De verschuivingen tussen de verschillende uitgavencategorieën, die zichtbaar zijn in de tabel, worden afzonderlijk per regel verklaard en nader uiteengezet per dienstonderdeel.
Eigen personeel
De uitgaven aan eigen personeel zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen door:
– het uitvoeren van de dienstverleningsafspraken tussen de diverse baten-lastenagentschappen van het Ministerie van BZK en dienstverlening voor het Ministerie van Veiligheid en Justitie;
– de uitgaven voor de medewerkers van de directie Koninkrijksrelaties worden per 2016 niet meer verantwoord op het begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV), maar op de begroting van BZK waardoor de gewenste flexibiliteit voor de inzet van deze medewerkers wordt verbeterd;
– de kosten voor onder andere eigen personeel in het kader van dienstverlening door Doc Direkt aan notarissen voor archiefbewerking, -beheer, opslag en digitale documenthuishouding;
– de oprichting van het Huis voor Klokkenluiders;
– de loonontwikkeling eigen personeel door de afgesloten CAO en prijsontwikkeling van de materiële uitgaven.
Externe inhuur
De budgetten zijn conform de initiële begrotingsverwachting gerealiseerd.
Overig Personeel
Tot deze post behoren ook de uitgaven voor postactieven. Deze uitgaven laten ten opzichte van de begroting een onderschrijding zien.
Materieel
Bijdrage SSO P-Direkt
De regeling «Bijdrage SSO P-Direkt» wordt voor het laatst separaat in de tabel gepresenteerd. De bijdrage aan P-direkt voor 2016 valt hoger uit dan initieel in de begroting is vastgesteld. De toename is het gevolg van het toekennen van de loonbijstelling voor de afgesloten CAO en prijsbijstelling.
Bijdrage SSO’s
De realisatie op de regeling bijdrage SSO’s laat een substantiële toename zien ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Naast de jaarlijkse verrekeningen van de dienstverleningsafspraken tussen de baten-lastenagentschappen onderling, die via het departement lopen, is in 2016 het centraal opdrachtgeverschap FMHaaglanden belegd bij het Ministerie van BZK. De budgetten hiervoor zijn bij de 1e suppletoire begroting overgeheveld vanuit de andere departementen.
ICT
Naast inkoop van ICT-dienstverlening bij SSC-ICT, maakt Doc-Direkt ook zelf ICT-kosten.
Overig Materieel
In vergelijking met de oorspronkelijk vastgestelde begroting laat de realisatiestand van de overig materiële budgetten een toename zien. Het materiële budget is verhoogd met de kosten die samenhangen met de dienstverleningsafspraken die gedurende het jaar zijn doorgevoerd. Daartegenover staat dat een herijking van de budgetten heeft geleid tot een verschuiving tussen materieel en personeel.
Ontvangsten
De realisatie van ontvangsten laat een substantiële toename zien ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting, door:
– de ontvangsten van onder meer notarissen voor dekking van de kosten voor de dienstverlening van Doc-Direkt;
– de verrekeningen van de dienstverleningsafspraken tussen de baten-lastenagentschappen onderling die via het departement lopen.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Realisatie 2016 |
Vastgestelde begroting 2016 |
Verschil 2016 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie |
600.152 |
457.841 |
610.906 |
540.429 |
633.686 |
459.380 |
174.306 |
Kerndepartement |
411.850 |
272.083 |
427.268 |
343.635 |
415.748 |
254.767 |
160.981 |
AIVD |
188.302 |
185.758 |
183.638 |
196.794 |
217.938 |
204.613 |
13.325 |
Totaal apparaatskosten agentschappen |
605.997 |
800.595 |
853.645 |
950.624 |
652.316 |
1.024.812 |
– 372.496 |
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) |
97.425 |
93.226 |
109.604 |
121.637 |
118.549 |
135.144 |
– 16.595 |
Logius |
74.943 |
96.650 |
115.654 |
143.099 |
169.242 |
154.512 |
14.730 |
P-Direkt |
55.169 |
56.524 |
58.703 |
63.187 |
69.970 |
70.670 |
– 700 |
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) |
113.859 |
106.761 |
126.364 |
133.926 |
183.768 |
165.790 |
17.978 |
FMHaaglanden |
96.737 |
111.887 |
109.392 |
110.509 |
99.781 |
101.401 |
– 1.620 |
SSC-ICT Haaglanden |
148.084 |
155.041 |
197.552 |
215.754 |
173.553 |
42.201 |
|
Dienst van de Huurcommissie (DHC) |
12.783 |
13.099 |
12.318 |
12.262 |
11.000 |
12.250 |
– 1.250 |
Rijksvastgoedbedrijf (RVB)1 |
219.164 |
211.492 |
7.672 |
||||
Rijksgebouwendienst |
83.385 |
81.919 |
78.946 |
87.583 |
|||
Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf |
20.852 |
20.623 |
22.212 |
||||
Dienst Vastgoed Defensie |
71.696 |
71.593 |
67.000 |
58.657 |
|||
Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT's |
1.576 |
1.357 |
1.235 |
2.205 |
|||
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen |
1.576 |
1.357 |
1.235 |
1.281 |
|||
Bureau Architectenregister |
794 |
||||||
Referendumcommissie |
130 |
De Rijksgebouwendienst, het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf en de Dienst Vastgoed Defensie zijn in 2016 opgegaan in het Rijksvastgoedbedrijf (RVB).
2016 |
2017 |
2018 |
Structureel |
|
---|---|---|---|---|
Departementale taakstelling (Totaal) |
23.582 |
53.110 |
64.563 |
64.563 |
Kerndepartement1 |
17.634 |
39.556 |
47.037 |
47.037 |
Baten-lastenagentschappen |
||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (voorheen AGNL) (opdrachtgever BZK) |
1.000 |
1.000 |
||
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (voorheen Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten) |
984 |
2.235 |
2.727 |
2.727 |
Dienst van de Huurcommissie |
427 |
970 |
1.183 |
1.183 |
FMHaaglanden |
333 |
759 |
926 |
926 |
Logius |
1.456 |
3.305 |
4.033 |
4.033 |
P-Direkt |
67 |
153 |
186 |
186 |
SSC-ICT Haaglanden |
427 |
973 |
1.187 |
1.187 |
Rijksgebouwendienst |
688 |
1.604 |
1.950 |
1.950 |
Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf |
980 |
2.223 |
2.710 |
2.710 |
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (voorheen De Werkmaatschappij) |
586 |
1.332 |
1.624 |
1.624 |
Totaal Agentschappen |
5.948 |
13.554 |
17.526 |
17.526 |
ZBO's2 |
||||
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal ZBO's |
0 |
0 |
0 |
0 |
De taakstelling ZBO Kiesraad is opgenomen bij het kerndepartement, omdat de kiesraad wordt bekostigd vanuit het secretariaat van de Kiesraad (artikel 1). Daarnaast maakt ook de generieke taakstelling AIVD onderdeel uit van de taakstelling kerndepartement.
De taakstelling bij de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen is overgekomen naar het kerndepartement. Dit resulteert in een neerwaartse bijstelling van de ZBO bijdrage en een verhoging van de departementale taakstelling.
A. Algemene doelstelling
Op dit artikel worden de centrale onderzoeksbudgetten, de werkzaamheden van internationale zaken en de verzameluitkeringen begroot en verantwoord.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Realisatie 2016 |
Vastgestelde begroting 2016 |
Verschil 2016 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
2.466 |
331 |
461 |
952 |
825 |
1.206 |
– 381 |
|
Uitgaven: |
14.704 |
2.870 |
686 |
824 |
871 |
1.206 |
– 335 |
|
12.1 |
Algemeen |
692 |
627 |
686 |
824 |
871 |
1.171 |
– 300 |
Subsidies |
181 |
334 |
584 |
539 |
522 |
373 |
149 |
|
Diverse subsidies |
0 |
155 |
408 |
366 |
349 |
200 |
149 |
|
Koninklijk Paleis Amsterdam |
181 |
179 |
176 |
173 |
173 |
173 |
0 |
|
Opdrachten |
511 |
293 |
102 |
285 |
349 |
798 |
– 449 |
|
Internationale Samenwerking |
3 |
0 |
0 |
222 |
349 |
360 |
– 11 |
|
Opdrachten |
508 |
293 |
102 |
63 |
0 |
438 |
– 438 |
|
12.2 |
Verzameluitkeringen |
14.012 |
2.243 |
0 |
0 |
0 |
35 |
– 35 |
Bijdragen aan medeoverheden |
0 |
2.243 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
IPSV en impulsbudget |
0 |
2.243 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties |
14.012 |
0 |
0 |
0 |
0 |
35 |
– 35 |
|
IPSV en impulsbudget |
13.923 |
0 |
0 |
0 |
0 |
35 |
– 35 |
|
Oude regelingen wonen |
89 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Ontvangsten: |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
12.1 Algemeen
Subsidies die zijn verstrekt door stafonderdelen die niet verantwoord kunnen worden op een beleidsartikel, worden verantwoord op het artikel Algemeen.
Subsidies
Diverse subsidies
Dit betreft onder andere een subsidie aan het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis, de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur en ProDemos.
Koninklijk Paleis Amsterdam
Dit betreft de jaarlijkse subsidie ten behoeve van het openstellen van het Koninklijk Paleis.
Opdrachten
Internationale samenwerking
De budgetten zijn conform de initiële begrotingsverwachting gerealiseerd.
Opdrachten
Naast een reallocatie naar subsidies binnen het artikelonderdeel hebben er geen uitgaven plaatsgevonden.
12.2 Verzameluitkeringen
Bijdragen aan medeoverheden
Innovatie Programma Stedelijke Vernieuwing (IPSV) en impulsbudget
Het beschikbare budget is overgeboekt naar het gemeentefonds.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Realisatie 2016 |
Vastgestelde begroting 2016 |
Verschil 2016 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Uitgaven: |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
13.1 |
Loonbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– waarvan programma |
0 |
|||||||
– waarvan apparaat |
0 |
|||||||
13.2 |
Prijsbijstelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
– waarvan programma |
0 |
|||||||
– waarvan apparaat |
0 |
|||||||
13.3 |
Onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten: |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
Realisatie 2016 |
Vastgestelde begroting 2016 |
Verschil 2016 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen: |
190.000 |
140.000 |
160.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Uitgaven: |
190.000 |
140.000 |
160.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
14.1 |
VUT-fonds |
190.000 |
140.000 |
160.000 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ontvangsten: |
15.892 |
18.816 |
409.712 |
741.290 |
51.007 |
0 |
51.007 |
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Ontvangsten
Conform de leenovereenkomst zijn in 2016 de laatste ontvangsten (aflossing en rente) gerealiseerd.
1. Rechtmatigheid
Overschrijding(en) rapporteringstolerantie(s) fouten
De rapporteringstolerantie ad. € 15 mln. die van toepassing is voor fouten in het totaal van de «aangegane verplichtingen» van de artikelen in de verantwoordingsstaat wordt overschreden voor een bedrag van € 4,7 mln. De toleranties bij de individuele begrotingsartikelen worden niet overschreden.
Conform de RBV hebben wij, gezien de toepassing van een statistische steekproef bij de materiële uitgaven van artikel 11 «Centraal apparaat», de maximale fout bepaald. Deze is berekend op € 12,2 mln. waardoor de beschikbare ruimte voor fouten bij de andere artikelen van Hoofdstuk VII gering is. Bij de overige artikelen zijn met name fouten in de aanbestedingen geconstateerd voor een bedrag van € 7,1 mln. die overigens grotendeels (€ 6,3 mln.) betrekking hebben op fouten door inkooploketten buiten BZK. Resteert nog aan overige fouten € 0,4 mln.
Rapporteringstolerantie (1) |
Verantwoord bedrag in € (omvangsbasis) (2) |
Rapporteringstolerantie voor fouten in € (3) |
Bedrag aan fouten in € (4) |
Percentage aan fouten t.o.v. verantwoord bedrag (5) = (4)/(2)*100% |
---|---|---|---|---|
Totaal artikelen verplichtingen |
851.089.000 |
15.000.000 |
11.395.099 |
1,34% |
De maximale fout overschrijdt de rapporteringstolerantie en daarom is de meest waarschijnlijke vermeld.
Overschrijding(en) rapporteringstolerantie(s) onzekerheden
Er hebben zich geen overschrijdingen voorgedaan.
2. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie
In het Samenvattend Auditrapport 2015 heeft de Auditdienst Rijk (ADR) benoemd dat op een enkele uitzondering na de informatie over beleid en bedrijfsvoering deugdelijk tot stand is gekomen. In 2016 is binnen BZK wederom ruim aandacht besteed aan de bewustwording van het belang van de niet-financiële informatie (NFI). Aan de hand van een standaard controleprogramma is nagegaan of het NFI-dossier helder en gestructureerd is. Nieuw dit jaar is een door FEZ ontwikkeld «stoplichtenmodel» format om de voortgang van de NFI-dossiers te bewaken. Dit heeft er aan bijgedragen dat de niet-financiële informatie in de meeste gevallen deugdelijk, ordelijk en controleerbaar tot stand is gekomen. Bij één van de 11 indicatoren/kengetallen is de totstandkoming beperkt reconstrueerbaar. Dit betreft de indicator «Percentage af te dragen pensioenpremies t.o.v. de bruto loonsom». Het Ministerie van BZK zal in 2017 de werkwijze NFI evalueren en indien nodig wordt de werkinstructie en/of het controleprogramma aangepast.
3. Financieel- en materieel beheer
Onvolkomenheden over 2015 m.b.t. financieel en materieel beheer
Financiële functie kerndepartement
Met de afronding van het programma financieel beheer is in 2015 de opzet van de financiële functie van het kerndepartement gerealiseerd. De AO is beschreven, de kaders en processen zijn ingericht, mandaten zijn ingeregeld en managementinformatie voor financieel, inkoop- en subsidiebeheer is operationeel. Om de werking te verbeteren heeft FEZ in 2016 ingezet op kennisontwikkeling binnen de financiële functie, risicobeheersing op het gebied van financieel beheer en het kwalitatief goed uitvoeren van kwartaalafsluitingen. Het verplichtingenbeheer – in het bijzonder het voorkomen van informele verplichtingen – heeft onverminderd aandacht nodig. Dit houdt in dat verplichtingen die worden aangegaan tijdig in de administratie moeten worden vastgelegd.
Subsidiebeheer kerndepartement
In 2015 is de beschrijving van het subsidieproces gerealiseerd. Om de werking van het subsidiebeheer te verbeteren heeft BZK in de loop van 2016 controle vooraf ingesteld. In eerste instantie (vanaf september) is dit gebeurd in de vorm van een pilot door interne auditors van BZK. Wegens succes is dit per 1 november structureel gemaakt met het inrichten van de expertisecommissie subsidies. Hiervoor is capaciteit in de formatie vrijgemaakt en is specialistische kennis aangetrokken. Dit betekent dat alle subsidieverleningen, -wijzigingen, -vaststellingen, en nieuwe en gewijzigde subsidieregelingen worden getoetst op volledigheid juistheid en rechtmatigheid voordat deze worden geformaliseerd door de budgethouder. Hiermee is de werking van het subsidieproces vanaf het laatste kwartaal van 2016 e.v. geborgd.
Inkoopbeheer kerndepartement
Ook voor het inkoopproces is in 2015 de beschrijving opgeleverd en van kracht. Om de werking van het inkoopbeheer te verbeteren heeft BZK, net als voor het subsidiebeheer, controle vooraf ingesteld. In eerste instantie (vanaf september) is dit gebeurd in de vorm van een pilot door interne auditors van BZK. Dit heeft betrekking gehad op alle inkopen van het kerndepartement boven € 10.000. Wegens succes is dit per 1 november structureel gemaakt en aangescherpt met het inrichten van de expertisecommissie inkoop. Hiervoor is capaciteit in de formatie vrijgemaakt en is specialistische kennis aangetrokken. Inkoopdossiers van alle inkopen voor het kerndepartement hoger dan € 1.500 (uitgezonderd catalogus inkopen) worden ten aanzien van inhoud en proces getoetst op volledigheid, juistheid en rechtmatigheid voordat deze worden geformaliseerd door de budgethouder. Hiermee is de werking van het inkoopproces vanaf het laatste kwartaal van 2016 e.v. geborgd.
Inkoopbeheer UBR|HIS
In 2016 heeft de UBR|HIS, in opdracht van de Minister van BZK, het inkoopbeheer verder op orde gebracht. De HIS heeft concurrentiestelling in opzet voldoende gewaarborgd, duidelijkheid is gecreëerd wanneer consultatie van een aanbestedingsjurist dient plaats te vinden, interne controle heeft plaatsgevonden, alle stukken moeten zichtbaar in het dossier collegiaal worden tegen gelezen en standaard documenten zijn ontwikkeld voor het onderbouwen van de aanbestedingsprocedure en de motivering van de leveranciersselectiekeuze. De werking van deze verbetermaatregelen verdient nog aandacht.
Overige bevindingen AR over 2015 m.b.t. financieel en materieel beheer
Financieel beheer en materieelbeheer AIVD
De aanbeveling om een organisatorisch meerjarenperspectief te borgen, waarin opleiding, informatisering en permanente innovatie een plek moeten krijgen, heeft vorm gekregen in een meerjarig visiedocument van de AIVD. In het document zijn ook de activiteiten bepaald voor een verdere wisselwerking tussen beleid en uitvoering en de doorontwikkeling van operationele en financiële managementinformatie. In 2016 is ondermeer de basis gelegd voor verbeteringen in het materieel beheer en nadere inrichting van de personele processen.
Inkoopbeheer RGD
In 2015 heeft de Rijksgebouwendienst (RGD), in opdracht van de Minister voor WenR, grote verbeteringen gerealiseerd in het inkoopbeheer met als gevolg dat de onvolkomenheid vorig jaar werd opgeheven. Wel constateerde de AR nog enkele aandachtspunten. Inmiddels is de RGD opgegaan in het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). In lijn met de aanbeveling van de AR heeft het RVB in 2016 actie ondernomen ten aanzien van genoemde aandachtspunten. Middels interne controle is daarbij vastgesteld dat het RVB ten aanzien van inkopen de interne procedures juist heeft toegepast, volgens het daarbij gehanteerde normenkader en daardoor aan de te stellen eisen voldoet.
Inkoopbeheer EC O&P
In opdracht van de Minister van BZK heeft UBR|EC O&P een verbeterplan opgesteld. Hiermee wordt beoogd het inhuurproces zo in te richten dat de inhuur van externe tijdelijke arbeidskrachten conform de geldende interne en externe regelgeving op gebied van inkopen en aanbesteden wordt uitgevoerd. EC O&P voert de verbeteracties uit het verbeterplan in samenwerking met de HIS, de CDI-Office en de ADR uit. Veel verbeteringen zijn gerealiseerd in 2016, enkele verbeteringen zijn voorzien in 2017. Zoals de start van de UBR|Inhuurdesk, waarin de dienstverlening van UBR|HIS en UBR|EC O&P op het gebied van inhuur vanaf begin 2017 zijn gebundeld.
4. Overige aspecten van de bedrijfsvoering
Onvolkomenheden over 2015, niet zijnde financieel en materieel beheer
Beveiligingsnormen DigiD
Over het jaar 2015 voldeed de DigiD-omgeving gedeeltelijk niet aan een aantal informatiebeveiligingseisen. In opdracht van de Minister van BZK heeft de beheerorganisatie van DigiD (Logius) acties ondernomen voor het verminderen van de beveiligingsrisico’s. Dit gebeurde onder de vlag van het project Arend. Doel van dit project was om de beveiliging van de DigiD-omgeving verder te versterken door het wegnemen van eerder in audits geconstateerde tekortkomingen.
In de maanden november en december 2015 heeft een audit plaatsgevonden door een externe IT auditor waarbij drie bevindingen werden geconstateerd. Logius heeft in 2016, samen met de leverancier van DigiD, gewerkt aan het oplossen van deze bevindingen. In mei 2016 heeft dezelfde externe IT-auditor een rapport opgeleverd met daarin de conclusie dat DigiD aan alle vigerende normen van het ICT-beveiligingsassessment voldoet.
In aanvulling hierop: tot op heden zijn diverse experts er niet in geslaagd om in technische beveiligingsonderzoeken op enige wijze ongeautoriseerde toegang te krijgen tot DigiD. De beveiligingsmaatregelen rondom DigiD zijn bij deze technische onderzoeken robuust gebleken. In afstemming met de ADR heeft de departementale leiding van BZK het bestaande (geringe) restrisico met betrekking tot de kans op ontvreemding van persoonsgegevens geaccepteerd.
Informatiebeveiliging RCN
Naar aanleiding van de bevindingen uit een vraaggestuurd onderzoek dat is uitgevoerd door de ADR is eind 2014 het programma «integrale beveiliging» gestart. Het doel van dit programma was om projectmatig een reeks maatregelen te implementeren om de informatiebeveiliging van de generieke dienstverlening door RCN te verbeteren. In 2015 en 2016 zijn maatregelen geïmplementeerd waarmee een aantal belangrijke risico’s is gereduceerd en de informatieveiligheid is versterkt. Verder is in 2016 de bedrijfsvoering van RCN in een afzonderlijke uitvoerende dienst ondergebracht (SSO Caribisch Nederland), zodat dit de aandacht kan krijgen die het verdient. Die organisatieverandering en het beperkte aantal resterende verbeterpunten maken dat het verbeterprogramma per 31 december 2016 is beëindigd. De laatste verbeteringen zullen worden opgepakt in het reguliere informatiebeveiligingsplan. Controles op de werking van maatregelen, evaluaties en verbeteringen zijn of zullen worden ondergebracht in de reguliere PDCA-cyclus.
Overige bevindingen AR over 2015, niet zijnde financieel en materieel beheer
Informatiebeveiliging kerndepartement
Over 2015 constateerde de AR dat de informatiebeveiliging van het kerndepartement op een hoger plan is gebracht. De methodiek om de inrichting van de informatiebeveiliging te baseren op risicomanagement is in 2016, in lijn met de toepasselijke kaders, verder doorontwikkeld. Het risicomanagement is gericht op het afwegen van binnen processen te beschermen belangen. De PDCA-cyclus van informatieveiligheid richt zich hiermee op systemen en processen die onderdeel zijn van de jaarlijks geactualiseerde risicokaart BZK. De resultaten van het vraaggestuurde onderzoek dat door de ADR eind 2016 is uitgevoerd, bevestigen de opgaande lijn die al was ingezet.
BRP
De AR riep de Minister van BZK op bij de gemeenten te benadrukken dat een goede registratie begint met de invoer van de juiste gegevens in de BRP. De Minister van BZK en de Autoriteit Persoonsgegevens (als toezichthouder op de uitvoering van de wet BRP) hebben ook in 2016, aan de hand van het jaarlijks door gemeenten uit te voeren wettelijk verplichte evaluatie-instrument, toegezien of gemeenten goed blijven scoren op de invoer van gegevens. De Minister kan zo nodig een monitoring-traject en/of een verbetertraject afspreken. De Autoriteit Persoonsgegevens kan als toezichthouder bij verkeerd bijhouden van de BRP (waaronder invoer van gegevens) een last onder dwangsom opleggen. In opdracht van de Minister van BZK is in december 2016 een onderzoek naar de politiek-bestuurlijke, financiële en juridische aspecten van een correctiepunt met doorzettingsmacht aanbesteed. Het onderzoek zal doorlopen in 2017. Hiermee wordt een volgend kabinet in staat gesteld te besluiten over de opzet van een correctiepunt.
WNT
De gevolgen van een bepaald type afvloeiingsregeling voor niet-topfunctionarissen binnen de rijksdienst waren niet tijdig bekend voor de verantwoording over de WNT. Het betrof de gevallen waarin het dienstverband van een medewerker werd beëindigd in samenhang met contractovername door een mobiliteitsbureau. Dit probleem is begin 2016 door de Minister van BZK van een tijdelijke oplossing voorzien door het aanpassen van de Beleidsregels WNT 2016.
Om dit probleem definitief op te lossen is in het wetsvoorstel Evaluatiewet WNT opgenomen dat de op grond van de WNT openbaar te maken gegevens niet langer worden genoemd in de wet, maar in een ministeriële regeling. Vervolgens zal in deze ministeriële regeling worden bepaald dat ontslaguitkeringen aan niet-topfunctionarissen niet langer behoeven te worden verantwoord. Inmiddels is het wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. De beoogde inwerkingtreding van de in dit wetsvoorstel opgenomen voorstellen is 1 juli 2017.
Kaders leverancierskeuze
Ambtelijk overleg tussen betrokken partijen (Ministerie van BZK, Ministerie van EZ, Ministerie van Financiën, de ADR en de AR) heeft geleid tot een eenduidige set van afspraken en kaders op het gebied van het motiveren van de leverancierskeuze. Het afsprakenpakket is in november 2016 vastgesteld in het SGO. Met ingang van 1 januari 2017 geldt het pakket voor inkopen vanaf € 33.000 en naar verwachting vanaf 1 juli 2017 vanaf € 50.000.
MenO-beleid en MenO-risico's
In 2015 is het beleid van BZK ter voorkoming van Misbruik & Oneigenlijk gebruik (M&O-beleid) van subsidies vastgesteld en geïmplementeerd. BZK werkt conform dit M&O-beleid. Conform het Uniform SubsidieKader toetst BZK bij subsidieverstrekkingen volgens een risicogerichte benadering. Er zijn in 2016 geen gevallen van M&O geconstateerd.
M&O-registers worden per organisatie bijgehouden. Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) voert een aantal subsidieregelingen uit voor BZK en houdt een eigen M&O-register bij. BZK heeft met de RVO afgesproken periodiek informatie uit te wisselen over M&O.
Grote lopende ICT-projecten
Het Ministerie van BZK rapporteert over alle projecten met een ICT component groter dan € 5 mln. op het RijksICTDashboard. Op basis hiervan rapporteert het ministerie over deze Grote ICT-projecten aan de Tweede Kamer middels de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. Op 31 december 2016 betrof het onder meer de volgende projecten: HARP, PMI en Programma Inbesteding ICT Dienstverlening RVB, Operatie BRP en Impuls eID. Vanuit de CIO-BZK wordt van deze projecten gemonitord of er voldoende beheersingsmaatregelen in het project zijn om te voldoen aan wet- en regelgeving, alsmede aan Rijksbrede afspraken. Onder meer wordt getoetst of een goede invulling gegeven wordt aan eisen zoals deze voortkomen uit regelgeving rondom privacy (Wet bescherming persoonsgegevens). Indien daar in een project aanleiding voor is, worden gerichte aanwijzingen voor verbetering gegeven. Voor genoemde projecten bleek in 2016 geen noodzaak tot bijsturing.
Afwijkingen instructie rijksdienst bij aanschaf ICT diensten of ICT producten
Het Ministerie van BZK heeft in 2016 gehandeld conform artikel 3, eerste lid van de «Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten». Er zijn in de regel geen nieuwe ICT-diensten of -producten aangeschaft waarbij is afgeweken van de open standaarden op de «pas toe of leg uit»-lijst van het Nationaal Beraad Digitale Overheid. Behoudens noodzakelijke uitbreiding van het aantal gebruikerslicenties voor de bestaande systemen zijn er geen afwijkingen. Logius past relevante open standaarden toe in haar overheidsbrede ICT-producten, zoals MijnOverheid, e-Herkenning en DigiD. Jaarlijks publiceert Logius in zijn online jaaroverzicht een overzicht van de toepassing van open standaarden binnen de Logius-producten met eventuele afwijkingen en toelichting.
Betaalgedrag
De streefwaarde betaalsnelheid, per 1 januari 2016 verhoogd van 90% naar 95%, is met een uiteindelijke realisatie van 94,2% nagenoeg gehaald. In een tweetal maanden (januari en mei) bleef de realisatie met percentages van 81% en 87% achter bij de streefwaarde als gevolg van respectievelijk de jaarovergang 2015/2016 en de opstart van de reorganisatie van de beleidskern. De goede resultaten in de overige maanden (tot zelfs 99% in december) hebben uiteindelijk geleid tot het eindresultaat van 94,2%.
Audit Committee
Tijdens de bijeenkomsten van het Audit Committee (AC) stond de bedrijfsvoering van het Ministerie van BZK alsmede de coördinatie van de rijksbrede bedrijfsvoering door de Minister voor WenR centraal. Het monitoren van het oplossen van de onvolkomenheden en aandachtspunten in de bedrijfsvoeringsprocessen, geconstateerd door de Algemene Rekenkamer, kreeg hierbij veel aandacht. Op basis van de zelfevaluatie die plaatsvond in het najaar van 2015 heeft een herinrichting van het AC plaatsgevonden. De vergaderingen van het AC volgen nu een vaste agenda met meer ruimte voor onderwerpen op strategisch/systeemniveau. Verder zijn nieuwe profielschetsen voor externe leden opgesteld en is het huishoudelijk reglement aangepast.
Reorganisatie beleidskern
In 2015 werd door de SG de reorganisatie van de z.g. beleidskern, inclusief de concernondersteuning, aangekondigd. Per 1 april 2016 is in dit deel van het ministerie de nieuwe organisatiestructuur gerealiseerd. Hiermee heeft BZK een scherper profiel gekregen en werkt de organisatieopbouw samenhang meer in de hand. Het aantal beleidsdirectoraten is teruggebracht van drie naar twee, te weten DG Bestuur en Wonen en DG Overheidsorganisatie.
Vorming DGVBR
Het Rijksvastgoedbedrijf en de Shared Service Organisaties zijn met de vorming van het Directoraat-Generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR) onder één dak gevoegd. Verdergaande integratie in de dienstverlening van DGVBR kan op termijn synergievoordelen opleveren zoals kwaliteitsverbetering en meer efficiency. De vorming van DGVBR heeft geleid tot een meer eenduidige governance door eigenaarsrollen te verplaatsen van directeuren-generaal die ook een opdrachtgeversrol vervullen naar de directeur-generaal VBR.
Nieuwe inrichting financiële functie
De reorganisatie van de beleidskern bood de gelegenheid de financiële functie op onderdelen anders in te richten. De taakgebieden binnen de financiële functie zijn in kaart gebracht en de verdeling tussen centrale en decentrale taken en verantwoordelijkheden is uitgewerkt. Er is voor gekozen per beleidsdirectoraat en voor het SG-cluster een volwaardige financiële eenheid in te richten binnen de bureaus (staf) van deze organisatieonderdelen. Financieel medewerkers die voorheen op directieniveau gepositioneerd waren maken nu onderdeel uit van de bureaus DG. Daarnaast is geïnvesteerd in samenwerking en afstemming tussen de verschillende organisatieonderdelen binnen de financiële kolom.
Indeling begrotinghoofdstuk IV (Koninkrijksrelaties)
De staatkundige structuur van het Koninkrijk en de samenwerking met het Caribische deel van het Koninkrijk zijn sinds 10-10-10 ingrijpend veranderd. Naar aanleiding hiervan is de financiële relatie met Caribisch Nederland en de landen de afgelopen jaren geëvolueerd. Dit is van invloed op de inzet en verdeling van de binnen begrotingshoofdstuk IV beschikbare middelen. De administratie is aan deze ontwikkelingen aangepast zodat deze beter aansluit op de actuele beleidspraktijk. Dit heeft er mede in geresulteerd dat nu een duidelijker onderscheid gemaakt kan worden tussen de activiteiten die betrekking hebben op de landen van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint Maarten) en de activiteiten die betrekking hebben op Caribisch Nederland (Bonaire, Saba en Sint Eustatius).
Conversies
De opbouw van de financiële administratie moet altijd de organisatie volgen. Ingrepen in een organisatie leiden daarom tot aanpassingen in de structuur van de financiële administratie. Converteren is het overzetten van (historische) gegevens van de oude administratie(structuur) naar de nieuwe. In 2016 zijn voor het kerndepartement drie conversies gerealiseerd. Het betreft de conversie naar aanleiding van de reorganisatie van de beleidskern, de nieuwe indeling van begrotingshoofdstuk IV en de overgang naar 3F. Hierbij dient aangemerkt te worden dat de conversies voor de reorganisatie en begrotingshoofdstuk IV niet zonder extra inspanningen zijn verlopen. Hier zijn waardevolle lessen uit getrokken, hetgeen heeft geresulteerd in een succesvolle conversie naar 3F.
Overgang naar 3F
In 2015 en 2016 zijn de voorbereidingen getroffen voor de aansluiting van het kerndepartement van BZK bij 3F. Dit is een samenwerkingsverband van de ministeries SZW, VWS, FIN, OCW en BZK. Deze departementen maken gezamenlijk gebruik van hetzelfde financiële administratie systeem. BZK is hier vanaf 2 januari 2017 ook bij aangesloten.
Het afgelopen jaar heeft in het teken gestaan van het inrichten en testen van het systeem, het aanpassen van werkinstructies en het opleiden van de eindgebruikers in de financiële kolom. Als laatste onderdeel is eind december 2016 succesvol de conversie van de data uit het oude financiële systeem CAFAS naar het 3F-systeem uitgevoerd.
Voorbereiding VPB plicht
Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht van overheidsbedrijven een feit. Om te bepalen welke organisatieonderdelen van BZK activiteiten ontplooien die onder de VPB plicht vallen, heeft in 2016 een uitgebreide analyse plaatsgevonden. Uit deze analyse bleek dat VPB-plichtige activiteiten zich vooralsnog bij een tweetal organisatieonderdelen bevinden. Dit zijn het RVB en de UBR. BZK is nog in overleg over de activiteiten van RvIG. Vóór 1 juni 2017 doet BZK/FEZ geconsolideerd aangifte voor het gehele ministerie over het fiscale jaar 2016. Op dit moment kan het ministerie nog geen inschatting maken van de omvang van zijn fiscale Vpb-positie.
IWR (ICT Werkomgeving Rijk)
BZK is rijksbreed verantwoordelijk voor de inkoopcategorie ICT Werkomgeving Rijk. In dat kader wordt thans een aantal Rijksbrede Europese aanbestedingen uitgevoerd ter opvolging van EASI2010- en OT2010 contracten.
Door late interdepartementale besluitvorming over de inkoopcategorieën en als gevolg van de grote complexiteit van deze ICT-aanbestedingen zal een aantal van de huidige raamcontracten niet tijdig kunnen worden vervangen. Alles is er op gericht de tijd tussen expiratie en nieuw contract zo kort mogelijk te houden. Voor enkele van de contracten was rechtmatige verlenging niet meer mogelijk. Voor die contracten heeft de secretaris-generaal van BZK desondanks ingestemd met verlenging. Niet verlengen zou ondoelmatig zijn en het primair proces van de deelnemers aan de contracten in gevaar brengen. Waar mogelijk zijn mitigerende maatregelen getroffen om het bedrag van de onrecht matige inkopen door de deelnemers zo laag mogelijk te houden.
1 |
2 |
3=(2–1) |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. |
Omschrijving |
Vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
||||||
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
Verplichtingen |
Uitgaven |
Ontvangsten |
||
Totaal |
683.228 |
683.228 |
42.048 |
851.089 |
903.280 |
205.998 |
167.861 |
220.052 |
163.950 |
|
Beleidsartikelen |
||||||||||
1 |
Openbaar bestuur en democratie |
29.154 |
29.154 |
21.965 |
35.380 |
34.425 |
26.733 |
6.226 |
5.271 |
4.768 |
2 |
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
213.713 |
213.713 |
12.714 |
206.751 |
229.289 |
12.862 |
– 6.962 |
15.576 |
148 |
6 |
Dienstverlenende en innovatieve overheid |
151.477 |
151.477 |
624 |
170.392 |
193.829 |
17.246 |
18.915 |
42.352 |
16.622 |
7 |
Arbeidszaken overheid |
32.911 |
32.911 |
820 |
23.326 |
29.118 |
2.791 |
– 9.585 |
– 3.793 |
1.971 |
Niet beleidsartikelen |
||||||||||
11 |
Centraal apparaat |
254.767 |
254.767 |
5.925 |
414.415 |
415.748 |
95.359 |
159.648 |
160.981 |
89.434 |
12 |
Algemeen |
1.206 |
1.206 |
0 |
825 |
871 |
0 |
– 381 |
– 335 |
0 |
13 |
Nominaal en onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
14 |
VUT-fonds |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
51.007 |
0 |
0 |
51.007 |
1 |
2 |
3=2–1 |
4 |
|
---|---|---|---|---|
Rijksdient voor Identiteitsgegevens (RvIG) |
Vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
Realisatie 2015 |
Totale baten |
157.160 |
148.634 |
– 8.526 |
152.748 |
Totale lasten |
157.160 |
142.295 |
– 14.865 |
151.825 |
Saldo van baten en lasten |
0 |
6.339 |
6.339 |
923 |
Totale kapitaalontvangsten |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totale kapitaaluitgaven |
10.299 |
2.822 |
– 7.477 |
– 4.443 |
Inleiding
De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) maakt een goed beheer en een juist gebruik mogelijk van persoonsgegevens en reisdocumenten in het Koninkrijk der Nederlanden. De missie van RvIG is het zorgen voor een betrouwbare registratie en levering van persoonsgegevens en reisdocumenten. RvIG streeft naar een hoog kwaliteitsniveau. Dat wil zeggen dat RvIG betrouwbaar, professioneel en relatiegericht werkt.
Basisregistratie Personen (BRP)
Voor de financiering van het BRP stelsel is vanaf januari 2012 een nieuw model geïntroduceerd, gebaseerd op een stelsel van jaarabonnementen. De staffels worden jaarlijks door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bij ministeriële regeling vastgesteld, mede op basis van de voor dat jaar verwachte kosten en het aantal in het voorgaande jaar verzonden berichten. Met het nieuwe financieringsmodel ontvangen afnemers nog maar één factuur per jaar. Gebruikers zijn ingedeeld door middel van een staffel die gebaseerd is op het totale verbruik aan berichten in het voorafgaande jaar. Bij meer verbruik geldt automatisch een hogere staffel en ontvangen de afnemers een aanvullende factuur. Bij een lager verbruik dan de ingedeelde staffel vindt geen restitutie plaats. Ook ontvangen de afnemers geen restitutie als ze het abonnement voortijdig beëindigen.
Reisdocumenten
De kostprijs van de documenten is gelijk aan de leges die RvIG in rekening brengt bij de uitgevende instanties, zoals gemeenten en buitenlandse posten. De gepresenteerde kostprijs is exclusief de gemeentelijke leges en eventuele spoedtoeslagen. De kosten van productie en distributie zijn conform het vastgestelde indexcijfer (KVGO prognose en CBS indexering respectievelijk met 2,48% en 0,66%) gestegen. Het aantal uitgegeven reisdocumenten in 2016 is ruim 3,9 mln. stuks.
BSN en Caribisch Gebied
Het beheer van de beheervoorziening BSN en Caribisch gebied wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van BZK. De kosten komen daarmee voor rekening van de begroting van BZK (VII).
Bedrijfsvoering
De exploitatie van de BRP is in 2016 gebaseerd op een abonnementenstructuur. Binnen deze abonnementenstructuur is een onderverdeling in budgetfinanciering en tarieffinanciering. Onder de tariefgefinancierde berichten waren 60 mln. berichten begroot en bij de budgetgefinancierde waren dit er 100 mln. De realisatie van de tariefgefinancierde berichten is bijna 55% hoger ten opzichte van de begroting. Eveneens is de realisatie van de budgetgefinancierde berichten met ruim 112% gestegen ten opzichte van de begroting. De stijging van het berichtenvolume heeft vooralsnog geen invloed op de omzet, omdat deze binnen de bandbreedte van de staffel valt.
Soort |
Begroting 2016 |
Realisatie 2016 |
Verschil |
---|---|---|---|
x 1.000 |
x 1.000 |
x 1.000 |
|
Tarieffinanciering |
60.000 |
93.533 |
33.533 |
Budgetfinanciering |
100.000 |
212.810 |
112.810 |
Totaal |
160.000 |
306.343 |
146.343 |
Soort |
Begroting 2016 |
Realisatie 2016 |
Verschil |
---|---|---|---|
x 1.000 |
x 1.000 |
x 1.000 |
|
Paspoorten 5 jaar geldigheid |
186 |
379 |
193 |
Paspoorten 10 jaar geldigheid |
1.509 |
1.707 |
198 |
Identiteitskaarten 5 jaar geldigheid |
1.003 |
628 |
– 375 |
Identiteitskaarten 10 jaar geldigheid |
1.070 |
1.202 |
132 |
Totaal |
3.768 |
3.916 |
148 |
In 2016 is de begroting voor de reisdocumenten gebaseerd op een levering van 1,7 mln. paspoorten waarvan 1,5 mln. paspoorten een geldigheid van 10 jaar hebben. Tevens is in de begroting rekening gehouden met 2,1 mln. Nederlandse identiteitskaarten, waarvan 1 mln. een geldigheid van 10 jaar hebben. In 2016 zijn er bijna 0,4 mln. 5 jaar geldige paspoorten, ruim 1,7 mln. 10 jaar geldige paspoorten, 0,6 mln. 5 jaar geldige identiteitskaarten en 1,2 mln. 10 jaar geldige identiteitskaarten verstrekt.
(1) |
(2) |
(3)=(2)-(1) |
(4) |
|
---|---|---|---|---|
Omschrijving |
Vastgestelde begroting |
Realisatie |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting |
Realisatie 2015 |
Baten |
||||
Omzet moederdepartement |
27.673 |
29.731 |
2.058 |
30.128 |
Omzet overige departementen |
– |
– |
– |
– |
Omzet derden |
129.487 |
118.877 |
– 10.610 |
120.852 |
Rentebaten |
– |
26 |
26 |
30 |
Vrijval voorzieningen |
– |
– |
– |
– |
Bijzondere baten |
– |
– |
– |
1.738 |
Totaal baten |
157.160 |
148.634 |
– 8.526 |
152.748 |
Lasten |
||||
Apparaatskosten |
135.144 |
118.549 |
– 16.595 |
121.637 |
– Personele kosten |
12.291 |
17.393 |
5.102 |
14.989 |
Waarvan eigen personeel |
8.074 |
10.523 |
2.449 |
8.828 |
Waarvan externe inhuur |
4.217 |
6.870 |
2.653 |
6.161 |
Waarvan overige personele kosten |
– |
– |
– |
– |
– Materiële kosten |
122.853 |
101.156 |
– 21.697 |
106.648 |
Waarvan apparaat ICT |
150 |
711 |
561 |
176 |
Waarvan bijdrage aan SSO's |
150 |
122 |
– 28 |
208 |
Waarvan overige materiele kosten |
122.553 |
100.323 |
– 22.230 |
106.264 |
Rentelasten |
264 |
33 |
– 231 |
55 |
Afschrijvingskosten |
2.400 |
3.862 |
1.462 |
3.445 |
– Immaterieel |
– |
371 |
371 |
39 |
– Materieel |
2.400 |
3.491 |
1.091 |
3.406 |
Overige lasten |
19.352 |
19.851 |
499 |
26.688 |
– Dotaties voorzieningen |
19.352 |
19.851 |
499 |
26.688 |
– Bijzondere lasten |
– |
– |
– |
– |
Totaal lasten |
157.160 |
142.295 |
– 14.865 |
151.825 |
Voorlopige exploitatie resultaat |
– |
6.339 |
6.339 |
923 |
waarvan te verrekenen met BRP gebruikers |
17 |
– 976 |
||
waarvan te restitueren aan opdrachtgever Reisdoc. |
6.322 |
1.899 |
||
Saldo baten en lasten |
– |
– |
Toelichting:
Omzet moederdepartement
De omzet is ruim € 2,1 mln. hoger dan de begroting. Dit bedrag bestaat uit een hogere bijdrage van het Ministerie van BZK voor de beheerkosten van het Caribisch gebied, het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude, het project afronding Registratie Niet-Ingezetenen, het Burgerservicenummer, het project Publieke eID-middelen, de Inbeheername Basisregistratie Personen en de aanpak Fraudebestrijding.
Omzet derden
De omzet derden bestaat uit het tariefgefinancierde BRP berichtenverkeer en de leges op verstrekte reisdocumenten. De realisatie van de opbrengst derden BRP en de opbrengst reisdocumenten is ruim € 10,6 mln. lager dan begroot. Bij de bepaling omzet derden is uitgegaan van een hoger tarief documentprijzen, dan na vaststelling in de uiteindelijke begroting.
Personele kosten
De personele kosten in deze staat van baten en lasten omvatten de kosten die direct of indirect kunnen worden toegerekend aan een product van RvIG. De ambtelijke personele kosten zijn hoger dan begroot. De kosten van externe inhuur zijn eveneens hoger dan begroot. Dit komt doordat de openstaande vacatures tijdelijk ingevuld zijn door externen (addendum O&F rapport). Vooral het invullen van ICT-gerelateerde functies is lastig omdat de vraag groter is dan het aanbod.
Rentelasten
De rentelasten zijn lager uitgevallen dan begroot, omdat in 2016 de laatste lening is afgelost en geen nieuwe leningen zijn aangegaan.
Materiële kosten
De materiële kosten omvatten de huisvestingskosten, de kosten van kantoorautomatisering en kantoorbenodigdheden en de kosten die direct of indirect nodig zijn voor het realiseren van de producten van RvIG, zoals de kosten voor het berichtenverkeer of de productiekosten van de reisdocumenten. De materiele kosten zijn lager dan begroot. Dit komt doordat er minder kosten zijn gemaakt voor het beheer van de BRP en de productie van reisdocumenten, door uitstel/vertraging van geraamde activiteiten.
De totale afschrijvingskosten zijn hoger dan begroot. Dit komt omdat nog geen rekening was gehouden met de nieuwe investeringen in de nieuwe infrastructuur voor operatie BRP (oBRP). De investering voor de oBRP wordt in 5 jaren afgeschreven.
Resultaat
Over het jaar 2016 is een positief exploitatieresultaat behaald van € 16 duizend bij het beheer van de BRP. Conform Besluit Basisregistratie Personen (BRP) artikel 13 lid 3 wordt dit bedrag verrekend met de gebruikers van de BRP.
Bij het beheer van de reisdocumenten is een positief exploitatieresultaat van € 6,4 mln. behaald. Conform de dienstverleningsovereenkomst met de opdrachtgever van de reisdocumenten wordt dit bedrag verrekend. Het positieve exploitatieresultaat komt door hogere opbrengsten uit de spoedleges (€ 4,8 mln.) en doordat meer reisdocumenten verstrekt zijn dan begroot was. Daartegenover zijn er meer kosten gemaakt voor de productie van reisdocumenten (€ 5,3 mln.), de Kwaliteitsmonitor reisdocumenten (€ 0,5 mln.) en het technisch beheer infrastructuur (€0,2 mln.).
Balans 2016 |
Balans 2015 |
|
---|---|---|
Activa |
||
Immateriële activa |
1.074 |
1.445 |
Materiële vaste activa |
4.654 |
7.824 |
– Grond en gebouwen |
– |
– |
– Installaties en inventarissen |
164 |
214 |
– Overige materiële vaste activa infrastructuur |
3.564 |
6.373 |
– Overige materiële vaste activa operatie BRP |
926 |
1.237 |
Vlottende activa |
110.465 |
83.226 |
– Voorraden en onderhanden projecten |
– |
– |
– Debiteuren |
9.125 |
6.795 |
– Overige vorderingen en overlopende activa |
1.893 |
2.364 |
– Liquide middelen |
99.447 |
74.067 |
Totaal activa |
116.193 |
92.495 |
Passiva |
||
Eigen Vermogen |
5.400 |
5.400 |
– Exploitatiereserve |
5.400 |
5.400 |
– Onverdeeld resultaat |
– |
– |
Egalisatierekening reisdocumenten |
68.077 |
48.226 |
Voorzieningen |
– |
– |
Langlopende schulden |
– |
2.500 |
– Leningen bij het MvF |
– |
2.500 |
Kortlopende schulden |
42.716 |
36.369 |
– Crediteuren |
11.341 |
8.997 |
– Overlopende verplichtingen en overlopende passiva |
31.375 |
27.372 |
Totaal passiva |
116.193 |
92.495 |
Toelichting:
Debiteuren
De post debiteuren is als volgt opgebouwd:
De vordering op de gemeenten is door RvIG via automatisch incasso in januari 2017 geïnd. Deze post heeft betrekking op de rijksleges van de reisdocumenten over december 2016. De vordering bij de rijksafnemers à € 1,1 mln. heeft betrekking op de budgetgefinancierde afnemers, rijksleges voor de reisdocumenten (Caribisch gebied en Buitenlandse Zaken), en de RNI inschrijvingen van BZK. In de post debiteuren zijn geen posten opgenomen die aangemerkt kunnen worden als dubieuze debiteuren.
Overige vorderingen en overlopende activa
De overige vorderingen en overlopende activa zijn:
– De verstrekte voorschotten van DICTU ten behoeve van het applicatiebeheer.
– De vooruitbetaalde bedragen, welke in januari 2017 zijn verrekend.
Liquide middelen
RvIG beschikt per 31 december 2016 over ruim € 99 mln. aan liquide middelen.
De stand van de liquide middelen per 31 december is hoger dan aan het begin van het jaar 2016. Dit komt onder andere door de vorming van de egalisatierekening ten behoeve van 10 jaar geldigheid van de reisdocumenten (toevoeging in 2016 van ruim € 19 mln.) en het resultaat Reisdocumenten.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen is in 2016 bijna € 0,1 mln. minder dan de gemaximeerde omvang. Deze wordt niet opgehoogd.
Egalisatierekening reisdocumenten
De opslag op tarieven van reisdocumenten voor volwassenen bedraagt in 2016 (vanaf de ingangsdatum van de wijziging van het Besluit paspoortgelden) € 10,46 voor een paspoort en € 8,96 voor een identiteitskaart. Uit de gerealiseerde opbrengst hiervan wordt er € 2,78 per aangevraagd paspoort voor een minderjarige en € 12,96 per aangevraagde identiteitskaart voor een minderjarige gebruikt voor de dekking van de hiervoor genoemde kosten. Het restant van de gerealiseerde opbrengst uit de opslag op de tarieven voor de reisdocumenten voor volwassenen wordt toegevoegd aan de egalisatierekening. In 2016 is de dotatie ruim € 19 mln.
Voorzieningen
Er zijn geen voorzieningen opgenomen op de balans.
Langlopende schulden
De materiële vaste activa worden uit de eigen middelen gefinancierd en voor de post overige materiële vaste activa voor investering infrastructuur is in 2013 € 10 mln. geleend bij het Ministerie van Financiën. Hiervan is € 7,5 mln. reeds afgelost.
Crediteuren
De stand van de post crediteuren per 31 december 2016 is ruim € 11 mln. Deze bestaat uit:
– de productiekosten van reisdocumenten over de maand december 2016;
– de onderzoekskosten voor de ontwikkelingen op de reisdocumenten;
– de maandelijkse berichtenkosten over de maand december 2016;
– de inhuur van externen en beheerskosten.
Overige verplichtingen en overlopende passiva
De overige verplichtingen en overlopende passiva bestaat uit:
– reservering vakantiegeld, eindejaarsuitkering, verlofdagen en vooruit ontvangen bedragen (BSN, RNI, PIVA, Sedula, IBN BRP, Fraude aanpak, CMI, enz), welke in de loop van 2017 worden verrekend;
– het saldo van exploitatie BRP dat over de afgelopen jaren is opgebouwd. Deze post zal met de gebruikers van BRP verrekend worden in het tarief voor de BRP, tenzij de gebruikers besluiten de saldi een andere aanwending binnen de BRP te geven;
– het saldo exploitatie van reisdocumenten wordt in de loop van 2017 verrekend met de opdrachtgever (Ministerie van BZK);
– de aflossing van de lening op korte termijn.
Vastgestelde begroting (1) |
Realisatie (2) |
Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1) |
||
---|---|---|---|---|
1. |
Rekening courant RHB 1 januari 2016 + depositorekeningen |
51.590 |
74.067 |
22.477 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom |
158.410 |
|||
–/– totaal uitgaven operationele kasstroom |
– 130.209 |
|||
2. |
Totaal operationele kasstroom |
6.911 |
28.201 |
21.290 |
–/– totaal investeringen |
– 8.605 |
– 322 |
8.283 |
|
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen |
0 |
0 |
0 |
|
3. |
Totaal investeringskasstroom |
– 8.605 |
– 322 |
8.283 |
–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
|
+/+ eenmalige storting door het moederdepartement |
0 |
0 |
0 |
|
–/– aflossingen op leningen |
1.694 |
– 2.500 |
– 4.194 |
|
+/+ beroep op leenfaciliteit |
0 |
0 |
0 |
|
4. |
Totaal financieringskasstroom |
1.694 |
– 2.500 |
– 4.194 |
5. |
Rekening courant RHB 31 december 2016 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) |
51.590 |
99.447 |
47.857 |
N.b. maximale roodstand € 0,5 mln.
Toelichting:
De grotere vraag naar paspoorten zorgt voor een hogere operationele kasstroom.
In 2016 heeft RvIG € 322 duizend geïnvesteerd. Deze bestaat uit: € 66 duizend voor installaties en € 256 duizend voor infrastructuur.
In verband met het financieren van de nieuwe infrastructuur heeft RvIG, toen nog BPR, op 27 december 2013 een lening opgenomen ten bedrage van € 10 miljoen bij het Ministerie van Financiën. De aflossing in 2016 is € 2,5 mln. In 2016 is er geen beroep gedaan op leenfaciliteit.
Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2016
2013 |
2014 |
2015 |
Realisatie 2016 |
Vastgestelde begroting 2016 |
|
---|---|---|---|---|---|
Kostprijzen per product: |
|||||
BRP tarief klasse B (in euro's) |
1.100 |
1.100 |
1.100 |
1.700 |
1.100 |
Reisdocumenten |
|||||
– Paspoort (in euro's) 5 jaar |
20,80 |
21,20 |
21,20 |
21,20 |
21,20 |
– Paspoort (in euro's) 10 jaar |
37,11 |
37,11 |
34,44 |
34,44 |
|
– Identiteitskaart (in euro's) 5 jaar |
15,35 |
5,30 |
5,30 |
5,30 |
5,30 |
– Identiteitskaart (in euro's) 10 jaar |
29,89 |
29,89 |
27,22 |
27,22 |
|
Omzet per productgroep: |
|||||
BRP |
17.369 |
20.732 |
23.672 |
26.148 |
25.995 |
Reisdocumenten |
65.175 |
84.702 |
114.017 |
108.691 |
118.537 |
FTE totaal (excl. externe inhuur) |
95 |
108 |
116 |
156 |
109 |
Saldo van baten en lasten (%) |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kwaliteitsindicatoren |
2013 |
2014 |
2015 |
Realisatie 2016 |
Vastgestelde begroting 2016 |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaarheid GBA netwerk |
100% |
100% |
99,9% |
100% |
100% |
Beschikbaarheid GBA V |
99,9% |
100% |
100% |
100% |
99,9% |
Responsetijd GBA V |
<3 sec |
<3 sec |
<3 sec |
<3 sec |
<3 sec |
Beschikbaarheid basisregister |
99,9% |
100% |
99,9% |
100% |
99,9% |
Beschikbaarheid verificatieregister |
99,9% |
100% |
99,9% |
100% |
99,9% |
Betrouwbaarheid BSN |
99,9% |
100% |
99,6% |
100% |
99,9% |
Klanttevredenheid |
7,4 |
n.v.t. |
7,4 |
n.v.t |
n.v.t. |
Doorlichting |
2014 |
Toelichting:
1. Kostprijzen per product
– Het werkelijke tarief van BRP is hoger dan begroot.
– De werkelijke kostprijs van de paspoorten en de identiteitskaarten is gelijk aan de begroting.
2. Omzet per productgroep
– De omzet BRP bestaat uit in rekening gebrachte staffels aan de afnemers van het BRP berichtenverkeer.
– De omzet van de reisdocumenten bestaat uit in rekening gebrachte rijksleges aan de uitgevende instanties.
3. FTE
In 2016 zijn er meer FTE’s dan begroot. Dit komt doordat het goedgekeurde addendum wordt ingevuld. Zodra het addendum helemaal ingevuld is, komt het totaal FTE’s op 166.
Activa |
31-12-2016 |
31-12-2015 |
Passiva |
31-12-2016 |
31-12-2015 |
|||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Intra-comptabele posten |
|||||||
1) |
Uitgaven ten laste van de begroting |
903.280 |
798.378 |
2) |
Ontvangsten ten gunste van de begroting |
205.998 |
884.150 |
|
3) |
Liquide middelen |
2.073 |
20.610 |
|||||
4) |
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding |
0 |
68.613 |
4a) |
Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding |
689.602 |
0 |
|
5a) |
Rekening-courant RHB begrotingsreserves |
0 |
0 |
5) |
Begrotingsreserves |
0 |
0 |
|
6) |
Vorderingen buiten begrotingsverband |
10.775 |
15.542 |
7) |
Schulden buiten begrotingsverband |
20.528 |
18.993 |
|
8) |
Kas-transverschillen |
0 |
0 |
|||||
Subtotaal intra-comptabel |
916.128 |
903.143 |
Subtotaal intra-comptabel |
916.128 |
903.143 |
|||
Extra-comptabele posten |
||||||||
9) |
Openstaande rechten |
749 |
1.901 |
9a) |
Tegenrekening openstaande rechten |
749 |
1.901 |
|
10) |
Vorderingen |
19.977 |
52.269 |
10a) |
Tegenrekening vorderingen |
19.977 |
52.269 |
|
11a) |
Tegenrekening schulden |
0 |
0 |
11) |
Schulden |
0 |
0 |
|
12) |
Voorschotten |
280.707 |
316.968 |
12a) |
Tegenrekening voorschotten |
280.707 |
316.968 |
|
13a) |
Tegenrekening garantieverplichtingen |
2.500 |
2.500 |
13) |
Garantieverplichtingen |
2.500 |
2.500 |
|
14a) |
Tegenrekening andere verplichtingen |
162.292 |
234.815 |
14) |
Andere verplichtingen |
162.292 |
234.815 |
|
15) |
Deelnemingen |
0 |
0 |
15a) |
Tegenrekening deelnemingen |
0 |
0 |
|
Subtotaal extra-comptabel |
466.225 |
608.453 |
Subtotaal extra-comptabel |
466.225 |
608.453 |
|||
Overall Totaal |
1.382.353 |
1.511.596 |
Overall Totaal |
1.382.353 |
1.511.596 |
Toelichting op de saldibalans per 31 december 2016 HVII
Waardesprong cijfers hoofdstuk VII per 01-01-2016
Met ingang van het verantwoordingsjaar 2016 is de kasbeheerder RCN overgedragen van Hoofdstuk 7 aan Hoofdstuk 4. Deze ontvlechting heeft er toe geleid dat de balansstanden per 1-1-2016 (aanzienlijk) afwijken van de eindstand 2015. Dit betreft de navolgende balansposten (in €):
BP 3 |
Liquide middelen |
– 18.070.589 |
BP 4 |
Rekening Courant |
19.237.777 |
Bp 6 |
Intra-comptabele vorderingen |
– 1.177.917 |
BP 7 |
Intra-comptable schulden |
– 10.729 |
BP 14 |
Openstaande verplichtingen |
– 1.026.564 |
Ad 1. en 2. Uitgaven en ontvangsten
Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2016 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.
Ad 3. Liquide middelen
De post liquide middelen is opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.
a) Kasbeheerders Rijksdiensten |
2.071.752 |
b) Houders Kleine Kas |
771 |
Totaal |
2.072.523 |
Ad a) Kasbeheerders Rijksdiensten
Deze post is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Deze post bestaat uit het banksaldo van de kasbeheerder AIVD (€ 2,072 mln.).
Ad b) Houders Kleine Kas
Het bedrag bestaat uit voorschotverstrekkingen aan houders van een kleine kas en is gebaseerd op saldoverklaringen van de desbetreffende kashouders.
Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding
Op de Rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement.
a) Rekening-courant FIN/RHB |
689.601.618 |
Totaal |
689.601.618 |
Ad a) De Rekening-courant FIN/RHB
Het saldo vertegenwoordigt de reguliere mutaties met betrekking tot Hoofdstuk VII.
Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband
Het bedrag aan vorderingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten |
1.417.573 |
b) Te vorderen van ministeries en derden |
6.578.252 |
c) Intra-comptabele voorschotten |
501.154 |
d) Intra-comptabele debiteuren |
2.277.871 |
Totaal |
10.774.850 |
Ad a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten
Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder en bestaat uit vorderingen van de kasbeheerder AIVD op diverse ministeries.
Ad b) Te vorderen van ministeries en derden
In dit bedrag zijn aan diverse departementen door te berekenen posten betreffende uitgevoerde dienstverleningsafspraken opgenomen (€ 6 mln.), alsmede een bedrag van € 0,6 mln. met betrekking tot nog te verrekenen posten binnen het eigen ministerie.
Ad c) Intra-comptabele voorschotten
Dit bedrag bestaat voornamelijk uit voorschotten aan personeel in verband met salaris, uitzendingen naar Caribisch Nederland en vergoedingen studiekosten.
Ad d) Intra-comptabele debiteuren
Dit bedrag heeft voornamelijk betrekking op doorberekeningen voor de uitgevoerde dienstverlening aan diverse departementen (€ 2,1 mln.).
Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband
Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:
a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten |
257.833 |
b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies |
13.421.798 |
c) Overige intra-comptabele schulden |
6.848.612 |
Totaal |
20.528.243 |
Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten
Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording tot en met 31 december 2016 van de kasbeheerder. Het gaat om het saldo bij de kasbeheerder AIVD.
Ad b) Nog af te dragen loonheffing en sociale premies
Het gehele bedrag betreft nog af te dragen loonheffing en sociale premies die in januari 2017 door het Ministerie aan de betreffende instanties worden afgedragen.
Ad c) Overige intra-comptabele schulden
Dit bedrag heeft voornamelijk betrekking af te dragen premies APG en eigen risicodragerschap WIA (€ 6,2 mln.).
Ad 9. Openstaande rechten
Het saldo per 31 december 2016 wordt hieronder per ontstaansjaar en per artikel gespecificeerd:
Ontstaansjaar |
Stand per 1/1 |
Opgeboekt |
Afgeboekt |
(Bedragen in €) |
---|---|---|---|---|
2015 |
1.900.642 |
0 |
– 1.900.642 |
0 |
2016 |
0 |
11.068.521 |
– 10.319.826 |
748.695 |
Totaal |
1.900.642 |
11.068.521 |
– 12.220.468 |
748.695 |
Artikel |
Omschrijving |
(Bedragen in €) |
---|---|---|
Artikel 2 |
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
583.870 |
Artikel 11 |
Centraal apparaat |
164.825 |
Totaal |
748.695 |
Toelichting:
Artikel 2: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Dit betreft de door de AIVD aan derden in rekening gebrachte kosten van veiligheidsonderzoeken.
Artikel 11: Centraal apparaat
Dit betreft het debiteurensaldo van Doc-Direkt en bestaat uit aan departementen doorberekende dienstverlening.
Ad 10. Vorderingen
Ad 10a. Tegenrekening vorderingen
Het saldo per 31 december 2016 wordt hieronder per ontstaansjaar en artikel gespecificeerd:
Ontstaansjaar |
Stand per 1/1 |
Opgeboekt |
Afgeboekt |
(Bedragen in €) |
---|---|---|---|---|
t/m 2012 |
50.000.000 |
0 |
– 50.000.000 |
0 |
2015 |
2.268.864 |
0 |
– 1.826.382 |
442.482 |
2016 |
0 |
107.990.356 |
– 88.456.803 |
19.533.553 |
Totaal |
52.268.864 |
107.990.356 |
– 140.283.185 |
19.976.035 |
Artikel |
Omschrijving |
(Bedragen in €) |
---|---|---|
1 |
Openbaar bestuur en democratie |
77.568 |
2 |
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
777.977 |
6 |
Dienstverlenende en innovatieve overheid |
1.001.703 |
11 |
Centraal apparaat |
18.118.787 |
Totaal |
19.976.035 |
Naar de mate van opeisbaarheid:
Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.
Toelichting:
Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie
Het saldo bestaat uit een vordering op de Vereniging van Nederlandse Gemeenten ingevolge vaststelling van een subsidie voor het project decentralisaties.
Artikel 2: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Het saldo bestaat uit te vorderen pensioenpremies vanwege detachering bij een EU organisatie.
Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve overheid
Het saldo bestaat uit vorderingen ingevolge de vaststelling van verstrekte bijdragen en subsidies. Het betreft met name de volgende onderwerpen: Stichting ICT Uitvoeringsorganisatie/Bouw BSN-koppelregister (€ 0,29 mln.), Nederlands Genootschap van Burgermeesters/Professionaliserings- fonds (€ 0,22 mln.), VNG-International/Operatie NUP (€ 0,11 mln.) en Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)/Fraudebestrijding 2015 (€ 0,28 mln.).
Artikel 11: Centraal apparaat
De openstaande vorderingen betreffen nog van diverse ministeries en agentschappen te ontvangen bedragen op basis van dienstverleningsafspraken aangaande geleverde plusdiensten en/of maatwerk (€ 17,6 mln.). Tevens staan vorderingen open als gevolg van doorberekende detacheringovereenkomsten (€ 0,3 mln.).
Artikel 14: Vut-fonds
De afgeboekte vordering betreft de aflossing van de lening aan het Vut-fonds (€ 50 mln.).
Ad. 12. Voorschotten
Ad. 12a. Tegenrekening voorschotten
De saldi van de per 31 december 2016 openstaande voorschotten en van de in 2016 afgerekende voorschotten worden hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:
Ontstaansjaar |
stand 1-1-2016 |
verstrekt 2016 |
afgerekend 2016 |
stand 31-12-2016 |
---|---|---|---|---|
t/m 2012 |
34.806.684 |
0 |
– 33.365.639 |
1.441.045 |
2013 |
22.900.569 |
0 |
– 15.048.800 |
7.851.769 |
2014 |
42.915.514 |
0 |
– 29.301.599 |
13.613.915 |
2015 |
216.344.733 |
0 |
– 182.695.328 |
33.649.405 |
2016 |
0 |
226.211.632 |
– 2.061.513 |
224.150.119 |
Totaal |
316.967.500 |
226.211.632 |
– 262.472.879 |
280.706.253 |
De saldi van de per 31 december 2016 openstaande voorschotten worden hieronder per artikel gespecificeerd:
Artikel |
Omschrijving |
(Bedragen in €) |
---|---|---|
1 |
Openbaar bestuur en democratie |
26.158.367 |
2 |
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
1.529.886 |
6 |
Dienstverlenende en innovatieve overheid |
208.908.774 |
7 |
Arbeidszaken overheid |
25.791.558 |
11 |
Centraal apparaat |
17.512.418 |
12 |
Algemeen |
805.250 |
Totaal |
280.706.253 |
Toelichting:
Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie
Het openstaande saldo bestaat grotendeels uit de bevoorschotting aan politieke partijen (€ 13,8 mln.) op grond van de Wet financiering politieke partijen en aan de Oorlogsgravenstichting verstrekte voorschotten (€ 3,5 mln.). Daarnaast staat op de Vereniging Nederlandse Gemeenten een aantal voorschotten open voor verschillende projecten (€ 3,8 mln.) en op de gemeente Den Haag (€ 1,0 mln.). Tot slot staat op de stichting ICT Uitvoeringsorganisatie een aantal voorschotten open voor verschillende projecten (€ 1,6 mln.). Na ontvangst en beoordeling van de verantwoordings-informatie zullen deze voorschotten in 2017 en volgende jaren worden afgewikkeld.
Artikel 2: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
De openstaande voorschotten op dit artikel hebben met name betrekking op de bevoorschotting van Loyalis (€ 1,5 mln.).
Artikel 6: Dienstverlenende en innovatieve overheid.
De openstaande voorschotten bestaan onder andere uit de bevoorschotting aan de stichting ICT Uitvoeringsorganisatie (€ 54,1 mln.), het agentschap Logius (€ 101,5 mln.) en het baten-lastenagentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) (€ 38,7 mln.), ten behoeve van de ontwikkeling en het beheer van e-overheidsvoorzieningen. Daarnaast staan op de Vereniging Nederlandse Gemeenten voorschotten open onder andere ten behoeve van het Nationaal UitvoeringsProgramma (€ 0,66 mln.). ProDemos – Huis voor democratie en rechtstaat is bevoorschot op basis van de subsidieregeling ProDemos (€ 4,2 mln.). Tenslotte zijn voorschotten verstrekt aan BZK UBR-KOOP (€ 4,6 mln.) en SDU Uitgevers (€ 1,9 mln.).
Na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie zullen deze voorschotten in 2017 en volgende jaren worden afgewikkeld.
Artikel 7: Arbeidszaken overheid
Het openstaand saldo bestaat grotendeels uit de bevoorschotting van de stichting Administratie Indonesische Pensioenen (€ 12,5 mln.), ten behoeve van de pensioenen van gepensioneerd personeel uit de voormalig overzeese gebieden. Ook zijn voorschotten verstrekt aan de stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen OverheidsPersoneel (€ 2,8 mln.), de stichting ICT Uitvoeringsorganisatie ten behoeve van onder andere de doorontwikkeling Internetspiegel (€ 3,5 mln.) en de stichting Verdeling Fin. Overheidsbijdragen (€ 1,4 mln.). Tevens zijn aan diverse organisaties voorschotten voor subsidies ter bevordering van de veilige publieke taak verstrekt (€ 0,95 mln.). Aan het Nederlands Genootschap van Burgemeesters is een aantal voorschotten verstrekt (€ 1 mln.). De voorschotten zullen na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie in 2017 en volgende jaren worden afgewikkeld.
Artikel 11: Centraal apparaat
De openstaande voorschotten op dit artikel betreffen voornamelijk de bevoorschotting Loyalis over de jaren 2013 tot en met 2016 (€ 16,8 mln.). De voorschotten Loyalis 2013 zullen na ontvangst en beoordeling van de verantwoordingsinformatie in 2017 en volgende jaren worden afgewikkeld.
Artikel 12: Algemeen
Dit betreft voorschotten verstrekt voor projecten uitgevoerd door de Stichting Europa Centraal/Input Europese agenda 2016 (€ 0,1 mln.), Stichting koninklijk Paleis (€ 0,17 mln.) en de stichting ICT Uitvoeringsorganisatie (€ 0,08 mln.).
Ad 13. Garantieverplichtingen
Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen
Het bedrag aan garantieverplichtingen is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €) |
|||
---|---|---|---|
Verplichtingen per 1/1 |
2.500.000 |
||
Aangegane verplichtingen in 2016 |
0 |
+/+ |
|
2.500.000 |
|||
Tot betaling gekomen in 2016 |
0 |
||
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren |
0 |
||
0 |
–/– |
||
Garantieverplichtingen binnen begrotingsverband |
2.500.000 |
Het betreft de verstrekking van een rekening-courantkrediet aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen.
Ad 14. Andere verplichtingen
Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen
(Bedragen in €) |
|||
---|---|---|---|
Verplichtingen per 1/1 |
233.787.633 |
||
Aangegane verplichtingen in 2016 |
851.088.943 |
+/+ |
|
1.084.876.576 |
|||
Tot betaling gekomen in 2016 |
903.279.522 |
||
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren |
19.305.447 |
||
922.584.968 |
–/– |
||
Verplichtingen Binnen Begrotingsverband |
162.291.608 |
De opbouw van de stand openstaande verplichtingen BuBV is als volgt opgebouwd:
(Bedragen in €) |
|||
---|---|---|---|
BuBV verplichtingen per 31-12-2015 |
1.026.564 |
||
Ontvlechting naar HIV per 1-1-2016 |
– 1.026.564 |
+/+ |
|
0 |
|||
Aangegane verplichtingen in 2016 |
0 |
+/+ |
|
0 |
|||
Tot betaling gekomen in 2016 |
0 |
||
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren |
0 |
||
0 |
–/– |
||
Verplichtingen Buiten Begrotingsverband |
0 |
||
Recapitulatie balanspost |
(Bedragen in €) |
||
Verplichtingen binnen begrotingsverband |
162.291.608 |
||
Verplichtingen buiten begrotingsverband |
0 |
||
Totaal openstaande verplichtingen |
162.291.608 |
Toelichting:
Uit de analyse van de omvangrijke negatieve bijstellingen (groter dan € 100.000 en meer dan 10% ten opzichte van de oorspronkelijk aangegane verplichting) blijkt dat voor Hoofdstuk VII, excl. de AIVD, sprake is van een neerwaartse bijstelling van bijna € 4 mln. als gevolg van een herziening van een overeenkomst met als gevolg nieuwe en aangepaste opdrachten. Daarnaast bleek dat de financiële gevolgen van een opdracht bij nader inzien geen betrekking had op BZK voor € 4,5 mln. In de andere gevallen is sprake van minder uren/activiteiten dan bij de opdracht werd voorzien (€ 0,7 mln.), een bijstelling als gevolg van een conversie (€ 0,25 mln.), dan wel het schonen van de administratie (€ 0,24 mln.).
Niet uit de balans blijkende verplichtingen:
Per 1 januari 2016 is in bepaalde gevallen een Vpb-plicht ontstaan, met bijbehorende administratie- en aangifteplicht. Naar aanleiding van de inventarisatie van Vpb-plichtige activiteiten en het voeren van gesprekken met de Belastingdienst is gebleken dat BZK Vpb-plichtig is. BZK heeft echter, ondermeer door nog lopende gesprekken met de Belastingdienst nog niet voor alle relevante organisatieonderdelen een adequate administratie kunnen inrichten op grond waarvan de fiscale Vpb-positie bepaald kan worden. Op dit moment kan het ministerie nog geen inschatting maken van de omvang van zijn fiscale Vpb-positie.
De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging en/of eventuele ontslaguitkeringen (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk maximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstbetrekking echter vallen buiten de reikwijdte van de wet.
Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het wettelijk bezoldigingsmaximum bedraagt in 2016 € 179.000.
In artikel 10b van de Beleidsregels WNT 2017 (Staatscourant 2016, nr. 70032) is bepaald dat er geen toezicht of handhaving zal plaatsvinden op de naleving van de publicatieplicht van uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan niet-topfunctionarissen voortvloeiend uit contractovername door een mobiliteitsbureau. In 2016 is namelijk gebleken dat voor deze categorie de volledige uitvoering van de wettelijke bepalingen bij een aantal instellingen op korte termijn niet mogelijk is. Accountants hoeven in dat geval op dit onderdeel van de financiële verslagen ook geen controle uit te voeren (niet op volledigheid en niet op juistheid). Het inventariseren van de contractovernames en de daarmee gemoeide uitkeringen aan niet-topfunctionarissen in 2016 is om die reden achterwege gelaten.
Naam instelling |
Naam (gewezen) topfunctionaris |
Functie |
Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing) |
Datum einde dienstverband (indien van toepassing) |
Omvang dienstverband in fte |
Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 12 kalendermnd; > 12 kalendermnd) |
Beloning |
Onkosten-vergoedingen (belast) |
Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn |
Totale bezoldiging in 2016 |
Individueel WNT- maximum |
Motivering (indien overschrijding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BZK/TMG |
Dhr. E.S.M. Akerboom |
SG DEF |
1-3-2016 |
1,11 |
nee |
38.642 |
1.067 |
2.672 |
42.381 |
28.934 |
De overschrijding is € 13.447. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
|
BZK/TMG |
Dhr. A.H. Annink |
SG SZW en per 1 april 2016 Buitengewoon Adviseur BZK |
1,11 |
nee |
167.975 |
1.600 |
16.233 |
185.808 |
179.000 |
De overschrijding is € 6.808. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Mevr. A. Berg |
DG VWS |
1 |
nee |
150.293 |
6.496 |
15.646 |
172.435 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. R.A.C. Bertholee |
hoofd AIVD |
1 |
nee |
136.813 |
6.496 |
15.287 |
158.596 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. M.C.A. Blom |
DG VenJ |
1 |
nee |
150.952 |
6.496 |
15.587 |
173.035 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.J. Boereboom |
DG SZW |
1,06 |
nee |
156.054 |
6.496 |
15.798 |
178.348 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.A. van den Bos |
IG IenM |
1 |
nee |
156.371 |
6.496 |
15.844 |
178.711 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. H.M. Brons |
Vanuit BZK gedetacheerd als Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten (BZK) |
1,11 |
nee |
154.944 |
6.496 |
16.204 |
177.644 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. G.J. Buitendijk |
DG BZK |
1,06 |
nee |
149.863 |
6.496 |
15.560 |
171.919 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. C. van der Burg |
DG VWS |
1,11 |
nee |
154.716 |
6.496 |
15.689 |
176.901 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.R.P.M. Camps |
SG EZ |
1 |
nee |
155.422 |
6.496 |
15.790 |
177.708 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. P. Cloo |
Buitengewoon Adviseur BZK |
1-11-2016 |
1,11 |
nee |
162.054 |
5.333 |
13.761 |
181.148 |
149.085 |
De overschrijding is € 32.063. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
|
BZK/TMG |
Mevr. J.A.A.M. van Diemen -Steenvoorde |
IG VWS |
1,11 |
nee |
183.934 |
6.400 |
16.526 |
206.860 |
179.000 |
De overschrijding is € 27.860. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. M.E.P. Dierikx |
DG EZ en per 1 juli 2016 ABD TOP Consultant BZK |
1 |
nee |
163.524 |
6.496 |
15.613 |
185.633 |
179.000 |
De overschrijding is € 6.633. Een deel van de in 2016 uitbetaalde arbeidsvoorwaardelijke toeslag kan worden toegerekend aan 2015. Hierdoor is er in 2016 geen sprake van een overschrijding van het bezoldigingsmaximum. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 3, lid 2 van de uitvoeringsregeling WNT. |
||
BZK/TMG |
Dhr. J.H. Dronkers |
DG IenM |
1,06 |
nee |
156.264 |
6.496 |
15.943 |
178.703 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. B.E. van den Dungen |
DG VWS |
1 |
nee |
156.302 |
6.542 |
15.772 |
178.616 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J. Fledderus |
Buitengewoon Adviseur BZK |
1-10-2016 |
1 |
nee |
108.870 |
4.872 |
11.426 |
125.168 |
133.882 |
||
BZK/TMG |
Dhr. M.M. Frequin |
DG IenM |
1 |
nee |
156.164 |
6.496 |
15.929 |
178.589 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. A.F. Gaastra |
DG VenJ en per 15 september 2016 DG EZ |
1,08 |
nee |
152.491 |
6.496 |
15.570 |
174.557 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. M.P. van Gastel |
ABD TOP Consultant BZK |
1 |
nee |
153.516 |
6.496 |
15.795 |
175.807 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. W.J.P. Geerts |
SG DEF |
15-6-2016 |
1 |
nee |
88.812 |
3.790 |
8.527 |
101.129 |
98.082 |
De overschrijding is € 3.047. Betrokkene heeft na zijn benoeming bij Defensie nog verlofuren verkocht die waren opgebouwd als topfunctionaris bij BuZa. Als de afkoop van dit verlof wordt toegerekend aan BuZa is er noch bij BZK/TMG, noch bij BuZa sprake van een overschrijding van het bezoldigingsmaximum. |
|
BZK/TMG |
Mevr. L.B.J. van Geest |
directeur Centraal Planbureau (EZ) |
1 |
nee |
157.542 |
6.458 |
15.856 |
179.856 |
179.000 |
De overschrijding is € 856. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. E. Gerritsen |
SG VWS |
1 |
nee |
156.601 |
6.496 |
15.639 |
178.736 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.C. Goet |
DG VenJ |
1 |
nee |
156.353 |
6.496 |
15.771 |
178.620 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. B. ter Haar |
DG SZW |
1 |
nee |
150.293 |
6.496 |
15.646 |
172.435 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. M.J. Hammersma |
DG OCW en per 1 december 2016 SG OCW |
1,06 |
nee |
150.381 |
6.496 |
15.560 |
172.437 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. P.F. Hasekamp |
DG FIN |
1 |
nee |
156.353 |
6.496 |
15.771 |
178.620 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. P.R. Heij |
DG IenM |
1,06 |
nee |
158.251 |
6.458 |
15.867 |
180.576 |
179.000 |
De overschrijding is € 1.576. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. J.P. Hoogeveen |
DG EZ en per 1 september 2016 Buitengewoon Adviseur BZK en gedetacheerd bij EZ als Ambassadeur/Permanent Vertegenwoordiger bij de FAO in Rome |
1,11 |
nee |
160.647 |
4.305 |
15.918 |
180.870 |
179.000 |
De overschrijding is € 1.870. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. P.H.A.M. Huijts |
SG AZ |
1 |
nee |
156.332 |
6.496 |
15.934 |
178.762 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. N. van Hulst |
Buitengewoon Adviseur BZK en gedetacheerd bij BZ als Permanent Vertegenwoordiger voor Nederland bij de OESO in Parijs |
1 |
nee |
132.469 |
7 |
15.574 |
148.050 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. A.H.M. de Jong |
ABD Top Consultant BZK |
1 |
nee |
152.194 |
6.496 |
15.700 |
174.390 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. R.J.A. Kerstens |
DG OCW |
1 |
nee |
160.666 |
6.891 |
15.911 |
183.468 |
179.000 |
De overschrijding is € 4.468. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. A.M.W. Kleinmeulman |
plv. SG VWS en per 1 april 2016 Buitengewoon Adviseur BZK |
1-10-2016 |
0,67 |
nee |
77.004 |
1.624 |
7.672 |
86.300 |
89.091 |
||
BZK/TMG |
Dhr. A.B.C. de Klerck |
DG BZK |
29-8-2016 |
1 |
nee |
45.200 |
2.707 |
5.182 |
53.089 |
61.301 |
||
BZK/TMG |
Dhr. W.J. Kuijken |
Deltacommissaris (IenM) |
0,75 |
nee |
138.146 |
6.400 |
12.396 |
156.942 |
134.250 |
De overschrijding is € 22.692. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. C.B.F. Kuijpers |
DG IenM |
1,11 |
nee |
157.711 |
6.458 |
15.844 |
180.013 |
179.000 |
De overschrijding is € 1.013. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. M.J. Kuipers |
IG SZW |
1-5-2016 |
1 |
nee |
93.698 |
4.331 |
10.395 |
108.424 |
120.151 |
||
BZK/TMG |
Dhr. R.I.M. Kuipers |
ABD TOP Consultant BZK |
1 |
nee |
128.960 |
6.496 |
15.564 |
151.020 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. B. Leeftink |
DG EZ |
1,11 |
nee |
154.836 |
6.496 |
15.766 |
177.098 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.F. de Leeuw |
ABD TOP Consultant BZK |
0,42 |
nee |
53.533 |
4.800 |
6.660 |
64.993 |
74.583 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. M.R. Leijten |
SG FIN |
1 |
nee |
153.861 |
6.496 |
15.900 |
176.257 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.A.J. Leijtens |
DG FIN |
1,06 |
nee |
151.287 |
6.496 |
15.643 |
173.426 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. G.H.O. van Maanen |
directeur ABD TOP Consult BZK |
1 |
nee |
172.776 |
6.400 |
16.261 |
195.437 |
179.000 |
De overschrijding is € 16.437. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. J.T. Mommaas |
directeur Planbureau voor de Leefomgeving (I&M) |
1 |
nee |
133.028 |
6.496 |
15.160 |
154.684 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. L. Mulder |
DG BZK en per 29 augustus 2016 SG SZW |
1 |
nee |
151.724 |
6.496 |
15.724 |
173.944 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. K.H. Ollongren |
SG AZ en per 18 juni 2014 wethouder gemeente Amsterdam en per die datum ontheven uit haar ambt als SG AZ |
1,11 |
nee |
– 50 |
3.995 |
3.945 |
3.945 |
De totale beloning in 2016 bestaat uit een correctie over 2015 en de door de werkgever in 2016 afgedragen niet op de werknemer te verhalen premies. |
|||
BZK/TMG |
Mevr. L.M.C. Ongering |
SG IenM |
1,06 |
nee |
167.763 |
6.400 |
16.452 |
190.615 |
179.000 |
De overschrijding is € 11.615. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Mevr. A. Oppers |
DG OCW |
1 |
nee |
155.047 |
8.111 |
15.781 |
178.939 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. H. Paul |
IG Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (EZ) |
1,11 |
nee |
163.094 |
6.400 |
15.969 |
185.463 |
179.000 |
De overschrijding is € 6.463. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. P.H.B. Pennekamp |
Buitengewoon Adviseur BZK |
1-11-2016 |
1 |
nee |
129.869 |
5.414 |
12.949 |
148.232 |
149.085 |
||
BZK/TMG |
Dhr. K. Putters |
directeur Sociaal en Cultureel Planbureau (VWS) |
1 |
nee |
141.926 |
6.496 |
15.357 |
163.779 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. S. Riedstra |
SG VenJ |
1,06 |
nee |
163.098 |
6.400 |
15.972 |
185.470 |
179.000 |
De overschrijding is € 6.470. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. G.N. Roes |
DG VenJ en per 1 februari 2016 Buitengewoon Adviseur BZK |
0,51 |
nee |
77.804 |
1.083 |
7.763 |
86.650 |
89.091 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. S.M. Roos |
DG BZK |
1 |
nee |
156.461 |
6.496 |
15.983 |
178.940 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. H.W.M. Schoof |
Nationaal Coördinator Terrorisme-bestrijding en Veiligheid (VenJ) |
1,11 |
nee |
166.410 |
6.400 |
16.145 |
188.955 |
179.000 |
De overschrijding is € 9.955. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. S.A.E. Schrover |
DG AZ |
1 |
nee |
145.065 |
6.496 |
15.356 |
166.917 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. J.W. Schuiling |
DG FIN |
1 |
nee |
152.418 |
6.496 |
15.706 |
174.620 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.H. Schutte |
DG OCW |
1,11 |
nee |
165.914 |
6.400 |
16.044 |
188.358 |
179.000 |
De overschrijding is € 9.358. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Mevr. M. Sonnema |
DG EZ |
1-9-2016 |
1 |
nee |
48.774 |
2.165 |
4.985 |
55.924 |
59.830 |
||
BZK/TMG |
Dhr. M.J.W. Sprenger |
Buitengewoon verlof zonder behoud van bezoldiging bij BZK en gedetacheerd bij VWS als directeur Antimicrobiele Resistentie bij de WHO in Genève |
1 |
nee |
2.260 |
2.260 |
2.260 |
De totale beloning in 2016 bestaat uit het vakantiegeld over 2015. |
||||
BZK/TMG |
Dhr. K. van der Steenhoven |
ABD TOP Consultant BZK |
1,11 |
nee |
186.392 |
6.400 |
16.591 |
209.383 |
179.000 |
De overschrijding is € 30.383. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Mevr. J. Thunnissen – Tonneman |
Buitengewoon Adviseur BZK |
1 |
nee |
155.335 |
6.496 |
15.848 |
177.679 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. J.J.M. Uijlenbroek |
DG BZK |
1,11 |
nee |
157.711 |
6.458 |
15.844 |
180.013 |
179.000 |
De overschrijding is € 1.013. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Mevr. J.G. Vegter |
DG VenJ |
1-9-2016 |
1 |
nee |
45.885 |
2.165 |
5.221 |
53.271 |
59.830 |
||
BZK/TMG |
Dhr. P.W.A. Veld |
ABD Top Consultant BZK |
1,06 |
nee |
158.244 |
6.458 |
15.867 |
180.569 |
179.000 |
De overschrijding is € 1.569. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. J.A. Vijlbrief |
thesaurier-generaal (FIN) |
1,06 |
nee |
158.244 |
6.458 |
15.867 |
180.569 |
179.000 |
De overschrijding is € 1.569. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. J. van der Vlist |
SG OCW en per 1 oktober 2016 ABD TOP Consultant BZK |
1,11 |
nee |
171.848 |
6.400 |
16.246 |
194.494 |
179.000 |
De overschrijding is € 15.494. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Mevr. M. Vogelzang |
IG OCW |
1 |
nee |
147.558 |
6.496 |
15.573 |
169.627 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Mevr. A.N. Wouters |
ABD TOP Consultant BZK |
1,06 |
nee |
152.869 |
6.496 |
15.713 |
175.078 |
179.000 |
|||
BZK/TMG |
Dhr. A.N. van der Zande |
DG VWS |
1,11 |
nee |
174.382 |
6.400 |
16.271 |
197.053 |
179.000 |
De overschrijding is € 18.053. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 7.3 eerste lid WNT (overgangsrecht). |
||
BZK/TMG |
Dhr. R. van Zwol |
SG BZK |
1 |
nee |
153.747 |
6.496 |
15.671 |
175.914 |
179.000 |
|||
BZK/ Huis voor klokkenluiders |
Mevr. J.I.G.J. Jeurissen |
Secretaris-directeur |
1-7-2016 |
1,00 |
nee |
44.033 |
6.743 |
50.776 |
90.236 |
|||
BZK/ Huis voor klokkenluiders |
Dhr. P.A.M. Loven |
voorzitter |
1-7-2016 |
0,44 |
nee |
26.741 |
3.263 |
30.004 |
39.704 |
|||
BZK/ Huis voor klokkenluiders |
Mevr. E.L. Snoeij |
bestuurslid |
1-7-2016 |
0,22 |
nee |
13.057 |
1.624 |
14.681 |
19.852 |
|||
BZK/ Huis voor klokkenluiders |
Mevr. C.A. Nooy |
bestuurslid |
1-7-2016 |
0,22 |
nee |
13.057 |
1.624 |
14.681 |
19.852 |
|||
BZK/ Huis voor klokkenluiders |
Dhr. G.E.L.M. de Wit |
bestuurslid |
1-7-2016 |
0,22 |
nee |
13.057 |
1.624 |
14.681 |
19.852 |
|||
BZK/ Huis voor klokkenluiders |
Mevr. A.M. Zwaneveld |
bestuurslid |
1-7-2016 |
0,22 |
nee |
13.057 |
1.624 |
14.681 |
19.852 |
|||
BZK/Huurcommissie |
Mevr. A.A. van Heur |
voorzitter |
1,00 |
nee |
107.368 |
4.887 |
14.441 |
126.696 |
179.000 |
|||
BZK/Huurcommissie |
Mevr. T. Knoester |
plv. voorzitter |
1-4-2016 |
0,94 |
nee |
25.843 |
812 |
2.988 |
29.643 |
41.489 |
||
BZK/Huurcommissie |
Mevr. T. Knoester *) |
middenmanager |
1-4-2016 |
0,94 |
nee |
63.459 |
2.436 |
9.366 |
75.261 |
126.771 |
||
BZK/Huurcommissie |
Mevr. C.J. van Wijk |
plv. voorzitter |
6-9-2016 |
0,80 |
nee |
21.667 |
1.083 |
3.264 |
26.014 |
45.902 |
||
BZK/Kiesraad |
Dhr. M. Bakker |
Secretaris-directeur |
1,00 |
nee |
105.112 |
3.248 |
14.352 |
122.712 |
179.000 |
|||
BZK/Kiesraad |
Dhr. H.R.B.M. Kummeling |
voorzitter |
0,30 |
nee |
33.796 |
33.796 |
53.700 |
|||||
BZK/Kiesraad |
Mevr. G.M.M. Blokdijk |
lid |
0,07 |
nee |
5.181 |
1.238 |
6.419 |
11.699 |
||||
BZK/Kiesraad |
Dhr. P. Castenmiller |
lid |
0,07 |
nee |
5.181 |
5.181 |
11.699 |
|||||
BZK/Kiesraad |
Mevr. M.H. Leyenaar |
lid |
0,04 |
nee |
3.648 |
904 |
4.552 |
6.435 |
||||
BZK/Kiesraad |
Dhr. R. Nehmelman |
lid |
0,04 |
nee |
3.023 |
838 |
3.861 |
7.605 |
||||
BZK/Kiesraad |
Dhr. W.M.B. Stoker |
lid |
0,06 |
nee |
4.631 |
952 |
5.583 |
10.237 |
||||
BZK/Kiesraad |
Dhr. A.J. te Veldhuis |
lid |
0,04 |
nee |
2.748 |
1.529 |
4.277 |
7.020 |
||||
BZK/Referendumcommissie |
Mevr. M.C. van der Laan |
voorzitter |
0,20 |
nee |
41.688 |
41.688 |
36.073 |
De overschrijding is € 5.615. In 2016 is een bedrag betaald van € 11.340 dat kan worden toegerekend aan 2015. Hierdoor is er in 2016 geen sprake van een overschrijding van het bezoldigingsmaximum. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 3, lid 2 van de uitvoeringsregeling WNT. |
||||
BZK/Referendumcommissie |
Mevr. A.B. Blomberg |
lid |
0,15 |
nee |
32.071 |
32.071 |
27.396 |
De overschrijding is € 4.675. In 2016 is een bedrag betaald van € 8.724 dat kan worden toegerekend aan 2015. Hierdoor is er in 2016 geen sprake van een overschrijding van het bezoldigingsmaximum. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 3, lid 2 van de uitvoeringsregeling WNT. |
||||
BZK/Referendumcommissie |
Dhr. R.A. Koole |
lid |
0,15 |
nee |
32.071 |
32.071 |
27.396 |
De overschrijding is € 4.675. In 2016 is een bedrag betaald van € 8.724 dat kan worden toegerekend aan 2015. Hierdoor is er in 2016 geen sprake van een overschrijding van het bezoldigingsmaximum. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 3, lid 2 van de uitvoeringsregeling WNT. |
||||
BZK/Referendumcommissie |
Mevr. W. den Ouden |
lid |
0,15 |
nee |
32.071 |
32.071 |
27.396 |
De overschrijding is € 4.675. In 2016 is een bedrag betaald van € 8.724 dat kan worden toegerekend aan 2015. Hierdoor is er in 2016 geen sprake van een overschrijding van het bezoldigingsmaximum. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 3, lid 2 van de uitvoeringsregeling WNT. |
||||
BZK/Referendumcommissie |
Dhr. R.J. Renes |
lid |
0,15 |
nee |
30.160 |
30.160 |
27.396 |
De overschrijding is € 2.764. In 2016 is een bedrag betaald van € 8.724 dat kan worden toegerekend aan 2015. Hierdoor is er in 2016 geen sprake van een overschrijding van het bezoldigingsmaximum. Dit is toegestaan o.g.v. artikel 3, lid 2 van de uitvoeringsregeling WNT. |
Naam instelling |
Naam (gewezen) topfunctionaris |
Laatste functie |
Eerdere functie(s) |
Datum beëindiging dienstverband |
Op externe inhuur-basis (nee; ≤ 12 kalendermnd; > 12 kalendermnd) |
Betaalde uitkeringen in 2016 |
Individueel WNT- maximum |
Motivering (indien overschrijding) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BZK/TMG |
Dhr. E.S.M. Akerboom |
SG DEF |
Nationaal Coördinator Terrorisme-bestrijding en Veiligheid (VenJ) |
1-3-2016 |
nee |
75.000 |
75.000 |
|
BZK/TMG |
Dhr. J. Fledderus |
Buitengewoon Adviseur BZK |
DG DEF en General Manager van de Central Europe Pipeline Management Agency van de NAVO te Versailles |
1-10-2016 |
nee |
15.924 |
75.000 |
|
BZK/TMG |
Dhr. A.M.W. Kleinmeulman |
Buitengewoon Adviseur BZK |
IG Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (LNV nu EZ) en plv. SG VWS |
1-10-2016 |
nee |
7.553 |
75.000 |
Gewezen topfunctionarissen zijn gemarkeerd met *).
Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom Motivering met **).
Naast de hierboven vermelde functionarissen zijn er geen andere functionarissen die in 2016 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.
Naast de hierboven vermelde ontslaguitkeringen zijn er in 2016 geen andere ontslaguitkeringen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.
Naam organisatie |
RWT |
ZBO |
Functie |
Begrotingsartikel |
Programma ZBO/ RWT |
Apparaat ZBO/ RWT |
Financiering (realisatie-cijfers) (x € 1.000,–) |
Verwijzing (URL-link) naar website RWT/ZBO |
Verwijzing (URL-link) naar toezichtvisies/-arrangementen |
Het bestuur en/of accountant verklaart dat de rechtmatigheid op orde is |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting |
Premies |
Tarieven |
||||||||||
Kiesraad |
x |
Adviseren van de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal in uitvoeringstechnische aangelegenheden die het kiesrecht of de verkiezingen betreffen (artikel A 2 Kieswet) Optreden als centraal stembureau voor de verkiezingen van de leden van: a. de Tweede Kamer (artikel E II, tweede lid, Kieswet); b. de Eerste Kamer (artikel S I, eerste lid, Kieswet); c. het Europees Parlement (artikel Y 9, eerste lid, Kieswet). |
Artikel 1 «Openbaar bestuur en democratie» |
401 |
401 |
0 |
0 |
√ |
||||
Artikel 11 «Centraal apparaat» |
1.495 |
1.495 |
||||||||||
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) |
x |
x |
Zorg dragen voor de uitvoering van de verplichting tot voldoening van de weduwepensioenen en wezenonderstanden aan de nagelaten betrekkingen van gewezen overheidspersoneel van Indonesië. Namens de Minister nemen van beslissingen ter uitvoering van de regelingen en aangelegenheden welke verband houden met zogenaamde overzeese pensioenen en uitkeringen. |
Artikel 7 «Arbeidszaken Overheid» |
12.433 |
12.433 |
0 |
0 |
√ zie punt 1 van de toelichting |
|||
Referendumcommissie |
x |
De referendumcommissie verstrekt informatie aan de kiezer over een aan een referendum onderworpen wet. Daarnaast verstrekt de referendumcommissie subsidies ten behoeve van maatschappelijke initiatieven die zich ten doel stellen het publieke debat in Nederland over de aan het referendum onderworpen wet te bevorderen. Ten slotte stelt de referendumcommissie per te houden referendum een subsidieregeling vast. In deze regeling wordt in ieder geval een subsidieplafond vastgesteld. Het subsidieplafond bedraagt ten hoogste € 2 miljoen per referendum. |
Artikel 1 «Openbaar bestuur en democratie» |
2.626 |
2.626 |
0 |
0 |
√ |
||||
Artikel 11 «Centraal apparaat» |
552 |
552 |
||||||||||
Huis voor Klokkenluiders |
x |
Het Huis voor klokkenluiders heeft in de eerste plaats tot taak het informeren, adviseren en ondersteunen van werknemers over te ondernemen stappen inzake het vermoeden van een misstand en in voorkomende gevallen werknemers te verwijzen naar bestuursorganen die belast zijn met opsporing of toezicht waar het vermoeden van een misstand kan worden gemeld. Daarnaast heeft het Huis voor klokkenluiders tot taak het verrichten van onderzoek naar een vermoeden van een misstand of de wijze waarop de werkgever zich jegens de werknemer heeft gedragen naar aanleiding van een melding van een vermoeden van een misstand. |
Artikel 7 «Arbeidszaken Overheid» |
0 |
0 |
0 |
0 |
√ |
||||
Artikel 11 «Centraal apparaat» |
728 |
728 |
Toelichting
1. Op het moment van opstellen van dit overzicht was het nog niet mogelijk om voor de SAIP aan te geven of een rechtmatigheidverklaring over het jaar 2016 is verkregen. Het betreft hier zowel rechtmatigheidverklaringen als verklaring van getrouwheid die voor 2015 zijn afgegeven.
Toelichting:
Evaluatie Open overheid (artikel 6.2)
Door procedures is de evaluatie van het Open Overheid beleid niet tot afronding gekomen in 2016. De oplevering van deze evaluatie is derhalve in 2017 gepland.
Evaluatie aanpak fraudebestrijding (artikel 6.2)
Conform planning is de evaluatie van het project Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) eind 2016 gestart en de evaluatie zal in 2017 worden afgerond.
Evaluatie Dijkstalwetgeving (artikel 7.2)
Conform planning is de evaluatie Dijkstalwetgeving in 2016 gestart. De evaluatie zal in 2017 worden afgerond. De Kamer is hierover op 15 februari 2016 geïnformeerd (Kamerstukken II 2015–2016 28 479, nr. 75).
Evaluatie Bijdrage aan ZBO SAIP (artikel 7.2)
Conform planning is in 2016 de evaluatie van de bijdrage aan ZBO SAIP gestart. De evaluatie zal worden afgerond in 2017.
Ministerie: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (IV, VII en XVIII)
Verslagjaar: 2016
1. Interim-management |
7.384 |
2. Organisatie- en Formatieadvies |
542 |
3. Beleidsadvies |
1.109 |
4. Communicatieadvisering |
1.626 |
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) |
10.661 |
5. Juridisch Advies |
1.695 |
6. Advisering opdrachtgevers automatisering |
109.076 |
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie |
2.739 |
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) |
113.510 |
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) |
49.356 |
Ondersteuning bedrijfsvoering |
49.356 |
Totaal uitgaven / kosten inhuur externen |
173.527 |
Algemene toelichting op de tabel
Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingvoorschriften. De agentschappen die zijn opgenomen in dit overzicht betreffen RvIG, DHC, RVB, UBR, FMHaaglanden, P-Direkt, SSC-ICT en Logius. De agentschappen verantwoorden de externe inhuur op basis van kosten. De inhuur voor beleidsgevoelige diensten betreft 6,1%. Het merendeel wordt ingehuurd voor (beleids)ondersteuning (65,4%) en ondersteuning bedrijfsvoering (28,5%).
Toelichting op het inhuurpercentage 2016
In de brief van 30 augustus 2016 heeft de Minister van BZK de Tweede Kamer geïnformeerd dat het Ministerie van BZK op basis van de verwachtingen uit zou komen op een geraamd sturingspercentage externe inhuur 2016 van 24% (Kamerstukken II 2015–2016 34 300 VII, nr. 69).
Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het kerndepartement en de agentschappen RvIG en DHC is gemiddeld 7,6%. De agentschappen met een rijksbrede dienstverlening komen uit op een inhuurpercentage van gemiddeld 29,2%. Het gerealiseerde percentage externe inhuur voor het Ministerie van BZK als totaal komt in 2016 uit op gemiddeld 23,6%. Dit is een daling ten opzichte van 24,7% in 2015.
Heel BZK |
Kern+RvIG+ DHC |
Overige BLA's/ SSO's |
|
---|---|---|---|
Uitgaven ambtelijk personeel |
562.050 |
176.230 |
385.820 |
Uitgaven externe inhuur |
173.527 |
14.509 |
159.018 |
Totaal personele uitgaven |
735.577 |
190.739 |
544.838 |
Percentage inhuur 2016 |
23,6% |
7,6% |
29,2% |
Toelichting op de uitgaven / kosten
Bij het Ministerie van BZK realiseert het kerndepartement (inclusief DHC en RvIG) ruim onder de 10%-norm «comply-or-explain» voor inhuur van externen. Dit is niet het geval bij de rijksbreed opererende agentschappen van het Ministerie van BZK (SSO’s). Bij deze agentschappen vindt inhuur veelal plaats ten behoeve van en in opdracht van andere departementen. Voor dergelijke externe opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik gemaakt wordt van inhuur van externen vanwege het tijdelijke karakter van de opdrachten en/of de gevraagde specifieke kennis en expertise. Het betreft de volgende agentschappen van het Ministerie van BZK.
Logius
Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling, 7x24, betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken te doen. Logius heeft naast eigen personeel een flexibele schil waarvoor extern wordt ingehuurd. Deze flexibele schil is bedoeld voor incidentele werkzaamheden en voor het inhuren van specifieke deskundigheid. De stijging van de omzet die voortkomt uit meer gebruik van de voorzieningen, leidt tot een stijging van de personele kosten, met name de externe inhuur. Logius had een formatie-uitbreiding gepland om externe inhuur terug te dringen. Dat blijkt in de praktijk minder snel te realiseren. Verder blijkt het ook minder mogelijk om pakketten werkzaamheden om te zetten in uitbesteding. Als gevolg van deze factoren is er meer ingehuurd dan was gepland.
Shared Service Center-ICT (SSC-ICT)
SSC-ICT is de ICT-dienstverlener van acht ministeries. SSC-ICT verzorgt de gemeenschappelijke dienstverlening voor ICT-werkplekdiensten en verricht de daarbij horende ondersteunende werkzaamheden voor de verschillende ministeries. Externe inhuur was noodzakelijk voor aantal grote tijdelijke projecten. Het gaat om de ontwikkeling van diverse nieuwe digitale werkplekken voor de Rijksoverheid en een technisch programma waarbij de dienstverlening naar het nieuwe Overheidsdatacenter (ODC) wordt gemigreerd en daartoe tegelijkertijd technisch wordt geharmoniseerd.
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR)
UBR ondersteunt het Rijk met adviezen op het gebied van P&O, ICT, facilitair/huisvesting en inkopen. UBR heeft een flexibele schil nodig om te voldoen aan de vraag van departementen; de externe inhuur is daarom hoofdzakelijk vraaggestuurd. De vraaggestuurde externe inhuur bij UBR vindt voornamelijk plaats bij UBR|EC O&P, UBR|IPKD en UBR|HIS. Bij UBR|EC O&P wordt conform het nieuwe business model bij het onderdeel Workflow (inhuur van zzp-ers) de bezetting ingevuld vanuit de flexibele schil, conform interdepartementale afspraken. Om flexibiliteit in de vraag te kunnen opvangen, huurt UBR|EC O&P arbeidsjuristen in en UBR|HIS inkopers. Bij UBR|IPKD is de detachering vanuit PostNL voor de gerechtelijke brieven als externe inhuur aangemerkt.
P-Direkt
P-Direkt is de shared service organisatie voor de salaris- en personeelsadministratie voor de gehele rijksdienst. P-Direkt werkt voor zijn contactcenter met een flexibele schil met externe capaciteit. Daarmee wordt bereikt dat enerzijds makkelijker kan worden ingespeeld op klantvragen (productiecapaciteit kan snel en fors worden opgeschaald) en anderzijds kan worden afgeslankt om te voldoen aan bezuinigings-/efficiencytaakstellingen in de toekomst. In het kader van het terugdringen van de externe inhuur breidt P-Direkt de formatie uit, waarmee extra ICT-capaciteit gerealiseerd wordt. De hogere inhuur dan begroot is vanwege additioneel gefinancierde vernieuwingsprogramma's. Op de beheer activiteiten realiseert P-Direkt inhuur lager dan begroot.
FMHaaglanden (FMH)
FMH is de facilitaire dienstverlener voor rijksorganisaties in de regio Haaglanden. FMH werkt met een flexibele schil om in te kunnen spelen op de groei en krimp die optreedt als gevolg van de uitvoering van het Masterplan Den Haag. Daarnaast heeft een deel van de werkzaamheden die FMHaaglanden uitvoert een tijdelijk en incidenteel karakter. Bij het aantrekken van tijdelijk personeel wordt steeds eerst binnen het Rijk gezocht naar oplossingen. Er is in 2016 minder extern ingehuurd dan vooraf was geraamd. De externe inhuur bij FMH was met name noodzakelijk voor omvangrijke maatwerkprojecten die voortvloeien uit het masterplan huisvesting.
Rijksvastgoedbedrijf (RVB)
Het RVB is een uitvoeringsdienst van het Rijk. Het RVB is een vraaggestuurde dienst, waarbij veelal specifieke en specialistische kennis nodig is. De vraag naar huisvesting en huisvestingsadviezen fluctueert, zowel in aard van de benodigde specialistische kennis als in omvang. Derhalve bestaat de inhuur externen voor het grootste deel uit inhuur ten behoeve van het primair proces (bv. projectmanagers van bouwprojecten) met het oog op de eerder genoemde specialistische kennis. In het verleden is besloten dat de voormalige Rijksgebouwendienst (nu gefuseerd in het RVB) op bepaalde terreinen géén of onvoldoende eigen capaciteit meer heeft en dat dit per project wordt ingehuurd.
Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten
In onderstaande tabel wordt weergegeven en toegelicht in hoeveel gevallen in 2016 door het Ministerie van BZK buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het Rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).
Inhuur externen buiten mantelcontracten |
2016 |
---|---|
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief |
1 |
Toelichting: er is binnen het RVB één externe adviseur ingehuurd boven het maximumtarief. Deze inhuur was noodzakelijk vanwege een beroepszaak van het RVB, waarbij een op WOZ-gebied gespecialiseerd fiscaal jurist nodig was. Dit is reeds gemeld in het jaarverslag 2015 en deze inhuur liep door tot medio januari 2016.
Verdeling Kroonbenoemde burgemeesters per 31 december 2016
Partij |
Posten |
% |
Inwoners |
% |
Man |
Vrouw |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
CDA |
116 |
34,5 |
4.471.139 |
28,9 |
86 |
30 |
116 |
VVD |
94 |
28,0 |
4.580.786 |
29,6 |
71 |
23 |
94 |
PvdA |
72 |
21,4 |
4.396.840 |
28,4 |
57 |
15 |
72 |
D66 |
19 |
5,7 |
934.551 |
6,0 |
16 |
3 |
19 |
CU |
11 |
3,3 |
391.925 |
2,5 |
10 |
1 |
11 |
GL |
7 |
2,1 |
165.765 |
1,1 |
4 |
3 |
7 |
SGP |
7 |
2,1 |
187.037 |
1,2 |
7 |
0 |
7 |
Overig |
7 |
2,1 |
162.975 |
1,1 |
7 |
0 |
7 |
Geen |
3 |
0,9 |
167.630 |
1,1 |
1 |
2 |
3 |
Totaal |
336 |
15.458.648 |
259 |
77 |
336 |
Ter vergelijking de verdeling van Kroonbenoemde burgemeesters per 31 december 2015
Partij |
Posten |
% |
Inwoners |
% |
Man |
Vrouw |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
CDA |
116 |
33,9 |
4.199.437 |
26,9 |
89 |
27 |
116 |
VVD |
98 |
28,7 |
4.514.471 |
29,0 |
75 |
23 |
98 |
PvdA |
78 |
22,8 |
5.056.903 |
32,4 |
60 |
18 |
78 |
D66 |
17 |
5,0 |
862.334 |
5,5 |
15 |
2 |
17 |
CU |
11 |
3,2 |
339.777 |
2,2 |
10 |
1 |
11 |
GL |
7 |
2,0 |
165.773 |
1,1 |
4 |
3 |
7 |
Overig |
7 |
2,0 |
162.412 |
1,0 |
7 |
0 |
7 |
SGP |
6 |
1,8 |
159.562 |
1,0 |
6 |
0 |
6 |
Geen |
2 |
0,6 |
132.091 |
0,8 |
1 |
1 |
2 |
Totaal |
342 |
15.592.760 |
267 |
75 |
342 |