Ontvangen 14 februari 2017
Met veel belangstelling heb ik kennisgenomen van de inbreng die door de leden van de fracties van de VVD en het CDA is gegeven.
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering nut en noodzaak van nieuwe experimenten met het nieuwe stembiljet uiteen kan zetten. Deze leden vragen welke toegevoegde waarde deze experimenten hebben, nu de Tweede Kamer in 2016 het wetsvoorstel Experimenten met een nieuw stembiljet in het stemlokaal (TK 34 288) heeft verworpen.
Op basis van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming (hierna: Experimentenwet) kan voor kiezers die in het buitenland wonen een ander stembiljet worden gebruikt dan voor kiezers in het stemlokaal. Verder kan het stembiljet via de e-mail worden verzonden, waardoor wordt bevorderd dat die kiezers tijdig hun stem kunnen uitbrengen. Dat is van groot belang voor de deelname aan de verkiezingen en daarin zit de toegevoegde waarde van het wetsvoorstel.
Bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer op 15 maart 2017 wordt voor de tweede keer geëxperimenteerd met het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland. Deze experimenten kunnen alleen gehouden worden bij Tweede Kamer- en Europees Parlementsverkiezingen, omdat het alleen bij deze verkiezingen mogelijk is voor kiezers die buiten Nederland verblijven om per brief te stemmen. Er is tot nu slechts één maal een experiment met een ander model stembiljet gehouden, bij de Europees Parlementsverkiezingen in 2014. Een experiment bij de komende Tweede Kamerverkiezingen heeft als toegevoegde waarde dat ervaring kan worden opgedaan bij een verkiezing waarvan bekend is dat een grotere groep kiezers buiten Nederland deelneemt dan bij een verkiezing voor het Europees parlement. Dit geeft meer inzicht in de consequenties van het gebruik van het andere model stembiljet voor kiezers en uitvoeringsorganisatie. Als uit de evaluatie van dit tweede experiment wederom blijkt dat de kiezers in het buitenland goed met dit stembiljet kunnen omgaan, zal een wijziging van de Kieswet in gang worden gezet om in de Kieswet zelf te regelen dat de kiezers in het buitenland met dit nieuwe stembiljet stemmen en dat verzending van het stembiljet per e-mail mogelijk is. De reden waarom toch wordt voorgesteld om de Experimentenwet te verlengen is dat niet vooraf zeker is te stellen dat een wijziging van de Kieswet tijdig in werking is getreden voor een volgende verkiezing (verkiezing Europees parlement in 2019) waar Nederlanders vanuit het buitenland aan deel kunnen nemen.
De leden van de VVD-fractie vragen of de regering hun opvatting deelt dat middelen beter kunnen worden besteed aan het testen met internetstemmen voor Nederlanders in het buitenland en experimenten met elektronische hulpmiddelen voor kiezers in Nederland.
Het kabinet heeft eerder geconcludeerd dat aan het stemmen per internet door kiezers in het buitenland grote risico’s kleven waar nog in onvoldoende mate maatregelen voor te treffen zijn.1 Uiteraard wordt bezien hoe de techniek van het stemmen per internet zich ontwikkelt. Daarom is toegezegd om een test met internetstemmen te houden.2
De leden van de CDA-fractie wijzen erop dat ook bij het referendum op 6 april 2016 over de Wet tot goedkeuring van het EU-associatieakkoord met Oekraïne kiezers in het buitenland via de e-mail een stembiljet konden ontvangen. Deze leden vragen waarom de regering in de memorie van toelichting niet verwijst naar de evaluatie van het referendum. Deze leden van deze fractie vragen hoeveel kiezers in het buitenland bij het bedoelde referendum een briefstem hebben uitgebracht en hoeveel daarvan ongeldig waren.
De regering heeft in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel haar aandacht in het bijzonder laten uitgaan naar het experimenteren met de stembiljetten voor de verkiezingen. Het experiment dat gehouden is bij het referendum van 6 april 2016 voor kiezers buiten Nederland is deels te vergelijken met het experiment met een ander model stembiljet bij verkiezingen. Beide experimenten komen overeen wat betreft de mogelijkheid om het stembiljet niet alleen per post, maar ook per e-mail naar de geregistreerde kiezers te zenden, waardoor de kiezer op een gemakkelijk manier kan worden bereikt. Het andere voordeel van het experimenteren bij verkiezingen, namelijk dat een kleiner biljet kan worden gebruikt zonder de namen van de kandidaten, is bij een referendum uiteraard niet aan de orde. Voor het kunnen invullen van het stembiljet bij verkiezingen is het noodzakelijk dat een kiezer het overzicht van kandidaten raadpleegt. De namen van de kandidaten worden immers niet op het stembiljet vermeld. Voor het invullen van het stembiljet bij het referendum in 2016 was geen ander document nodig; de vraag stond op het stembiljet. Juist ook voor dit aspect van het experiment is het nuttig informatie te krijgen over hoe kiezers dit ervaren.
Bij het referendum op 6 april 2016 zijn 11.804 briefstemmen uitgebracht. Daarvan waren er 22 (0,2%) ongeldig.3
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering met het voorstel tot verlenging van de werkingsduur van de Tijdelijke experimentenwet niet vooruitloopt op de evaluatie van de gehouden experimenten. Zij vragen in dit verband de betekenis nader uiteen te zetten van de zin «Om bij eventuele verkiezingen voorafgaande aan de inwerkingtreding van een eventuele definitieve wettelijke regeling verwarring te voorkomen is het noodzakelijk om de mogelijkheid te behouden om experimenten te organiseren.» Deze leden vragen of dit betekent dat de regering de huidige bepalingen in de Kieswet als afgeschaft beschouwt.
De verlenging van de Experimentenwet betekent niet dat de bepalingen uit de Kieswet over kiezers buiten Nederland als afgeschaft kunnen worden beschouwd; deze bepalingen blijven immers gehandhaafd. Bij de aanstaande Tweede Kamerverkiezingen wordt nog één maal een experiment gehouden met een ander model stembiljet voor kiezers buiten Nederland. Vervolgens zal het experiment worden geëvalueerd. Dat zal uiterlijk voor 1 januari 2018 plaatsvinden. Als op basis daarvan het besluit wordt genomen om voor kiezers buiten Nederland permanent een ander stembiljet mogelijk te maken, zal vervolgens gestart worden met een wetsvoorstel tot aanpassing van de huidige regeling in de Kieswet. Voor het geval wetswijziging niet tijdig voor een volgende verkiezing kan worden gerealiseerd, bijvoorbeeld de Europees Parlementverkiezing in 2019, kan voor kiezers buiten Nederland de Experimentenwet worden toegepast, en kan de Kieswet op die punten buiten toepassing blijven. Mocht echter na de evaluatie van het experiment het besluit genomen worden om de wijze van stemmen zoals vastgelegd in de Kieswet te handhaven, dan blijft wetswijziging uiteraard achterwege.
De leden van de fractie van het CDA vragen of de regering voornemens is nieuwe experimenten te starten met centrale stemopneming. Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de oorspronkelijke mededeling dat de evaluaties van de experimenten met centraal stemmen in 2014 en 2015 geen aanleiding geven hiermee nog een experiment te houden, zo vragen deze leden.
Bij de verkiezingen in 2014 en in 2015 zijn op basis van de Experimentenwet experimenten gehouden met centraal tellen. Na experimenten bij de gecombineerde provinciale staten en waterschapsverkiezingen in 2015 is in de evaluatie geconcludeerd dat er met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten verder gesproken zou moeten worden over de continuering van experimenten met centraal tellen, mede in relatie tot de besluitvorming over het elektronisch tellen van een papieren stembiljet.4 Ten tijde van de evaluatie is er ook vanuit gegaan dat op korte termijn ook in de stemlokalen experimenten gehouden zouden gaan worden met een nieuw model stembiljet dat veel makkelijker en sneller te tellen zou zijn. Het wetsvoorstel om dergelijke experimenten mogelijk te maken is echter verworpen. Inmiddels hebben de gemeenten Borne en Hof van Twente wederom besloten tot deelname aan een experiment met centraal tellen.5 Bij besluit van 8 februari 2017 heb ik deze gemeenten aangewezen als experimenteergemeenten. De gemeenten hebben het experiment in 2015 geëvalueerd en willen bij de verkiezing van 15 maart 2017 de opgedane ervaringen gebruiken om het proces van het centraal tellen te verbeteren. Dat laatste heeft ook voor het kabinet een meerwaarde nu experimenten met een makkelijker te tellen stembiljet in het stemlokaal niet kunnen plaatsvinden. Ook deze experimenten zullen in de loop van 2017 worden geëvalueerd.
De leden van de CDA-fractie vragen wat het standpunt van de regering is over het advies van de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken dat een stembiljet voor een verkiezing na experimenten uiteindelijk voor alle kiezers hetzelfde moet zijn.
Het standpunt van de regering is verwoord in het wetvoorstel tot wijziging van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming voor experimenten met een nieuw stembiljet in het stemlokaal, dat door de Tweede Kamer is verworpen.6 7 Daarin werd voorgesteld, naar aanleiding van het succes van het experiment voor kiezers in het buitenland, de Experimentenwet te wijzigen om ook experimenten mogelijk te maken met een ander model stembiljet dan op basis van de Kieswet wordt gebruikt voor het uitbrengen van een stem in het stemlokaal door kiezers in Nederland.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk