Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om naar aanleiding van de ervaringen van enquêtecommissies sinds 2008 de Wet op de parlementaire enquête 2008 aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de parlementaire enquête 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. De commissie kan afschrift van, inzage in of kennisneming van documenten vorderen.

  • 2. De commissie kan bepalen op welke wijze afschriften worden verstrekt, inzage wordt gegeven onderscheidenlijk kennisneming wordt verleend.

B

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De leden van de commissie, de persoon met wie de commissie een voorgesprek heeft gehouden en degene die deze persoon bijstand verleent, bewaren geheimhouding over de inhoud van het voorgesprek.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De persoon met wie de commissie een voorgesprek heeft gehouden, kan de commissie gemotiveerd verzoeken om ontheffing van de geheimhouding onder vermelding van de persoon met wie hij de inhoud van het voorgesprek wil delen. De persoon met wie de inhoud van het voorgesprek wordt gedeeld, bewaart hierover geheimhouding. De commissie kan voorwaarden stellen aan de ontheffing.

3. In het vijfde lid (nieuw) vervalt: en de persoon met wie de commissie een voorgesprek heeft gehouden,.

4. Aan het vijfde lid (nieuw) worden twee zinnen toegevoegd, luidende: De persoon met wie de commissie een voorgesprek heeft gehouden, ondertekent het verslag binnen vier weken na de verzending van het verslag aan deze persoon. Indien de commissie na het verstrijken van deze termijn geen door deze persoon ondertekend verslag heeft ontvangen, wordt deze persoon geacht stilzwijgend te hebben ingestemd met het verslag.

C

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

  • 1. De commissie kan bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ‘s-Gravenhage een verzoek indienen tot het verstrekken van adresgegevens van:

    • a. personen met wie zij een voorgesprek wenst;

    • b. getuigen, of

    • c. deskundigen.

  • 2. Artikel 3.5, eerste en tweede lid, van de Wet basisregistratie persoonsgegevens zijn van overeenkomstige toepassing.

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, eerste zin, vervalt: en de persoon die de commissie gehoord heeft,.

2. In het derde lid worden na de eerste zin twee zinnen ingevoegd, luidende: De persoon die de commissie gehoord heeft, ondertekent het verslag binnen vier weken na de verzending van het verslag aan deze persoon. Indien de commissie na het verstrijken van deze termijn geen door deze persoon ondertekend verslag heeft ontvangen, wordt deze persoon geacht stilzwijgend te hebben ingestemd met het verslag.

E

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, vervalt: en de persoon die de commissie gehoord heeft,.

2. Aan het derde lid worden twee zinnen toegevoegd, luidende: De persoon die de commissie gehoord heeft, ondertekent het verslag binnen vier weken na de verzending van het verslag aan deze persoon. Indien de commissie na het verstrijken van deze termijn geen door deze persoon ondertekend verslag heeft ontvangen, wordt deze persoon geacht stilzwijgend te hebben ingestemd met het verslag.

F

Na artikel 24 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24a

Indien een persoon van wie informatie wordt gevorderd zich genoodzaakt ziet de gevorderde informatie te weigeren op grond van een van de verschoningsgronden genoemd in de artikelen 19 tot en met 24, verstrekt hij bij zijn weigering een deugdelijke motivering.

G

In artikel 30 wordt «niet» vervangen door: nooit.

H

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

Met ingang van de dag dat de Kamer de enquête beëindigt, gaan van rechtswege over op de Kamer:

  • a. de documenten die op vordering aan de commissie zijn verstrekt;

  • b. de documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad, en

  • c. andere documenten die de commissie van belang acht.

I

Artikel 38, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het woord «overgelegd» wordt vervangen door: verstrekt.

2. Aan het slot wordt een zinsnede ingevoegd, luidende:, behoudens die afschriften die zijn verstrekt op basis van artikel 1:93e van de Wet op het financieel toezicht.

J

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een ieder heeft behoudens de beperkingen die de commissie op grond van artikel 40 aan de openbaarheid heeft gesteld, met ingang van de dag na de dag waarop de commissie haar rapport aanbiedt aan de Kamer recht op inzage in de documenten, bedoeld in artikel 35. Dit inzagerecht geldt zolang deze documenten onder de commissie onderscheidenlijk de Kamer berusten.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op vertrouwelijke verslagen van besloten voorgesprekken als bedoeld in artikel 8, vierde lid.

ARTIKEL II

Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een van de kamers der Staten-Generaal dan wel de verenigde vergadering der Staten-Generaal op grond van de Wet op de parlementaire enquête 2008 een enquête heeft ingesteld, blijven de bepalingen van die wet zoals die luidden voor de inwerkingtreding van deze wet van toepassing.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,