Nr. 10 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN BERG

Ontvangen 19 april 2018

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel I, onderdeel H, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1 komt te luiden:

1. In het eerste lid, onderdelen a en b, vervalt telkens «aan de ingeschrevene» en wordt telkens voor de punt aan het slot ingevoegd «indien dit op grond van artikel 48, tiende lid, door het regionale tuchtcollege of het centraal tuchtcollege is beslist».

2. In onderdeel 13 wordt in het voorgestelde achtste lid voor de punt aan het slot ingevoegd «, indien dit op grond van artikel 7, vijfde lid, van de Wet medisch tuchtrecht BES, door het College is beslist».

II

Aan artikel I, onderdeel Y, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

10. Na het tiende lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 11. Indien het belang van de individuele gezondheidszorg dat vordert kan het tuchtcollege bij het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, besluiten tot openbaarmaking van de opgelegde maatregel, al dan niet met de gronden waarop zij berust, op de door hem te bepalen wijze.

III

Artikel VIa, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

2. Na artikel 7, vierde lid, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien de beroepsbeoefenaar staat ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, kan het College in het belang van de individuele gezondheidszorg bij het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, besluiten tot openbaarmaking in dat register van de opgelegde maatregel, al dan niet met de gronden waarop zij berust.

Toelichting

Indienster beoogt met dit amendement de verplichte aantekening van berispingen en geldboetes in het register en de openbare kennisgeving daarvan uit de wet te halen. In plaats daarvan zal het bij deze maatregelen bij normschendingen die niet tot een bevoegdheidsbeperkende maatregel leiden aan het tuchtcollege zijn om te bepalen of de opgelegde maatregel in het register wordt opgenomen en openbaar gemaakt wordt. Bij het besluit tot een aantekening in het register en openbare kennisgeving kan gedacht worden aan gevallen waarin de betrokken beroepsbeoefenaar geen of gebrekkige zelfreflectie toont of als dat in het algemeen belang van de individuele gezondheidszorg is.

Indienster is van mening dat het niet in alle gevallen van belang is voor patiënten om geïnformeerd te worden over iedere normschending die niet tot een bevoegdheidsbeperkende maatregel leidt, zeker als deze zonder afdoende context wordt gecommuniceerd. De opgelegde maatregel hoeft immers niet per se te maken te hebben met een gedraging waar de patiënt last van heeft. Daarnaast kan aantekening in het register en openbare kennisgeving van iedere maatregel het tuchtcollege er ook toe bewegen om bij lichte vergrijpen geen berisping of geldboete op te leggen, wat ten koste gaat van het lerend vermogen van de beroepsgroep waartoe het tuchtrecht ook dient te zijn. Ten slotte blijkt uit onderzoek1 dat een berisping van de tuchtrechter, inclusief openbaarmaking in regionale dag- of weekbladen en in het BIG-register, de betrokken zorgverlener op zowel persoonlijk, professioneel en zakelijk vlak raakt.

Dit amendement regelt tevens dat de Wet medisch tuchtrecht BES zodanig gewijzigd wordt dat het Medisch Tuchtcollege op de BES-eilanden dezelfde bevoegdheid krijgt om bij normschendingen die niet tot een bevoegdheidsbeperkende maatregel leiden te bepalen of deze openbaar gemaakt moet worden.

Dit amendement laat onverlet dat maatregelen bij ernstige misdragingen die tot schorsing (voorwaardelijk en onvoorwaardelijk), gedeeltelijke ontzegging, doorhaling en verbod op wederinschrijving leiden verplicht in het register moeten worden aangetekend en openbaar gemaakt moeten worden en dat het tuchtcollege bij lichtere normschendingen de mogelijkheid krijgt om te beslissen dat de opgelegde maatregel openbaar wordt gemaakt.

Met dit amendement wordt geen overgangsrecht voorgesteld. Dat wil zeggen dat maatregelen die openbaar gemaakt zijn openbaar zullen blijven volgens de regels die ten tijde van het opleggen van de maatregel gelden. De overweging van de indienster hierbij is dat het tuchtcollege ten tijde van het opleggen van de maatregel geen afweging gemaakt heeft of er een reden wordt gezien tot openbaarmaking.

Van den Berg