Gepubliceerd: 28 november 2016
Indiener(s): Michiel van Nispen
Onderwerpen: financiƫn organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34618-2.html
ID: 34618-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is een heldere scheiding aan te brengen tussen de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie enerzijds en die van de Raad voor de rechtspraak anderzijds;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Comptabiliteitswet 2016 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt in de begripsbepaling van college na «de Kiesraad» ingevoegd: , de Raad voor de rechtspraak.

B

In artikel 4.4 wordt onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Onze Minister van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor het beheer van de begroting van de Raad voor de rechtspraak.

ARTIKEL II

De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 33, eerste lid, wordt «van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie» vervangen door: van zijn begroting.

B

In artikel 35a, eerste lid, wordt «de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie» vervangen door: de begroting van de Raad voor de rechtspraak.

C

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De begroting van de Raad voor de rechtspraak wordt door Onze Minister opgesteld in overeenstemming met het begrotingsvoorstel van de Raad, tenzij zich het geval voordoet, bedoeld in het derde lid.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Indien het in het tweede lid bedoelde overleg niet tot overeenstemming leidt en Onze Minister overwegende bezwaren houdt, wordt het begrotingsvoorstel van de Raad of een onderdeel daarvan in gewijzigde vorm opgenomen in de begroting van de Raad voor de rechtspraak.

D

Artikel 100 komt te luiden:

Artikel 100

Met inachtneming van de regels, bedoeld in artikel 97, eerste lid, komt ten laste van de rijksbegroting jaarlijks aan de Raad een budget toe ten behoeve van de activiteiten van de Raad en de gerechten gezamenlijk. Onze Minister kan voorschriften vaststellen met betrekking tot het budget.

E

In artikel 101 wordt «van het Ministerie van Veiligheid van Justitie» vervangen door: van de Raad voor de rechtspraak.

F

Artikel 103, eerste volzin komt te luiden: Onze Minister maakt aan de Raad zo spoedig mogelijk na de vaststelling van de begroting van de Raad voor de rechtspraak bekend, welk budget toekomt aan de Raad en de gerechten gezamenlijk.

G

Artikel 104a vervalt.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,