Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de governance van accountantsorganisaties te versterken en de bevoegdheden van de Autoriteit Financiële Markten ten aanzien van het toezicht op accountantsorganisaties uit te breiden, alsmede enige andere wijzigingen en verbeteringen in de wetgeving op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet toezicht accountantsorganisaties wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4 vervalt: 1, tweede lid,.
B
In artikel 12c, eerste lid, onderdeel b, wordt na «16» ingevoegd: , eerste en tweede lid,.
C
Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
D
Artikel 16 komt te luiden:
1. Het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie wordt in meerderheid bepaald door accountantsorganisaties, auditkantoren of door natuurlijke personen die voldoen aan de krachtens artikel 25 te stellen regels inzake vakbekwaamheid van externe accountants of regels die daaraan gelijkwaardig zijn. Indien het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie door twee personen wordt bepaald, voldoet ten minste een van deze personen aan deze regels.
2. De natuurlijke personen die het dagelijks beleid bepalen van een accountantsorganisatie met een vergunning die niet mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang zijn deskundig ten aanzien van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsorganisatie.
3. De natuurlijke personen die het dagelijks beleid bepalen van een accountantsorganisatie met een vergunning die mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang zijn geschikt in verband met de uitoefening van het bedrijf van de accountantsorganisatie.
4. Indien een accountantsorganisatie als bedoeld in het derde lid onderdeel uitmaakt van een netwerk, zijn de natuurlijke personen die het dagelijks beleid bepalen van het binnen het netwerk hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel met zetel in Nederland dat invloed uitoefent op het beleid van de accountantsorganisatie eveneens geschikt in verband met de uitoefening van het bedrijf van de tot het netwerk behorende accountantsorganisatie.
5. De personen die belast zijn met het interne toezicht, bedoeld in artikel 22a, tweede lid, zijn geschikt in verband met de uitoefening van dit toezicht.
6. De accountantsorganisatie meldt wijzigingen ten aanzien van personen als bedoeld in het derde, vierde en vijfde lid aan de Autoriteit Financiële Markten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de daarbij te volgen procedures en te verstrekken gegevens, alsmede regels ten aanzien van de voorwaarden waaronder de wijzigingen ten uitvoer mogen worden gelegd.
E
Onder vernummering van artikel 16a tot 16b, wordt na artikel 16 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Natuurlijke personen die het dagelijks beleid bepalen van een accountantsorganisatie met een vergunning die mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang, verrichten geen andere werkzaamheden dan die van dagelijks beleidsbepaler van de accountantsorganisatie, tenzij hiervoor voorafgaande goedkeuring is verleend door het orgaan, bedoeld in artikel 22a, derde lid.
F
Na artikel 22 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Een accountantsorganisatie die een vergunning heeft om wettelijke controles te verrichten bij een organisatie van openbaar belang beschikt over een stelsel van onafhankelijk intern toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de accountantsorganisatie.
2. Indien een accountantsorganisatie als bedoeld in het eerste lid onderdeel uitmaakt van een netwerk, wordt het in het eerste lid bedoelde stelsel van onafhankelijk intern toezicht zodanig ingericht dat het ook betrekking heeft op het binnen het netwerk hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel met zetel in Nederland dat invloed uitoefent op het beleid van de accountantsorganisatie.
3. Het stelsel van onafhankelijk intern toezicht, bedoeld in het eerste lid, omvat ten minste een orgaan dat belast is met het interne toezicht, dat bestaat uit ten minste drie natuurlijke personen. Daalt het aantal leden beneden de drie, dan neemt het orgaan onverwijld maatregelen tot aanvulling van zijn ledental.
4. De natuurlijke personen die deel uitmaken van het orgaan dat belast is met het interne toezicht zijn onafhankelijk ten opzichte van de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen of stemrechten in de accountantsorganisatie houden, en, indien het stelsel van onafhankelijk intern toezicht overeenkomstig het tweede lid is ingericht, de personen die het dagelijks beleid bepalen van het onderdeel van het netwerk waarop het stelsel van onafhankelijk intern toezicht ook betrekking heeft en stemrechten in dat onderdeel houden.
5. Indien een accountantsorganisatie als bedoeld in het eerste lid onderdeel uitmaakt van een netwerk, mag ten hoogste één persoon die deel uitmaakt van het orgaan dat belast is met het interne toezicht gelieerd zijn aan een onderdeel van het netwerk dat niet in Nederland gevestigd is. Deze persoon kan niet tot voorzitter van het orgaan worden benoemd.
6. De personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie, bedoeld in het eerste lid, bepalen of de personen die het dagelijks beleid bepalen van het onderdeel van het netwerk waarop overeenkomstig artikel 22a, tweede lid, het stelsel van onafhankelijk intern toezicht eveneens betrekking heeft, worden benoemd uit een voordracht van het orgaan belast met het interne toezicht, tenzij artikel 162 of artikel 272 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is. Indien de voordracht wordt afgewezen, doet het orgaan belast met het interne toezicht een nieuwe voordracht voor de benoeming.
7. Het in het derde lid bedoelde orgaan dat belast is met het interne toezicht heeft de volgende taken en bevoegdheden:
a. houdt toezicht op het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantsorganisatie;
b. staat de personen die het dagelijks beleid bepalen van de accountantsorganisatie of, indien het stelsel van onafhankelijk intern toezicht overeenkomstig het tweede lid is ingericht, de personen die het dagelijks beleid bepalen van het binnen het netwerk hiërarchisch hoogste netwerkonderdeel met zetel in Nederland, met raad ter zijde;
c. is bevoegd de personen die het dagelijks beleid van de accountantsorganisatie bepalen, of de personen die het dagelijks beleid bepalen van het onderdeel van het netwerk waarop overeenkomstig het tweede lid het stelsel van onafhankelijk intern toezicht eveneens betrekking heeft te allen tijde te schorsen en te ontslaan;
d. andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen taken en bevoegdheden.
8. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag ontheffing verlenen van het zesde lid indien de accountantsorganisatie aantoont dat zij daaraan niet kan voldoen en dat de doeleinden die het stelsel van onafhankelijk intern toezicht beogen te bereiken anderszins worden bereikt. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld. De ontheffing kan worden gewijzigd of ingetrokken.
9. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het in het eerste en derde lid bedoelde stelsel van onafhankelijk intern toezicht. Deze regels hebben in elk geval betrekking op:
a. de inrichting van het stelsel van onafhankelijk intern toezicht en de in dat verband aan de onafhankelijkheid van de leden van het orgaan te stellen eisen;
b. de onderwerpen waarover het orgaan dat belast is met het interne toezicht dient te worden geïnformeerd.
G
Na artikel 25a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
H
Artikel 48a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het zesde lid wordt «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
7. Indien een controledossier als bedoeld in het derde lid ziet op een organisatie van openbaar belang, deelt de accountantsorganisatie de voornaamste bevindingen en conclusies van de beoordeling van het betreffende controledossier door de Autoriteit Financiële Markten mede aan het auditcomité van de betrokken controlecliënt. De accountantsorganisatie doet de mededeling binnen zes weken na de dag waarop de Autoriteit Financiële Markten haar het afschrift, bedoeld in het vijfde lid, heeft verstrekt.
8. De accountantsorganisatie stuurt onverwijld een afschrift van de mededeling, bedoeld in het zevende lid, aan de Autoriteit Financiële Markten.
I
Artikel 53, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na «14,» wordt ingevoegd: 14a,.
2. «16a,» wordt vervangen door: 16b,.
3. Na «22,» wordt ingevoegd: 22a, eerste tot en met derde lid, vijfde en zesde lid,.
4. «en 24b» wordt vervangen door:, 24b en 48a, zesde en zevende lid.
J
Artikel 54, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Na «14,» wordt ingevoegd: 14a,.
2. «16a,» wordt vervangen door: 16b,.
3. Na «22,» wordt ingevoegd: 22a, eerste tot en met derde lid, vijfde en zesde lid,.
4. «en 24b» wordt vervangen door:, 24b en 48a, zesde en zevende lid.
K
Na artikel 63c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De Autoriteit Financiële Markten kan, in afwijking van artikel 63a, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, verstrekken aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, de Belastingdienst, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, de Nationale Politie, het Bureau Financieel Toezicht, de Financiële Inlichtingen Eenheid en het Openbaar Ministerie, voor zover dit dienstig is voor het versterken van de integriteit van de financiële markten of accountantsorganisaties.
2. De Autoriteit Financiële Markten verstrekt geen gegevens of inlichtingen die herleidbaar zijn tot andere personen dan accountantsorganisaties of externe accountants.
3. De Autoriteit Financiële Markten verstrekt geen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen op grond van het eerste lid indien:
a. het doel waarvoor de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen zullen worden gebruikt onvoldoende bepaald is;
b. het beoogde gebruik van de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen niet past in het kader van het toezicht op financiële markten, of het toezicht op basis van deze wet;
c. de verstrekking van de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen zich niet zou verdragen met de Nederlandse wet of de openbare orde;
d. de geheimhouding van de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen niet in voldoende mate is gewaarborgd;
e. de verstrekking van de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen redelijkerwijs in strijd is of zou kunnen komen met de belangen die deze wet beoogt te beschermen; of
f. onvoldoende is gewaarborgd dat de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.
4. Voor zover de gegevens of inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, zijn verkregen van een toezichthoudende instantie, verstrekt de Autoriteit Financiële Markten deze niet aan een andere toezichthoudende instantie, tenzij de toezichthoudende instantie waarvan de gegevens of inlichtingen zijn verkregen uitdrukkelijk heeft ingestemd met de verstrekking van de gegevens of inlichtingen en in voorkomend geval heeft ingestemd met het gebruik voor een ander doel dan waarvoor de gegevens of inlichtingen zijn verstrekt.
5. Indien een instantie als bedoeld in het eerste lid aan de Autoriteit Financiële Markten die de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen op grond van dat lid heeft verstrekt, verzoekt om die vertrouwelijke gegevens of inlichtingen te mogen gebruiken voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt, willigt de Autoriteit Financiële Markten dat verzoek slechts in:
a. indien het beoogde gebruik niet in strijd is met het eerste, tweede, derde of vierde lid; en
b. voor zover die instantie op een andere wijze dan in deze wet voorzien met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke procedures voor dat andere doel de beschikking over die gegevens of inlichtingen zou kunnen verkrijgen.
L
In artikel 67, eerste lid, onderdeel a, wordt «16a» vervangen door: 16b.
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 129a, tweede lid, komt te luiden:
2. De uitvoerende bestuurders nemen niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming over het vaststellen van de bezoldiging van uitvoerende bestuurders en over de verlening van de opdracht tot onderzoek van de jaarrekening aan een externe accountant als bedoeld in artikel 27 van de Wet toezicht accountantsorganisaties indien de algemene vergadering niet tot opdrachtverlening is overgegaan.
B
Artikel 239a, tweede lid, komt te luiden:
2. De uitvoerende bestuurders nemen niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming over het vaststellen van de bezoldiging van uitvoerende bestuurders en over de verlening van de opdracht tot onderzoek van de jaarrekening aan een externe accountant als bedoeld in artikel 27 van de Wet toezicht accountantsorganisaties indien de algemene vergadering niet tot opdrachtverlening is overgegaan.
C
In artikel 393, tweede lid, worden de tweede tot en met vierde volzin vervangen door: Gaat deze daartoe niet over, of ontbreekt deze, dan is de raad van commissarissen bevoegd. Ontbreekt een raad van commissarissen, dan is het bestuur bevoegd. De aanwijzing van een accountant wordt door generlei voordracht beperkt. De opdracht kan worden ingetrokken door de algemene vergadering en door degene die haar heeft verleend.
D
Artikel 427, eerste lid, komt te luiden:
1. In deze afdeling wordt onder verzekeringsmaatschappij verstaan: een financiële onderneming met zetel in Nederland die ingevolge de Wet op het financieel toezicht het bedrijf van verzekeraar mag uitoefenen of de werkzaamheden van een entiteit voor risico-acceptatie mag verrichten, en waarop artikel 2:26a, 2:27, 2:48, 2:49b of 2:54a van die wet van toepassing is.
De Wet tuchtrechtspraak accountants wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 22, eerste lid, vervalt: binnen drie jaar nadat klager heeft geconstateerd of redelijkerwijs heeft kunnen constateren dat het handelen of nalaten in strijd is met het bij of krachtens de Wet toezicht accountantsorganisaties of de Wet op het accountantsberoep bepaalde of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep,.
B
In artikel 23, vierde lid, wordt «of de voorzitter van de beroepsorganisatie» vervangen door:, het openbaar ministerie, het Bureau Financieel Toezicht of de beroepsorganisatie.
C
In de artikelen 7, tweede lid, 8, tweede lid, 9, eerste en tweede lid, 22, tweede lid, 23, vierde lid, 30, aanhef en onderdeel b, 38, zevende lid, 41, eerste lid, onderdeel b, 41, derde lid, 44, eerste lid, onderdeel b, 44, derde lid en 46, eerste en tweede lid, wordt «de voorzitter van de beroepsorganisatie» vervangen door: de beroepsorganisatie.
Na artikel 3:70 van de Wet op het financieel toezicht wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Een premiepensioeninstelling met zetel in Nederland maakt binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening en het bestuursverslag overeenkomstig titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op, met dien verstande dat de in de artikelen 395a, 396 en 397 van genoemd wetboek geformuleerde uitzonderingen niet van toepassing zijn.
Bijlage I bij de Wet bekostiging financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
1. In het onderdeel «Toezichthouder: AFM» worden na de categorie «Onderdeel Wta.05: toetsing persoon niet in combinatie met een aanvraag/wijziging vergunning» twee categorieën met de daarbij weergegeven codes, eenmalige toezichthandelingen en tarieven ingevoegd:
Onderdeel Wta.A6: toetsing persoon in combinatie met een aanvraag/wijziging vergunning |
In het onderstaande geval Wta.A6.01, waarbij sprake is van een aanvraag/wijziging van een vergunning of van een inschrijving, brengt de AFM aanvullend een bedrag in rekening voor de toetsing van een persoon Wta.A6 |
Het op grond van artikel 16 van de Wet toezicht accountantsorganisaties vaststellen van de geschiktheid van een persoon ten behoeve van ten behoeve van de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in de onderdelen Wta.A1.01, Wta.A1.02, Wta.A1.03 |
€ 7.000 |
Onderdeel Wta.A7: toetsing persoon niet in combinatie met een aanvraag/wijziging vergunning |
In het onderstaande geval Wta.A7.01, waarbij geen sprake is van een aanvraag/wijziging van een vergunning of van een inschrijving, brengt de AFM een bedrag in rekening voor de toetsing van een persoon Wta.A7 |
Het op grond van artikel 16 van de Wet toezicht accountantsorganisaties vaststellen van de geschiktheid van een persoon |
€ 7.000 |
1. Natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van deze wet het dagelijks beleid van een accountantsorganisatie bepalen worden tot zes maanden na dat tijdstip, geacht geschikt te zijn in de zin van artikel 16, derde lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een beoordeling van die geschiktheid.
2. Natuurlijke personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van deze wet het dagelijks beleid bepalen van het netwerkonderdeel bedoeld in artikel 16, vierde lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, worden tot zes maanden na dat tijdstip, geacht geschikt te zijn in de zin van dat artikel, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een beoordeling van die geschiktheid.
3. Personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van deze wet binnen een accountantsorganisatie belast zijn met het interne toezicht worden tot een jaar na dat tijdstip, geacht geschikt te zijn in de zin van artikel 16, vijfde lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, zolang niet een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een beoordeling van die geschiktheid.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Financiën,
De Minister van Veiligheid en Justitie,