Ontvangen 12 september 2019
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I, onderdeel C, wordt in het voorgestelde artikel 372 «artikel 7, eerste of negende lid,» vervangen door «artikel 7, eerste, achtste of negende lid,».
B
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel aA wordt in het voorgestelde derde lid van artikel 2 «artikel 7, eerste of zevende lid» vervangen door «artikel 7, eerste of negende lid».
2. In onderdeel C wordt in het voorgestelde artikel 511a, eerste lid, «artikel 7, eerste of negende lid,» vervangen door «artikel 7, eerste, achtste of negende lid,».
Deze nota van wijziging bevat wijzigingen van technische aard in een drietal artikelen.
Met de wijzigingen wordt buiten iedere twijfel gesteld dat militairen van de Koninklijke marechaussee, indien zij optreden in de rechtmatige uitoefening van hun bediening en militairen van enig ander onderdeel van de krijgsmacht die op grond van de Politiewet 2012 bijstand verlenen aan de politie, onder de reikwijdte van de voorgestelde artikelen 372 van het Wetboek van Strafrecht en 511a van het Wetboek van Strafvordering vallen. De rechtsmacht van de rechtbank Midden-Nederland strekt zich evenwel niet uit over deze militairen; hiertoe blijft de militaire kamer van de rechtbank Gelderland exclusief bevoegd (artikel 2, eerste lid, van de Wet militaire strafrechtspraak).
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus