Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 april 2020
Bij brief van 12 november 2019 is uw Kamer geïnformeerd over de hoofdlijnen van de voorgenomen evaluatie van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Kamerstuk 34 588, nr. 84). Deze evaluatie vloeit voort uit afspraken die in het regeerakkoord van het kabinet zijn gemaakt en zou uiterlijk 1 mei 2020 moeten beginnen. In voornoemde brief is met name ingegaan op de onderwerpen die in het kader van de evaluatie aandacht zouden behoeven alsmede welke eisen qua samenstelling in termen van kennis en expertise aan de in te stellen onafhankelijke evaluatiecommissie gesteld zouden worden.
Recent is de ministerraad akkoord gegaan met de instelling van de commissie en de benoeming van de voorzitter, mevrouw R.V.M. Jones-Bos. Ook is de ministerraad akkoord gegaan met de benoeming van de overige leden van de commissie. Bijgaand zend ik u, mede namens de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de Minister van Defensie en de Minister van Justitie en Veiligheid, ter informatie een afschrift van de desbetreffende besluiten1.
Aangezien op dit moment onduidelijk is welke invloed de maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van de corona-crisis zullen hebben op de werkzaamheden van de commissie, is in de instellingsregeling geen opleverdatum voor het rapport van de commissie opgenomen. Deze datum zal, na overleg met de voorzitter van de commissie, op enig moment worden vastgesteld en in de Staatscourant worden gepubliceerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren