Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s-Gravenhage, 23 mei 2017
Constaterende dat na de bekendmaking van de wet van 30 september 2014, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum (Stb. 2014, nr. 355), de leden van de fracties van de initiatiefnemers van het voorstel van wet in eerste lezing (Kamerstukken 30 174) hebben afgezien van het in procedure brengen van het wetsvoorstel in tweede lezing, heb ik besloten tot dit laatste over te gaan.
Hierbij doe ik u derhalve overeenkomstig het bepaalde in artikel 114 van het Reglement van Orde een voorstel van wet toekomen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.
Van Raak