44,7 %
55,3 %

VVD

PvdD

50PLUS

GL

Van Haga

DENK

D66

FVD

SGP

SP

Van Kooten-Arissen

PvdA

CDA

CU

PVV


Nr. 21 GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID HELDER TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 15

Voorgesteld 29 oktober 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat artikel 17 van de Ambtsinstructie de politieambtenaar die geweld heeft aangewend, verplicht hiervan onverwijld melding te doen aan diens meerdere die dit vervolgens schriftelijk vastlegt in een daarvoor bestemd meldingsformulier;

constaterende dat de Nationale ombudsman in het rapport «Verantwoord politiegeweld» (2 juni 2013, pagina 7) als aanbeveling heeft gedaan om naast de feiten en omstandigheden ten aanzien van de geweldsaanwending, ook zoveel mogelijk de persoonlijke ervaring en de gevoelens van de betrokken politieambtenaar in de geweldsmelding vast te leggen en de Minister heeft aangegeven die aanbeveling over te nemen;

constaterende dat het meldingsformulier, de verklaring van de meerdere van de betrokken politieambtenaar en de mededelingen van de betrokken politieambtenaar als bewijsmiddel kunnen dienen in een eventuele strafrechtelijke procedure naar aanleiding van de geweldsaanwending;

van mening dat dit niet alleen zeer onwenselijk is, maar ten aanzien van de betreffende agent ook in strijd is met het verbod op zelf-incriminatie, ofwel het nemo-teneturbeginsel;

verzoekt de regering, om wettelijk vast te leggen dat het meldingsformulier, de verklaring van de betreffende opsporingsambtenaar en de verklaring van diens meerdere, gedaan in het kader van de melding en afhandeling van de geweldsaanwending als bedoeld in de artikelen 17 en 19 van de Ambtsinstructie, niet als bewijsmiddel kunnen dienen in een eventueel strafproces jegens deze opsporingsambtenaar in verband met de betreffende geweldsaanwending

en gaat over tot de orde van de dag.

Helder