Ontvangen 10 mei 2017
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 10a «Bij ministeriële regeling» vervangen door «Bij algemene maatregel van bestuur» en worden aan het artikel vier volzinnen toegevoegd, luidende: Een krachtens dit artikel vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens een der kamers of door ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.
In de wijziging van de tijdelijke wet ambulancezorg wordt bepaald dat voortaan sprake is van een ambulancezorgprofessional in plaats van een ambulanceverpleegkundige. Indiener wil dat er onderscheid wordt gemaakt tussen een ambulanceverpleegkundige, die over een gespecialiseerde opleiding beschikt en andere zorgverleners die kunnen functioneren in de spoedeisende zorg. Indiener is van mening dat er verschil bestaat tussen spoedeisende zorg zoals die verleend wordt in ambulancezorg en spoedeisende zorg zoals die wordt verleend binnen een team van zorgprofessionals op bijvoorbeeld een operatiekamer of een diagnostische afdeling in een ziekenhuis.
In het wetsvoorstel wordt nu de term ambulancezorgprofessional geïntroduceerd en zal bij ministeriële regeling worden bepaald aan welke criteria de ambulancezorgprofessional moet voldoen. Gezien het feit dat de eisen die aan een verpleegkundige gesteld moeten worden die werkzaam is op een ambulance zorgvuldig vastgesteld moeten worden en volgens indiener ook klinische ervaring daarbij een rol speelt, beoogt dit amendement te regelen dat deze eisen bij AMvB worden vastgelegd waarbij de Kamer inbreng kan hebben over de inhoud van de AMvB.
Nijboer