Vastgesteld 15 december 2016
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij zijn van mening dat de procedures een op zichzelf toegankelijk en effectief ogend middel zijn waarmee crediteuren zelf tot inning van kleine vorderingen in het buitenland kunnen overgaan. Graag stellen zij nog een aantal vragen van generieke aard.
Deze leden vragen met betrekking tot beide procedures of de regering de observatie deelt dat er geen noemenswaardige kritiek of opmerkingen zijn geuit op deze voorstellen uit het veld. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de relatieve onbekendheid van de procedure of de mogelijke aanwezigheid van procedurele drempels voor een niet juridische geschoolde eiser. Is hier onderzoek naar gedaan of zijn hierover anderszins signalen bekend? Ten slotte vragen voornoemde leden of hun veronderstelling klopt dat dit wetsvoorstel geen nationale koppen bevat.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hierover vooralsnog geen vragen aan de regering.
De voorzitter van de commissie, Ypma
De griffier van de commissie, Hessing-Puts