Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2017
Bij koninklijke boodschap van 1 februari 2017 is het voorstel tot wijziging van de Wet afbreking zwangerschap houdende het mogelijk maken van de medicamenteuze zwangerschapsafbreking bij de huisarts aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 34 673).
Bij brief van 1 november 2017 (Kamerstuk 34 700, nr. 50) is uw Kamer bericht over het kabinetsbesluit om dit wetsvoorstel in te trekken.
Het kabinetsbesluit sluit aan bij de door de vier regeringspartijen over dit wetsvoorstel getrokken conclusie. Aan die conclusie liggen ten grondslag dat de Raad van State zeer kritisch over het wetsvoorstel heeft geadviseerd, dat de abortuspil afdoende beschikbaar is en dat de administratieve lasten vanwege de voorgestelde vergunningsplicht tot veel discussie bij de huisartsen heeft geleid. Deze aspecten hebben de vier partijen tot de eensluidende conclusie gebracht dat het wetsvoorstel niet dient te worden voortgezet.
Daartoe gemachtigd door de Koning trek ik het voorstel van wet hierbij in.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge