Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2019
In het regeerakkoord (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is overeengekomen dat de evaluatie van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017) vervroegd zal worden uitgevoerd door een onafhankelijke commissie en dat deze evaluatie in elk geval niet later zal beginnen dan twee jaar na inwerkingtreding van de wet op 1 mei 2018. Inmiddels is de voorbereiding van de evaluatie ter hand genomen, zodat de evaluatie tijdig van start kan gaan.
In deze brief berichten wij u, mede namens de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en de Minister van Justitie en Veiligheid, over de hoofdlijnen van de voorgenomen evaluatie.
Onderwerpen evaluatie
Voorop staat dat in artikel 167, eerste lid, van de Wiv 2017 is bepaald dat de evaluatie de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk betreft. In elk geval zal dus moeten worden geëvalueerd of de doelstellingen van de wet, te weten modernisering van bevoegdheden en versterking van waarborgen, worden behaald. Daarnaast zal moeten worden bezien of de nieuwe wet in de praktijk een werkbaar instrument is gebleken voor de taakuitvoering van de diensten en welke knel- en aandachtspunten er zijn in de toepassingspraktijk van de wet.
In de evaluatie zal meer concreet in ieder geval aandacht dienen te worden besteed aan de volgende kwesties die zijn toegezegd aan uw Kamer:
• de hele inrichting, de functie en de plek van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) in het bestel, een en ander tegen de achtergrond van het vraagstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid. Daarbij moet ook worden betrokken dat de TIB uitsluitend de rechtmatigheid beoordeelt (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8);
• of het overleg tussen TIB en Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) tot voldoende rechtseenheid leidt (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8);
• de noodzakelijkheid van de bewaartermijn voor data, alsmede de lengte van de bewaartermijn (motie van het lid Recourt, Kamerstuk 34 588, nr. 56);
• het beleggen van de klachtbehandeling bij de CTIVD in plaats van bij de Nationale ombudsman en daarbij vanuit het burgerperspectief te bekijken of dit het indienen van klachten belemmert (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8);
• de toepassing van nieuwe technieken en de gevolgen daarvan voor de persoonlijke levenssfeer (in het bijzonder de lichamelijke integriteit) (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8);
• effecten van de wet op het vestigingsklimaat in Nederland (motie van het lid Verhoeven, Kamerstuk 34 588, nr. 53);
• geautomatiseerde data-analyse (brief Minister van BZK en Minister van Defensie inzake rechtmatigheidstoetsing door TIB d.d. 2 juli 2019 (Kamerstuk 29 924, nr. 186);
• de knelpunten waartegen de diensten zijn aangelopen bij de implementatie van de wet (AO IVD d.d. 21 maart 2019);
• het effect van de bepaling die betrekking heeft op het gerichtheidscriterium (Kamerstuk 35 242, nr. 3, p. 7);
• beoordelen of de vele waarborgen in de wet niet contraproductief werken voor de uiteindelijke effectiviteit van de diensten (AO IVD d.d. 21 maart 2019 (Kamerstuk 29 924, nr. 182);
• de vraag of de verhouding tussen de waarborgen en de verantwoordelijkheden van de diensten in balans is (AO IVD d.d. 21 maart 2019).
In aanvulling daarop heeft het kabinet besloten om tevens onderwerpen in de opdracht aan de commissie op te nemen die met name bezien vanuit de operationele praktijk van de diensten aandacht behoeven:
• het integrale stelsel van toezicht (inclusief rol CTIVD/TIB, effect op werkzaamheden diensten, uitleg wet, klachtbehandeling);
• de benoemingsprocedure van de leden van de CTIVD en de TIB;
• bevoegdheden en waarborgen met betrekking tot internationale samenwerking van de diensten;
• het datareductiestelsel, met specifiek aandacht voor de betekenis van het relevantiecriterium, bewaartermijnen en de verhouding van de Wiv 2017 tot de Archiefwet 1995;
• de betekenis van de begrippen geëvalueerde- en ongeëvalueerde gegevens en het aanbrengen van een werkbaar onderscheid.
Omvang en samenstelling commissie
Het uitgangspunt is dat de voor de evaluatie volgende benodigde kennis en expertise in voldoende mate in de commissie is vertegenwoordigd:
• wetsevaluatie;
• operationele kennis van de werkzaamheden van inlichtingen- en veiligheidsdiensten (civiel en militair, waaronder operaties);
• gegevensverwerking (vgl. Big Data, geautomatiseerde data analyse, techniek e.d.);
• mensenrechten (m.n. privacy- en dataprotectierecht).
De vorming van een commissie van een voorzitter en ten minste vier leden lijkt op basis van het voorgaande voor de hand te liggen.
De commissie zal – op vergelijkbare wijze als de commissie die de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002) heeft geëvalueerd (commissie Dessens) – worden ondersteund door een ambtelijk secretariaat dat onafhankelijk van de departementen/diensten zal functioneren.
Duur en rapportage
De evaluatie moet overeenkomstig het regeerakkoord uiterlijk 1 mei 2020 beginnen. Voor de evaluatie zelf lijkt een doorlooptijd van maximaal zes maanden voldoende; de evaluatie bestrijkt immers een relatief korte periode van twee jaar. Indien mogelijk, zou een eerdere start van de evaluatie (en dus ook eerdere rapportage) te prefereren zijn, omdat een eventueel wetswijzigingstraject dan ook eerder kan worden aangevangen.
Het onderzoek dient afgerond te worden met een openbaar rapport zonder geheime bijlage (voortvloeiend uit artikel 167 Wiv 2017). Openbaarmaking van het rapport en toezending aan uw Kamer zal plaatsvinden op het moment van aanbieding aan de ministers.
Tenslotte
Momenteel worden kandidaat-leden voor de commissie geselecteerd. De leden van de commissie en de ambtenaren van het secretariaat van de commissie bekleden een vertrouwensfunctie en er moet dus een veiligheidsonderzoek worden uitgevoerd. Mede om die reden kunnen wij op dit moment nog geen mededelingen doen over wie de kandidaten zijn. Vanzelfsprekend zullen wij u informeren over de samenstelling van de commissie wanneer het selectieproces en de veiligheidsonderzoeken van de kandidaten zijn afgerond.
De Minister van Defensie, tevens de Minister voor de AIVD, A.Th.B. Bijleveld-Schouten