Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 19 november 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de afgelopen jaren verschillende wijzigingen in het personen- en familierecht zijn aangebracht die consequenties hebben voor het werk van advocaten die gesubsidieerde rechtsbijstand verlenen, maar dat dit niet heeft geleid tot wijzigingen in de vergoedingen van sociaal advocaten;
constaterende dat het rapport Andere Tijden van de commissie-Van der Meer de puntentoekenning in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand geëvalueerd heeft, dit vooralsnog niet heeft geleid tot een andere puntentoekenning en dit inmiddels al weer enige jaren geleden is;
constaterende dat de scheefgroei tussen de hoeveelheid werk die sociaal advocaten verrichten in het personen- en familierecht en de vergoedingen die daartegenover staan erg groot aan het worden is;
voorts constaterende dat de ingezette stelselherziening niet tijdig zal kunnen leiden tot een redelijke vergoeding voor de advocatuur waardoor de acute nood blijft bestaan;
verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de Nederlandse orde van advocaten en de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland over een nieuwe herijking van de puntentoekenning in het personen- en familierecht, en de Kamer daarover uiterlijk 1 maart 2021 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Nispen
Van den Berge